Deel I

161 12 12
                                    



MAASTRICHT, JULI 1942

Eva hoorde het harde gebons op de deur het eerst. Haar kamer lag het dichtst bij de ingang van het appartement. Ze was nog zo versuft van de slaap dat ze eerst dacht dat het haar dronken vader was die zijn avond weer in het café had doorgebracht. Hij had natuurlijk zijn sleutels vergeten en was ongeduldig omdat niemand zijn eerste, bescheiden klop had gehoord.Maar toen klonken de stemmen , hard en wreed in de stilte van de nacht. Dit had niets met haar vader te maken. "Politie! Opendoen ! Nu!" Het gebons begon weer, harder. Het weerklonk tot in het diepst van haar botten. Haar jongere zusje, die in het bed naast het hare lag te slapen, bewoog. "Politie! Opendoen! Opendoen!" Hoe laat was het? Ze tuurde door de gordijnen. Het was nog donker buiten. Ze was bang. Ze herinnerde zich de gedempte gesprekken die ze 's avonds laat had opgevangen, toen haar ouders dachten dat ze sliep. Ze was naar de deur van de woonkamer geslopen, en daar had ze staan luisteren en door een kleine spleet in het hout gegluurd. Het bezorgde gezicht van haar moeder, terwijl haar vader het niet zo veel kon schelen. Haar moeder had op fluistertoon gezegd dat de tijd die voor hen lag moeilijk zou worden. Dat ze dapper en heel voorzichtig moesten zijn. Ze gebruikte vreemde woorden als 'kampen', 'een razzia', 'arrestaties in de vroege ochtend', Eva vroeg zich af wat dat allemaal betekende.  Haar moeder had haar 's ochtends uitgelegd dat het veiliger was als ze een tijdje zouden onderduiken. Totdat het 'een en ander veilig' was. Wat was 'een en ander' precies? dacht Eva. Wat was 'veilig'? Wanneer zou 'een en ander' weer 'veilig' zijn? Ze wilde weten wat ze had bedoeld met 'kamp' en 'razzia', maar ze zat erover in dat ze zou moeten bekennen dat ze haar ouders een paar keer had afgeluisterd. Dus had ze het haar niet durven vragen. 

Eva trippelde snel en geruisloos door de gang naar haar moeders slaapkamer. Haar moeder werd wakker toen ze een hand op haar schouders voelde. 'De politie is er, mama' fluisterde Eva. 'Ze bonzen op de deur.' Haar moeder schoof haar benen onder de lakens vandaan en streek haar haren uit haar ogen. Eva vond dat ze er moe uitzag, oud, veel ouder dan de dertig jaren die ze telde. 'Zijn ze gekomen om ons mee te nemen?' wilde Eva weten, terwijl ze haar handen op haar moeders armen legde. 'Zijn ze hier voor ons?' De moeder gaf geen antwoord. Weer die harde stemmen op de gang. De moeder trok snel een ochtendjas aan, daarna nam ze Eva bij de hand en liep naar de deur. Haar hand was warm en klam, als dat van een kind, dacht Eva. 'Ja?' zei de moeder timide, zonder de klink van de deur te lichten. Een mannenstem. Hij riep hard haar naam. 'Ja, meneer, dat ben ik,' antwoordde ze. 'Opendoen.Nu.Politie.'  De moeder bracht een hand naar haar hals. Eva zag hoe bleek ze was. Ze leek uitgeput, versteend. Alsof ze geen stap meer kon zetten. Eva had nog nooit zo'n angst op haar moeders gezicht gezien. De mannen bonsden weer. De moeder deed met onhandige, trillende vingers de deur open. Er stonden twee mannen. De een was een politieagent, in een donkerblauwe cape tot op de knie, en met een hoge, ronde pet op. De ander droeg een beige regenjas. Hij had een lijst in zijn hand. Weer zei hij de naam van haar moeder. En de naam van haar vader. Hij sprak Nederlands. Dan zijn we veilig, dacht  Eva. Als ze Nederlands zijn, en niet Duits, lopen we geen gevaar. Als ze Nederlands zijn, zullen ze ons geen kwaad doen. De moeder trok Eva dicht tegen zich aan. Eva voelde het hart van haar moeder door haar ochtendjas heen bonzen. Ze wilde haar moeder van zich afduwen, ze wilde dat haar moeder rechtovereind ging staan en de mannen fier in de ogen keek, dat ze zich niet zo klein maakte, dat ze ervoor zorgde dat haar hart niet zo tekeerging als dat van een angstig dier. Ze wilde dat haar moeder dapper was. De man in de beige regenjas drong naar binnen. 'Opschieten, mevrouw. U hebt tien minuten. Pak wat kleren in. Genoeg voor een paar dagen.' De moeder verroerde zich niet. Ze staarde de politieagent aan. Hij keek ongeïnteresseerd, verveeld. Ze legde een hand op zijn donkerblauwe mouw. 'Meneer, alstublieft...' begon ze. De politieagent draaide zich om en sloeg haar hand weg. Hij had een hardvochtige, lege blik in zijn ogen. 'U hebt me gehoord. U gaat met ons mee. Uw dochter ook. Doe gewoon wat u word gezegd.' 

Votes en comments maken mij blij :)

De TerugkeerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu