De tweede inzending
Flowlands was ook erg snel klaar met zijn verhaal. (571 woorden.)
Het was zijn eerste dag in het Grimm bos. Een van de gevaarlijkste gebieden in het land. Het bos stond bekent om zijn vele stropers en roversbendes die zich hier ophielden om het Rijk en zijn burgers te terroriseren.
Vanochtend waren ze bij het bos aangekomen. Hij en zijn regiment waren al dagen onder weg geweest, blij met wat verandering. Ze hadden de afgelopen dagen een paar dorpjes aangedaan, hoe verder ze erg gingen hoe kleiner het werd. Het regende toen ze in het laatste dorpje doorheen getrokken waren, het bestond uit slechts tien arme huizen. Kippen hadden rond gelopen, onder bewaking van een oude man en de regen had gekletterd op de ramen waarachter vage gedaantes zichtbaar waren.
Ze waren zelfs een waarschuwingsbord tegen gekomen voor het uitgestrekte woud. En groot varkensschedel had op een houten paal gestaan. Eerst had men gegrinnikt om deze waarschuwing, maar later zou die sfeer zeker veranderen, wist hij.
Het was een donker bos, veel licht werd hoog in de kruin van de dikke bomen tegen gehouden en geabsorbeerd wat resulteerde in groene tot zelfs rode lichten. Het verschijnsel was mooi, maar schijn bedriegt. De kilte was voelbaar in hun botten.
De grond was bedekt met een fors laag bladeren, enkele stenen en sporen van het een of andere dier. Weinig begroeiing was aanwezig. Niet raar aangezien het licht zelden tot de grond kwam. Het bos was gespannen, dat voelde hij aan de rusteloosheid die hem soms bij vlagen teisterden. Dit was zeker niet de beste plek om te wonen.
Het was tot nu toe rustig verlopen. Het bos dempte de meeste geluiden, maar af en toe was er flink gekraak te horen of gegrom. Nooit dichtbij gelukkig.
'Hoe lang nog?' De zeurderige toon waarop hij werd uitgesproken door Samuel sneed door de stille.
'Niet lang meer Broeder, we kunnen er elk moment zijn. Nog even geduld.'Bedrukt gelach steeg op tussen de woudreuzen.
Het Regiment de Gouden Sikkel had al de hele dag door gelopen, met maar kleine pauzes om wat te eten en te drinken. Ze waren op weg naar een buitenpost van het Rijk. De reden was vrij simpel. Moeilijkheden. De laatste tijd waren er meer bendes actief geworden en begonnen lastig te worden. De buitenpost was al bemand met twaalf naam, maar zijn regime zou het versterken.
Het rode licht scheen fel in zijn ogen toen hij met zijn regiment aan kwam op de plek.
'We zijn er. Jongens stel je op en groet je lot genoten.' Was alles aast hij zei.In de buitenpost brandde licht. Het was al donker aan het worden en de horizon blikte rood, goud op.
Net bloed dacht hij.
De buitenpost was opgetrokken uit grote pilaren van steen. Ondersteunt met ijzerhout. Waar tevens het hele bos uit bestond. Het was zoals de naam al suggereerde ijzersterk. Het was geen groot gebouw. Het was eenvoudig zonder versiersels.
Het zou ook niet nodig zijn. Schamper zette hij de eerste stappen naar voren. Dit gebouw was voor een doel gebouwd. Niet voor eindeloze prestigestrijden.
Gedachtes flikkerde als en kaars door zijn hoofd terwijl hij zijn mannen achteraan liep. Ze waren een fraai stel.
Jammer dat ze hier waren om een minder fraaie reden; boeven. Het hield nooit op. Altijd hetzelfde liedje. Het was dan misschien wat minder dan een oorlog. Iets waar hij gemaakt voor was, maar hij kon wachten.
Alles op zijn tijd.Alles op zijn tijd.
Ik vind het een erg mooi verhaal. Mooi geschreven.