Hoofdstuk 5

210 19 15
                                    


Het schelle gejengel van de kerkklokken kondigt het begin van de werkdag aan en we springen snel overeind voordat iemand ons kan zien.

Het is verboden om je op straat te begeven voor de tijd die de Muri's hebben ingesteld en ik hoef er niet achter te komen welke straf ons te wachten staat als iemand ons betrapt.

Ik geef Tessel een vlugge knuffel en ren zo snel mogelijk naar de bakkerij, de plek waar ik mijn dagen verslijt.

Tessel loopt in noordelijke richting, naar de werkplaats van haar vader. Hij werkt als smid en bevoorraad de Muri's met wapens en andere dingen die van nut kunnen zijn in de honderden oorlogen die ze nog steeds voeren. Hoewel ze goed worden betaald, heeft Tessel van jongs af aan mee moeten werken in hun familiebedrijf, en hoewel haar hart er niet ligt, houdt de onafscheidelijke greep van haar familie haar gevangen. Het staat al vast dat ze het bedrijf overneemt, en aangezien ze het enige kind is, valt er weinig tegenin te brengen.

De Muri's verplichten iedereen die in staat is om arbeid te verrichten een baan te zoeken die de belasting betaalt. Er wordt geen onderscheid gemaakt in leeftijd of persoonlijke gezondheid, en als je niet in staat bent om elke maand een bepaald bedrag aan geld af te staan, moet je zelf de consequenties aanvaarden.

Ik ren de laatste meters naar de enorme fontein die in het midden van het dorp staat en blijf daar even staan tot ik meerdere mensen op straat zie verschijnen.

De fontein is tijdens de strijd met de Muri's vrijwel volledig verwoest, en het onkruid verdoezelt de magische uitstraling waarmee hij ooit alle inwoners heeft betoverd.

Alleen het bassin staat nog overeind, maar de scheuren laten je geloven dat het nooit meer gebruikt kan worden. Er ligt een bodem water in, ongetwijfeld veroorzaakt door de regenbuien die ons dorpje af en toe teisteren en ik staar naar de verroeste munten die we er ooit in hebben gegooid, in de hoop op een betere toekomst.

Het is een kleine herinnering aan onze gebeden die nooit worden verhoord.

Ik kijk even naar het erfgoed van onze voormalige maatschappij en loop dan op mijn gemak naar de bakkerij.

Ik werk hier al twee jaar en wissel mijn diensten af in de winkel en in de werkplaats.

Het winkeltje ziet er klein en pittoresk uit, en hoewel het door een zuchtje wind uit elkaar dreigt te vallen, straalt het een bepaalde charme uit die je meteen betoverd.

De ramen zien er blinkend uit, en ik weet zeker dat Esmeralda, mijn bazin, vanochtend vroeg uit de veren is gegaan om het glas van oneffenheden te ontdoen.

Glimlachend duw ik de deur open en het vertrouwde belletje verraadt mijn aanwezigheid.

'Hope, lieverd, ben jij dat?'

De stem van Esmeralda komt uit de werkplaats en ik loop het trappetje af naar beneden.

De werkplaats is zo'n twintig vierkante meter, met in de hoek een enorme oven die de hele ruimte verwarmt. Er zijn drie tafels uitgestald, en aan eentje is Esmeralda druk bezig om een lap deeg om te kneden naar een homp brood die je laat watertanden. Haar donkere haren, die al vage strepen grijs vertonen, zijn bij elkaar gebonden in een losse knot en om de zoveel tijd veegt ze plukken uit haar ogen, wat strepen meel op haar gezicht veroorzaakt.

Ze is wat steviger gebouwd, en achter die enorme tafel valt haar korte lengte nog meer op.

Desondanks heeft ze een warme twinkeling in haar gezicht, en zachte tinten waar je vrijwel direct van gaat houden.

Hope in Eden- The Chronicles of Eden # Netties2017 Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu