Deel VIII

53 7 4
                                    


In dat beschermde, fijne leven dat heel ver weg leek, zou Eva haar moeder hebben geloofd. Ze geloofde toen altijd alles wat haar moeder zei. Maar in deze harde, nieuwe wereld had Eva het gevoel dat ze volwassen geworden was. Ze voelde zich ouder dan haar moeder. Ze wist dat wat de andere vrouwen zeiden, waar was. Ze wist dat de geruchten waar waren. Toen de mannen de barakken in kwamen, was ze niet bang. Ze had het gevoel dat ze gehard was. Dat er een dikke muur om haar heen was opgerezen. Ze nam haar moeders hand en hield die stevig vast. Ze wilde dat haar moeder dapper was, dat ze sterk was. Ze werden naar buiten gedirigeerd. Ze moesten met kleine groepen tegelijk een andere barak in lopen. Ze wachtte geduldig in de rij met haar moeder. Toen zij aan de beurt waren om de barak in te gaan, zag ze een stel agenten achter een tafel zitten. Er stonden twee vrouwen naast hen in gewone kleren. Vrouwen uit het dorp, die met een kille, harde blik naar de rijen mensen keken. Ze hoorde dat haar moeder werd opgedragen om haar geld en sieraden af te geven. Ze zag dat haar moeder haar trouwring, haar horloge afdeed. Een agent wees op de gouden ringetjes die Eva in haar oren droeg. Ze was te bang om ze zelf uit te kunnen doen. Haar moeder boog zich naar haar toe om ze los te maken. De politieman slaakte een zucht van ergernis. Dit ging veel te langzaam. Op deze manier zouden ze er de hele nacht staan. Een van de dorpsvrouwen liep naar Eva toe, en met een snel gebaar rukte ze de ringetjes uit haar oren, zodat ze de lelletjes verwondde. Eva schreeuwde en haar handen kropen naar haar bebloede hals. Haar moeder schreeuwde ook. Een agent sloeg haar in het gezicht. Ze werden naar buiten gesleurd. 

Buiten moesten ze weer in de rij gaan staan. Het was een warme, stoffige dag. Eva had dorst, haar keel deed pijn en was droog. Ze stonden daar een hele tijd, onder de dreigende blikken van de zwijgende politiemannen. Wat was er aan de hand? Waarom stonden ze hier allemaal? Niemand wist het. Niemand kon er antwoord op geven. Maar zij wist het. En toen het gebeurde, verwachtte ze het. De politiemannen vielen op hen aan als een zwerm grote, donkere vogels. Ze sleurden de vrouwen naar de ene kant van het kamp, de kinderen naar de andere. Zelfs de allerkleinsten werden van hun moeder gescheiden. Eva zag het allemaal gebeuren alsof ze in een andere wereld was. Ze hoorde de kreten, de gillen, ze zag hoe de vrouwen zich op de grond wierpen terwijl ze hun kinderen aan hun kleren, aan hun haren vastgrepen. Haar moeder stond naast haar, als aan de grond genageld. Ze hield haar moeders koude hand stevig vast. Ze voelde hoe de agenten hen uit elkaar trokken, ze hoorde haar moeder krijsen, en toen zag ze haar weer op haar af duiken. Ze probeerde haar moeders hand te pakken, maar de mannen duwden haar weg zodat ze op haar knieën viel. Haar moeder vocht als een bezetene en was de agenten heel even de baas, en juist op dat moment zag Eva weer een glimp van haar echte moeder, de sterke, vurige vrouw die ze miste en bewonderde. Ze voelde haar moeders armen nog één keer om zich heen. Ineens werd ze verblind door een plens koud water. Proestend en snakkend naar adem deed ze haar ogen open en zag dat de agenten haar moeder wegsleepten aan de kraag van haar doorweekte jurk. Eva had het idee dat het uren duurde. Huilende, verloren kinderen. Vechtende, gebroken moeders. Harde dreunen die werden uitgedeeld. Maar ze wist dat het heel snel was gebeurd. Stilte. Het was voorbij. Tenslotte stonden alle kinderen aan de ene kant en de vrouwen aan de andere kant. Tussen hen in een flinke rij agenten. De agenten herhaalden steeds dat de moeders en de kinderen boven de zestien de anderen voorgingen en dat de kleinsten de week daarna zouden volgen. Eva keek om zich heen naar de menigte kinderen. Zoveel kinderen. Ze keek naar de kleuters met hun gezichtjes verkrampt van verdriet en angst. Wat zou er met al deze kinderen, met haar, gaan gebeuren? dacht ze. Waar werden hun ouders naar toe gebracht? De vrouwen werden weggevoerd door de hekken van het kamp. Ze zag haar moeder de lange weg op lopen die hen naar het station voerde. Haar moeder draaide zich nog een laatste keer naar haar om. Toen was ze verdwenen.

In het volgende deeltje komt Fleva! Reactie? Vote?❤️

De TerugkeerWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu