De dag sleepte zich voort, eindeloos, ondraaglijk. Eva zat tegen haar moeder aangekropen en keek toe hoe de gezinnen rond haar langzaam hun verstand verloren. Er was niets te drinken, niets te eten. De hitte was verstikkend. De lucht was vol droog, vederlicht stof dat prikte in haar ogen en haar keel. De grote poorten van de kazerne waren gesloten. Langs elke muur bedreigden nors uitziende politieagenten hen stilzwijgend met hun geweren. Er was geen uitweg. Niets te doen. Behalve hier zitten en wachten. Wachten waarop? Wat zou er gebeuren met hen, met haar familie, met al deze mensen? De tribunes waren volgestouwd met bundels, tassen, matrassen, de kazerne zag zwart van de mensen. Hoeveel mensen, vroeg ze zich af, hoeveel mensen waren hier? Kinderen renden door de gangpaden, verward, vuil, schreeuwend om water. Een zwangere vrouw, verzwakt door hitte en dorst, gilde uit volle borst dat ze doodging, dat ze nú doodging. Een oude man zakte plotseling in elkaar en viel languit op de stoffige vloer. Zijn blauwe gezicht vertrok en verkrampte. Niemand deed iets. Eva ging naast haar moeder zitten. Haar moeder was stilgevallen. Ze zei nauwelijks nog iets. Eva pakte haar hand en kneep erin; haar moeder reageerde niet. Haar vader stond op om een politieagent om water te gaan vragen, voor zijn kind en zijn vrouw. De man antwoordde kortaf dat er op het moment geen water was. Haar vader zei dat dat een schande was, dat ze niet als honden konden worden behandeld. De politieagent draaide zich om.
Eva zag Marleen weer, het meisje die ze in de bus had zien zitten. Het meisje waar ze af en toe mee had gesproken op school. Ze dwaalde door de menigte, haar blik gericht op de grote poorten. Eva merkte op dat ze haar gele ster niet droeg. Hij was afgescheurd. Eva stond op en ging naar haar toe. Haar gezicht was groezelig. Er zat een schaafwond op haar linkerwang, en nog een op haar sleutelbeen. Eva vroeg zich af of zij er ook zo uitzag, moe en gehavend. 'Ik ga ervandoor,' zei Marleen met een zachte stem. 'Mijn ouders hebben gezegd dat ik dat moet doen. Nu.' 'Maar hoe?' vroeg Eva. 'De politie laat je nooit gaan.' Marleen keek haar aan. Ze was iets ouder als zij, veertien. 'Ik bedenk wel iets,' zei ze. 'Mijn ouders hebben gezegd dat ik weg moest gaan. Ze hebben de ster eraf getrokken. Dat is de enige manier. Anders is het afgelopen. Afgelopen voor ons allemaal.' Opnieuw voelde Eva hoe de kille angst door haar heen golfde. Afgelopen? Had Marleen gelijk? Was het echt afgelopen? Marleen staarde haar wat geringschattend aan. 'Je gelooft me niet, hè? Je moet met me meegaan. Trek je ster eraf, kom met me mee. We verstoppen ons. Ik zal op je passen. Ik weet wat ik moet doen.' Eva dacht aan haar zusje die zat te wachten in de kelder. Ze ging met haar vingers over de gladde sleutel in haar zak. Ze zou haar zusje kunnen redden, en zichzelf. Maar ze voelde zich te klein, te kwetsbaar. Ze was te bang. En haar ouders... Haar moeder, haar vader... Wat zou er met hen gebeuren? Sprak Marleen de waarheid? Kon ze haar vertrouwen? Marleen legde een hand op haar arm, want ze merkte hoe opgelaten Eva zich voelde. 'Kom met me mee,' drong Marleen aan. 'Ik weet het niet,' mompelde Eva. Marleen stapte achteruit. 'Ik heb mijn besluit genomen. Ik ga. Dag.' Eva keek hoe ze langzaam in de richting van de ingang schuifelde. Ze keek hoe Marleen door de menigte glipte, wachtend op het juiste moment. Een groep moeders bestormde de ingang en eiste boos water voor de kinderen. Even leek de politie in verwarring gebracht, niet te weten wat ze moesten doen. Eva zag hoe Marleen door het tumult heen glipte, gemakkelijk, snel als de bliksem. Toen was ze weg. Eva ging terug naar haar ouders. Het begon langzaam donker te worden, en tegelijk met het donker voelde Eva dat haar wanhoop, en die van duizenden mensen die hier samen met haar opgesloten zaten, begon uit te groeien tot iets monsterlijks, onbeheersbaars, een pure, absolute wanhoop die haar met paniek vulde. Ze probeerde haar ogen, haar neus, haar oren dicht te houden, de geur, het stof, de hitte, de angstkreten, de aanblik van huilende volwassenen, van jengelende kinderen. Eva kon alleen maar kijken, wanhopig, stil, wachtend op het moment dat dit afschuwelijke incident voorbij zou zijn.
Speciaal deeltje voor Marleen😄😘 Reactie? Vote?
JE LEEST
De Terugkeer
Historical FictionDe twaalfjarige Eva wordt samen met haar ouders opgepakt en naar het kamp Westerbork in Drenthe gebracht, waarvandaan duizenden joden worden gedeporteerd. Niemand heeft echter gezien dat Eva haar kleine zusje Emma in de kelder opsloot, net voordat d...