De moeder begon te snikken, eerst zachtjes, toen harder. Eva stond verbijsterd naar haar te kijken. In heel haar twaalfjarige leven had ze haar moeder nog nooit zien huilen. Ontsteld keek ze hoe de tranen over haar moeders witte, vertrokken gezicht gleden. Ze wilde haar moeder zeggen dat ze moest ophouden met huilen; de schaamte om haar moeder te zien snotteren waar deze vreemde mannen bij waren was ondraaglijk. Maar de mannen besteedden geen aandacht aan haar moeders tranen. Ze commandeerden haar op te schieten. Geen getreuzel. In de slaapkamer lag haar zusje nog te slapen. 'Maar waar neemt u ons mee naartoe?' vroeg haar moeder dringend. De mannen zeiden niets meer. Dreigend en reusachtig torenden ze boven haar uit. De ogen van haar moeder waren wit van angst. Ze ging naar haar kamer en liet zich op het bed zakken. Na een paar seconden rechtte ze haar rug en keerde zich naar Eva. Haar stem was hees gefluister, haar gezicht een strak masker. 'Ga je zusje wekken. Kleed je aan, allebei. Pak wat kleren voor Emma en jezelf. Schiet op. Kom, schiet op!'
Haar zusje was sprakeloos van angst toen ze door het kiertje van de deur gluurde en de mannen zag. Ze keek naar haar moeder, die verfomfaaid, snikkend haar spullen probeerde in te pakken. Ze verzamelde alle kracht in haar zesjarige lijfje. Ze weigerde nog één stap te zetten. Eva probeerde haar over te halen. Ze wilde niet luisteren. Bewegingsloos stond ze daar met haar armen over elkaar. Eva trok haar nachtjapon uit, pakte een katoenen blouse en een rok. Ze stak haar voeten in een paar schoenen. Haar zusje keek naar haar. Ze konden hun moeder horen huilen in haar kamer. 'Ik ga naar onze geheime plek,' fluisterde Emma. 'Nee!' drong Eva aan. 'Je gaat met ons mee, je moet!' Eva pakte haar vast, maar Emma wrong zich los en glipte de diepe kelder in. De kelder waarin ze verstoppertje speelden. Daar verscholen ze zich altijd, ze sloten er zichzelf in op, het was als het ware hun eigen huisje. Mama wist ervan, maar liet dat niet merken. Dan riep ze hun namen en zei ze op luide, vrolijk toon: 'Waar zijn mijn kinderen toch? Wat gek, net waren ze nog hier!' En dan zaten haar zusje en zij te giechelen van de pret. Ze hadden daarbinnen een zaklantaarn en wat kussens, speelgoed en boeken, en zelfs een veldfles met water die hun moeder elke dag bijvulde. Eva kon haar zusje vanuit het donker naar haar zien gluren. Ze hield haar favoriete teddybeer tegen haar aangeklemd, ze was niet meer bang. Misschien zou ze daar wel veilig zijn. Ze had water en de zaklantaarn. Misschien moest ze haar daar maar even laten zitten. De mannen zouden haar nooit kunnen vinden. Later op de dag zou ze terugkomen om haar te halen, als ze weer naar huis mochten. 'Ben je bang daarbinnen?' vroeg ze zachtjes, terwijl de mannen hen riepen. 'Nee,' zei ze. 'Ik ben niet bang. Sluit me maar op. Ze krijgen me niet te pakken.' Eva sloot de deur voor het kleine witte gezichtje en draaide de sleutel om. Ze liet de sleutel in haar zak glijden. De ingang werd verborgen door een lang breed tapijt. Ja, daar zou ze veilig zijn. Dat wist ze zeker. Eva zei zachtjes haar naam en legde haar vlakke handpalm tegen de houten vloer. 'Ik kom je straks halen. Ik beloof het.'
Wat vinden jullie van het boek tot nu toe? Tips zijn altijd welkom :)
JE LEEST
De Terugkeer
Historical FictionDe twaalfjarige Eva wordt samen met haar ouders opgepakt en naar het kamp Westerbork in Drenthe gebracht, waarvandaan duizenden joden worden gedeporteerd. Niemand heeft echter gezien dat Eva haar kleine zusje Emma in de kelder opsloot, net voordat d...