Hoofdstuk 2

63 4 1
                                    

Mijn gedachten worden onderbroken door het geluid. Ik blijf even stilstaan om beter te luisteren. Ja, daar is het weer. Er trekt opnieuw een huivering door mijn lijf. Het klinkt als een soort jammerende kreet. Ik kan het niet beter omschrijven. Ik heb het gevoel dat ik nog steeds de juiste kant oploop en loop verder.

Dan wordt de gang ineens verlicht met een fel blauwachtig licht. Ik schrik me, voor de zoveelste keer vandaag, een hoedje en ben even verblind door het felle licht. Zo snel als het kwam, zo snel is het ook weer weg en is de gang weer duister.

Wat was dat nu weer?

Dan realiseer ik me dat het licht kwam uit het kleine raampje waar ik nu langs loop. Als ik vervolgens een knetterende donder hoor, besef ik me dat het buiten onweert.

"Fijn", denk ik bij mezelf, "dat kan er ook nog wel bij!"

Even voel ik mezelf heel erg zielig. Ik voel mijn tranen branden en niet veel later stromen ze over mijn wangen. "Waarom?", vraag ik me vertwijfeld af. "Waarom overkomt mij dit nu? Wat moet ik nu doen? Heeft het wel zin om verder te gaan? Moet ik niet beter terug gaan en het kasteel ontvluchten, zoals andere gasten deden? Wat kan ik beginnen in mijn uppie?"

Ik sta opnieuw stil en haal diep adem. Dan krijg ik het gevoel alsof iemand een arm om mijn schouder legt.

Er is niemand.

Gek genoeg voelt dit niet eng. Het voelt ergens wel troostend.

Even denk ik opnieuw dat ik gek aan het worden ben. Dan voel ik een sterke gedachte. Alsof er een stem in mijn hoofd klinkt die zegt dat ik niet moet opgeven. Dat ik niet bang hoef te zijn. Dat alles echt goed komt.

Ben ik dat zelf die dat denkt? Wat wil ik die woorden graag geloven, maar dat lukt niet echt. Ik blijf bang. Maar ik vind nu wel weer de moed om door te gaan. Natuurlijk kan ik niet opgeven. Ik ben het aan Gail verplicht om door te gaan en haar te vinden.

Ik wrijf de tranen weg en schiet ineens in een nerveuze lach als ik me bedenk hoe ik er uit moet zien. In dit gedeelte van het kasteel is het stoffig en vies. Omdat ik op de tast mijn weg moet vinden zullen mijn handen wel erg vies zijn denk ik. En daarmee wreef ik net over mijn gezicht!

Wat een gekke gedachte op een gek moment! Dat is eigenlijk meer iets voor Gail, bedenk ik me. Om in een stress situatie nog de humor van iets in te kunnen zien. Ik voel me er iets lichter door en begin met hernieuwde moed verder te lopen.

Terwijl ik loop gaan mijn gedachten weer naar vanochtend.

Jeetje, was dat echt vanochtend dat Gail me kwam ophalen in haar kleine, gifgroene cabriolet? Het lijkt nu een eeuwigheid geleden.

Wat waren we melig zeg! Ondanks mijn bezwaar in het begin, had ik er vanochtend heel veel zin in. Ineens leek het me wel wat, er echt even helemaal uit te zijn. Natuurlijk had ik mijn telefoon wel meegenomen maar ik heb Gail beloofd om alleen even in de laatste pauze voor we bij het kasteel aan zouden komen, 'online' te gaan.

Onderweg hadden we de muziek lekker hard staan en zongen we keihard mee. Het was mooi en warm weer en Gail had de kap naar beneden gedaan zodat we lekker de wind in onze haren hadden.

We hadden veel bekijks. Dat wil zeggen, vooral Gail had veel bekijks. Dat heeft ze eigenlijk altijd wel, door haar opvallende en mooie uiterlijk. En met zo'n opvallende auto nog meer.

Het leuke van Gail is, vind ik, dat ze dat helemaal niet door lijkt te hebben. Ze trekt zich er niets van aan en doet vooral gewoon waar ze zelf zin in heeft. Zij is altijd heerlijk zichzelf.

Ik kan daar wel eens een beetje jaloers op zijn. Ik zou dat ook wel wat meer willen hebben. Maar ik voel me veel onzekerder. Ik vind mezelf ook veel minder mooi, ben eigenlijk heel onopvallend met mijn bruine ogen en sluike bruine haar.

Gail zegt altijd dat dat niet waar is. Ze zegt dat ik mooier ben dan zij en dat jongens zich omdraaien om mij beter te kunnen bekijken. Het is lief dat ze dat zegt hoor, maar de waarheid is dat jongens zich omdraaien om juist haar nog even wat langer en beter te kunnen bekijken. Zij heeft al een paar keer een vriendje gehad, ik nog niet.

In de laatste pauze gingen we tanken en lunchen. We hadden allebei een lunchpakketje meegenomen, dus gingen we lekker op een bankje in het zonnetje zitten. Ik had een grote thermoskan thee meegebracht en daar zat nog net genoeg in voor 2 bekers. Nog even snel een paar berichtjes lezen, sturen en daarna ging mijn telefoon uit. Wat een raar gevoel! Gail zat me er enorm mee te plagen.

Het was vanaf die pauze plek nog 2 uur rijden en we hadden de grootste lol.

Tot we voor ons gevoel steeds verder in de middle of nowhere kwamen en uiteindelijk het kleine, smalle weggetje opdraaiden wat ons naar het kasteel voerde.

Het was een onverharde weg, eigenlijk meer een pad.

Het was dat er aan het begin een houten bord stond waarop het kasteel stond vermeld, anders hadden we getwijfeld of we wel goed zaten.

Om de een of andere reden merkte ik dat Gail wat gespannen werd. Ze werd stil en keek strak voor zich uit. Ik dacht eerst dat het misschien kwam door het enge weggetje, maar Gail is niet bang aangelegd. Zij deinst niet terug voor enge wegen. Ik begreep het niet helemaal.


De HeksenjachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu