Hoofdstuk 5

22 4 1
                                    

Ja, het zijn echt voetstappen. Nu kan ik het heel duidelijk horen. Ze naderen snel en ik probeer sneller door te lopen. Dat laatste gaat niet echt goed want ik zie nog altijd geen hand voor ogen en moet tastend via de muur mijn weg vinden. Met iedere stap die ik zet, komen de andere voetstappen dichterbij en verstijf ik meer en meer van angst.

Koortsachtig ga ik in gedachten na wat ik als wapen kan gebruiken.

Ik heb niets.

Geen tas die ik kan slingeren.

Geen jas met rits die ik kan slingeren of over iemand heen kan gooien om verwarring te zaaien.

Ik heb alleen de jurk aan die ik aantrok voor het diner, met in 1 van de zakken mijn mobiele telefoon. Ik heb niet eens een sleutel van de kamer waarmee ik kan krassen, die had Gail bij zich gestoken.

Had ik maar ooit iets aan karate gedaan of een andere verdedigingssport. Waarom vond ik dat nou nooit nodig?

De voetstappen zijn nu zo dichtbij!

Ik besluit om me zo klein mogelijk te maken door op mijn hurken op de grond te zitten, tegen de muur aangedrukt.

Het is hier zo donker dat diegene die achter me zit, me niet kan zien. Met heel veel geluk loopt die persoon via de andere muur en zal hij of zij me helemaal niet opmerken. Of de persoon loopt wel aan mijn kant van de gang maar struikelt dan misschien over me heen.

Ik heb het voordeel van de verrassing.

Leuk bedacht, maar het loopt anders. Ineens wordt ik beschenen door een fel licht.


Toen ik om 18.00 u terug op de kamer kwam, stond Gail net onder de douche. Ze had gelukkig wat kunnen slapen en voelde zich wat beter zei ze.

Ik had dorst en wilde wat water drinken, maar het water uit de kraan van de wastafel had een hele vieze smaak. Het water wat we meehadden voor onderweg was al op.

Had ik maar even een flesje water op het terras gehaald, dacht ik bij mezelf. Omdat we over een uur al gingen eten, besloot ik om niet alsnog een flesje water te halen. Dat kwam later wel en zo lang kon ik nog wel wachten.

Na Gail sprong ik onder de douche en trok daarna een jurk aan. Normaal ben ik niet van de make up, maar nu deed ik wel even wat mascara en lippenstift op.

Opgetogen liepen we even voor 19.00 u de trap af naar de hal, op weg naar de eetzaal. Eetzaal was eigenlijk niet het juiste woord. Dinerzaal vond ik beter passen.

Het was in 1 woord prachtig! Betoverend mooi.

Er lag een mooie houten parketvloer die ongetwijfeld ook prima als dansvloer kon dienen. De muren waren versierd met beschilderingen en diverse grote schilderijen. Aan het plafond hingen prachtige kroonluchters met echte kaarsen. Aan de muren hingen olielampen, en er was een grote open haard waar een heerlijk vuur in brandde.

De tafeltjes waren mooi gedekt en hadden ook nog elk een kaarsenstandaard met brandende kaarsen.

Er klonk op de achtergrond zachtjes klassieke muziek. Waar dat vandaan kwam was me niet helemaal duidelijk, maar het zorgde voor een mooi sfeer.

De kasteeltuinen kon je zien door de grote glazen deuren. De zon was net onder gegaan, we konden nog een mooie rode gloed zien, terwijl de schemering langzaam inviel.

We werden door een ober naar ons tafeltje midden in de zaal geleid en we bestelden meteen een glas wijn.

"Mag ik daar een glas water bij?", vroeg ik.

"Geen probleem, komt eraan.", zei de ober.

Binnen 10 minuten was hij terug met de glazen wijn. Het water was hij vergeten.

Gail en ik keken elkaar aan en schoten in de lach.

"Proost", zei ik terwijl ik mijn glas hief, "dank je wel dat je me hebt overgehaald om hierheen te gaan. Ik vind het echt prachtig hier!"

"Proost," zei Gail, "en graag gedaan. Het is leuk om je zo te zien stralen!"

Ineens zag ik haar gezicht verstrakken en keek ze gespannen naar de ingang van de ruimte waardoor we binnen waren gekomen. Ik keek om en zag Elizabeth staan, samen met een man. Ze keken allebei onze richting op en leken zich betrapt te voelen toen wij naar ze keken. Snel trokken ze zich weer terug in de hal.

Heel vreemd.

De ober kwam 10 minuten later weer bij ons tafeltje (opnieuw zonder glas water), en vertelde dat er keuze was uit 3 dagschotels. Eentje met vlees, een met vis en een vegetarische.

Het klonk allemaal erg lekker maar Gail en ik kozen allebei voor de vegetarische quiche met een geitenkaas salade erbij.

We vroegen om een mandje met stokbrood en een karaf water.

De ober verdween en niet veel later voelden we ineens een windvlaag door de zaal. Gail en ik keken elkaar verschrikt aan.

Dit voelde niet als een normale windvlaag.

Ik zag dat ook andere gasten even gestopt waren met kletsen en verbaasd om zich heen keken.

De deuren naar het terras waren dicht. Alleen de deur naar de hal was open, maar dat was geen grote deur, daar kon toch niet zoveel wind vandaan komen?

Gail haar gezicht was inmiddels nog bleker geworden en ik zag dat ze bibberde en zweette tegelijkertijd. Het was niet heel koud of juist heel warm in de zaal. Het was eigenlijk een aangename temperatuur.

"Wat is er aan de hand Gail?", vroeg ik haar.

"Ik weet het niet. Er is echt iets heel vreemds aan de hand en ik heb nu een nog sterker voorgevoel dat er iets heel naars gaat gebeuren. Ik vertrouw die Elizabeth en die man die net bij haar was, voor geen meter en heb het gevoel dat ze iets van plan zijn.

Ze hebben het op mij gemunt Roos!

Ik weet niet waarom. Ik weet niet waarom ik dat gevoel zo sterk heb.

Ik ben bang, terwijl ik nooit bang ben. Ze geven me de kriebels. Beloof me dat je me niet alleen laat hier. Als je naar de wc moet, gaan we samen. Laat me niet alleen!"

Gail was bijna in tranen van spanning.

Ik schrok er van.

Het liefste wilde ik zeggen dat ze het zich verbeeldde, dat er helemaal niets aan de hand was, maar dat kon ik niet. Ergens had ik hetzelfde gevoel. En het had met Gail te maken. 

De HeksenjachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu