Hoofdstuk 4

250 20 19
                                    

Mijn voetstappen doen de vloer kraken, en onderbreken de zeldzame rust die het huis in zijn macht had. Ik probeer zo stil mogelijk naar buiten te komen, probeer mijn familieleden die paar minuten slaap niet te ontzeggen.

Mijn voeten lopen vliegensvlug over de balustrade, en ik sla de laatste twee treden, waarvan ik weet dat ze genadeloos kraken, over.

Zodra ik de voordeur achter me heb gesloten, durf ik opgelucht adem te halen. Durf ik de spanning die me in zijn greep houdt van me af te duwen.

Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan, constant bewust van de dreiging die boven ons hoofd hangt, en in staat is om ons op elk gewenst moment te vernietigen. Mendels woorden spoken door mijn hoofd, laten me zowel angst als afkeer voelen.

Ik wilde dat ik iets kon doen. Ik wil me niet machteloos overgeven, wil niet toekijken hoe deze samenleving langzaam tot zijn einde komt. Ik wil het verschil maken in deze uitzichtloze situatie, hoop doen oplaaien in onze harten.

Maar ik weet dat ik daar de kracht niet voor bezit, ik weet dat niemand ooit naar een tenger, gebroken meisje zou luisteren.

En geef ze eens ongelijk. Ik zal nooit in mijn eentje de heerschappij van de Muri's omver kunnen werpen, zal nooit verandering brengen in ons lot.

Het is een constatering waar ik me bij neer moet leggen, maar die me meer verontrust dan zou moeten.

Ik schud even met mijn hoofd om deze radicale ideeën kwijt te raken. Ik ben nu zelfs zo paranoïde dat ik geloof dat de Muri's met een blik op mijn gezicht kunnen achterhalen waar ik aan denk, wat ik van plan ben. En zij zullen elk begin dat op protest kan lijken, gewetenloos de kop in drukken. Niemand in deze samenleving wil het risico lopen om de macht kwijt te raken, niemand wil de superioriteit die ze zichzelf hebben aangemeten verliezen.

Ze denken dat ze het allemaal perfect voor elkaar hebben. Denken dat een ondergeschikt volk zoals wij dankbaar is voor de redding die ze ons hebben geboden, voor de helpende hand waarmee ze ons buiten schot houden.

En wij staan machteloos, zijn beroofd van onze individuele kracht en vrijheid. En toch slepen we ons voort door de dagen, hopend dat op een dag alles anders zal zijn. Dat er op een dag iemand opstaat en een verandering zal aanbrengen in ons lot.

Zuchtend volg ik mijn weg naar de haven, naar het uiterste puntje van de steiger dat naar een nieuw leven zou kunnen leiden. Mijn geheime plekje sla ik over, maar ik beloof de troosteloze rotsen dat ik snel terug zal komen.

Het is uitgestorven op straat, aangezien de werkzaamheden pas om zeven uur van start gaan en iedereen die extra minuten met hun familie mee wil pikken.

Ik richt mijn blik op het persoontje in de verte, op de donkere lijnen van een lichaam die door het licht van de opkomende zon worden geaccentueerd. Ik spoor mijn benen aan om sneller te lopen, en niet veel later plof ik naast het meisje neer. Ze laat haar benen in de lucht bungelen en haar felrode haren surfen op de wind.

Haar handen rusten in haar schoot en zodra ze mij ziet, trekken haar mondhoeken omhoog in een stralende glimlach. Een glimlach waardoor mijn zorgen voor even vergeten lijken en we niet in deze akelige wereld hoeven te leven. Want de liefde die van die lach uitgaat zou niet bestaan als we niet nog een beetje hoop bezaten. Als we niet nog een beetje vertrouwen hadden in de toekomst.

'Hoi Tessel,' begroet ik haar terwijl ik net als zij mijn benen boven het wateroppervlak laat vliegen.

'Hoi Hope,' zegt ze vrolijk en knijpt even in mijn hand om te laten merken hoezeer ze mijn aanwezigheid op prijs stelt.

Bijna elke dag ontmoeten we elkaar hier, op de plek waar de vrijheid binnen handbereik is en honderden mogelijkheden voor ons openliggen.

Het is heerlijk om je gedachten te verzetten, om voor even te geloven dat dit een normale maatschappij is, voordat de vaste routine onze dromen weer verpest.

Hope in Eden- The Chronicles of Eden # Netties2017 Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu