Hoofdstuk 21

652 26 5
                                    

Als ik eindelijk de dag door ben gekomen loop ik het schoolplein op. Het is eigenlijk best mooi weer. Iets wat me vanochtend niet opgevallen is. Op het moment dat ik net weg wil lopen voel ik een paar ogen in mijn rug branden. Ik draai me om en kijk recht ik twee bruine kijkers. Zijn ogen dwalen af en gaan over mijn hele lichaam op en neer. Wanneer hij weer bij mijn gezicht is aanbeland grijnst hij naar me. Die grijns... Hij maakt me woedend. Plotseling knapt er iets in me. Hoe durft hij me zo te bekijken! Als mijn woede steeds erger wordt doe ik iets waarvan ik in mijn achterhoofd weet dat het niet slim is. Maar de woede overheerst me.

In grote en vastberaden stappen begin ik op Caleb af te lopen. Zijn vrienden staan om hem heen met elkaar te praten en enkele van hen roken. Hoe dichter ik bij hem kom, hoe bozer ik word. Ik zie zijn blik langzaam veranderen en hij kijkt steeds verbaasder. Hij zal me nooit meer zo behandelen als het aan mij ligt. Hij brengt me totaal in de war. Ik heb nog nooit zo snel het hele plein overgestoken.

Als ik voor hem sta krijgen ook zijn vrienden in de gaten wat er aan de hand is.

'HOE DURF JE ZO TE DOEN!' Schreeuw ik naar Caleb, nergens meer aan denkend en helemaal gefocust op hoe boos ik wel niet ben.

'Wat? Je moet me even inlichten hier babe.' antwoord hij gewoontjes met zijn wenkbrauwen omhoog. Maar ik weet wel beter. Aan zijn ogen en houding zie je dat hij nerveus is. En terecht.

'BABE? BABE? IK BEN JE BABE HELEMAAL NIET!' Terwijl in tegen hem tekeer ga prik ik met mijn vinger in zijn borst. 'JE MOET OPHOUDEN! JE KAN ME NIET ZOMAAR ZO AANKIJKEN EN SCANNEN ALSOF JE HEILIG BENT! JE BENT EEN ARROGANTE ZAK, DAT BEN JE.'

Voordat ik mezelf kan tegen houden hoor ik een klap. Het is mijn vlakke hand die ik keihard tegen zijn, nu rode, wang aan heb geslagen. Oh nee, ik heb het verkloot. Op het moment dat ik geslagen heb weet ik dat ik een grote fout heb gemaakt. Een fout waar ik geen moment spijt van heb.

Met grote ogen en zijn hand op zijn wang staat Caleb nu voor me. Hij kijkt me zo boos aan dat ik mijn blik van hem af wil wenden. Maar, wie A zegt moet ook B zeggen. Dus kijk ik hem recht in zijn ogen aan en doe net alsof ik niet stiekem heel geïntimeerd ben. Hij kan zich geen houding geven in deze situatie, iets wat ook voor mij en zijn vrienden geldt.

'Mia' begint hij. 'Weet je wel wat je net gedaan hebt? Je hebt me geslágen.'

'Wow wat slim dat je dat weet. Ik dacht dat ik net een potje schaken van mijn opa had gewonnen. Wel knap dat je dat hebt geconcludeerd hoor.' zeg ik, zo sarcastisch als maar kan.

Hier en daar hoor ik mensen om ons heen grinniken. Die daar snel mee ophouden na een boze blik van Caleb. Iets wat ik ze niet kwalijk kan nemen eerlijk gezegd.

'Dit is nog niet voorbij.' sist Caleb tussen zijn tanden door. En zodra zijn blik me verlaat en hij wegloopt voel ik alle energie uit me lopen en mijn knieën slap worden. Het is een wonder dat ik niet neerval, maar het beetje adrenaline dat ik nog over heb houdt me op de been.

Fuck, ik heb zojuist Caleb geslagen. Wat het ik in godsnaam gedaan?

----------
Heeej,
Het is zo lang geleden, I know. Ik ga geen excuses verzinnen want die zijn er niet. Ik had er gewoon geen zin in. En eerlijk gezegd was mijn inspiratie ook een beetje op.
Ik hoop toch dat jullie dit een leuk hoofdstuk vinden want ik heb hem zo snel mogelijk proberen te schrijven. Ik weet dat hij kort is maar het beschrijft ook een hele korte tijdsperiode. Ik vond het zelf heel leuk om een keer elk detail te beschrijven. Ik hoop jullie ook. Nou ik ga er weer eens mee kappen want anders is de A/N langer dan het hoofdstuk zelf.
Byebye xx
Annee1404

THE Badboy And Just Some Girl...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu