Hoofdstuk. 47

425 30 0
                                    

'Dit gaat nooit werken' zeg ik als we de keuken binnenlopen. Damon haalt zijn schouders op. 'Vanavond zal ik weer terug moeten naar mijn cel'. Er valt een stilte onder ons. Het enige geluid wat er is zijn de fluitende vogels en het waaien van de wind. Ik ga op de tafel zitten en vervlecht mijn vingers met elkaar. Damon zucht. 'Ik zal met je meegaan' zegt hij plots. Dit meent hij niet? Dit kan hij niet menen. 'Nee, dat kan niet! Die Marry is een gestoorde gek die iedereen vermoord, zelfs als je niets gedaan hebt!' roep ik luid. Damon grinnikt en gaat tegenover me staan. Hij kijkt me scheef aan en glimlacht. 'Magel, ik ben een demon. Ik kan alles' zegt hij. Alles? Echt alles? Zou hij iemand van de aardbodem kunnen vegen? Zou hij dingen uit de toekomst kunnen zien? Zou hij kunnen reizen in de tijd? Want die dingen, al die dingen, klinken niet echt demon-achtig.
'En toch kan ik ze' zegt Damon. Ik kijk meteen op. 'Zei ik dat hardop?' vraag ik verward. Weer moet Damon lachen. 'Nee, ik hoor je gedachten' antwoord hij. Ik trek een wenkbrauw op. 'Hoe?'. Hij zucht. Ik voel gewoon dat er iets is, dat hij iets verzwijgt. 'Wil je het echt weten?' vraagt hij. Ik knik langzaam. Natuurlijk wil ik het weten! Wie niet? 'Je bent een Special Angel, dat wist je. Maar niet zomaar eentje. Jou vader had speciale krachten, kon dingen die niemand anders kon. Dat heb je geërfd' legt Damon rustig uit. Ik knik. 'Maar er is nog iets anders en ik weet niet of je er klaar voor bent om dit te weten' zegt hij. Ik zucht geïrriteerd. 'Zie ik eruit alsof ik iemand ben die niets kan hebben?' vraag ik en wijs met mijn duim naar mijn bebloede shirt. Damon trekt een mondhoek omhoog.
'Vooruit dan'. Weer knik ik. Iets binnenin mij zegt dat dit iets héél onverwachts gaat worden.
'Je hebt gemerkt dat jij dingen aan je uiterlijk hebt die op dat van mij lijken'. Natuurlijk heb ik dat. 'Jou moeder, Annemiek, is niet zomaar een moeder. Ze was een speciale vrouw. Ze was een demon, zoals ik' legt Damon uit. Ik houd stil. Mijn hart slaat met een slag over.
'Je vader en je moeder werden verliefd op elkaar, wat tegen de wetten van onze koninkrijken was. Ze zijn naar aarde gegaan en hebben hier jou gekregen. Toen Jeremaih ontdekt en ontvoerd werd bleef je moeder alleen achter. Ze wist het al die tijd, dat jij een Special Angel zou worden én een demon. Je bent een kruising, een chimera om precies te zijn' vertelt Damon. Tijdens het verhaal heb ik tranen in mijn ogen gekregen. Niet wetend wat ik moet zeggen staar ik hem aan. Ik slik een brok in mijn keel weg. Een traan loopt over mijn wang. 'Magel, ik weet dat je het niet aan zag komen en daarom wilde ik het ook niet vertellen' zegt Damon en legt pakt mijn hand vast en streelt hem zachtjes. 'Het maakt me niets uit dat ik chimera ben, meer dat mijn moeder me dat nooit vertelt heeft. Dat zij een demon was' zeg ik en staar wat voor me uit. Het geluid van de bel vult mijn oren. Damon werpt een blik op de deur naar de hal en kijkt daarna weer naar mij. Zijn ogen staan nieuwsgierig, angstig, verward en boos. Dan verdwijnt hij. Gedachten van de EOAC vloeien mijn hoofd binnen. Mijn gedachten stranden bij Lexi en de vragenronden. Natuurlijk! Ik spring van de tafel af. 'DAMON!' gil ik. Ik ren door de deur van de keuken heen en richt me meteen op de voordeur. Daar staat Damon. Hij kijkt me onderzoekend aan. Ik loop naar hem toe. 'Niet openmaken. H-het is de EOAC' fluister ik in zijn oor. Damon kijkt aandachtig naar de deur. Dan pakt hij mijn pols vast en nog voor dat ik met mijn ogen kan knipperen sta ik in een kamer. Waarschijnlijk de zijne. Damon draait me naar hem. 'Hoe weten ze waar ik woon, Magel. Hoe?!' roept Damon kwaad. Het vuur staat hem in de ogen. Ik sla mijn ogen neer. 'Hoe!' schreeuwt hij. Woede dringt mijn hoofd binnen. Mijn ogen verschieten van kleur en ik kijk hem boos aan. 'Jij zou hetzelfde hebben gedaan als je mij was' zeg ik. Mijn stem is laag en er zit een trilling in, net als toen ik met Lexi praatte. Damon haalt twee handen om de beurt door zijn haren. Hij zucht. 'We moeten weg, we moeten naar Sima' zegt Damon geïrriteerd. Ik knik langzaam. Hij loopt naar de andere kant van zijn ruime kamer en opent een van de vele ramen. Hij laat zijn zwarte vleugels tevoorschijn komen. Ik kijk hem verbaasd aan. Sinds wanneer kan hij...? zijn vleugels tevoorschijn laten komen zonder compleet te veranderen? 'Magel, geen tijd om daar aan te denken! We moeten gaan!' roept hij boos. Ik schud mijn hoofd en zet een stapje achteruit. 'Ik kan nog helemaal niet goed vliegen' zeg ik zacht. Damon zucht. Van beneden horen we luid kabaal. "Waar zijn ze?!" klinkt er. Damon loopt gehaast naar me toe en pakt mijn beide handen vast. 'Magel. Als je hier blijft, ga je gegarandeerd dood' zegt hij. 'Je bent niet voor niets een Special Angel. Je hebt krachten, hele sterke. Ze kunnen je helpen en dat zullen ze. Alleen als jij in jezelf kunt geloven' zegt Damon. Op de gang beneden klinken luide voetstappen. "Ik ga naar boven!" roept een van de stemmen. Ik slik en knijp mijn ogen dicht.

Magel Forrester, de Special Angel. Je bent het voor een rede. Niet alleen omdat je het geërfd hebt, maar met een opdracht. Vernietig Sima en de complete EOAC. Niemand verdient het, om zo gevangen te worden. Zorg ervoor dat dat niet meer gebeurt. Vernietig het, Magel. Vernietig het.

Één seconden is verstreken. De kracht die door mijn aderen stroomt is niet te beschrijven. Alsof je teveel Adderall hebt genomen. Ik bal mijn vuisten en open mijn ogen. Damon kijkt me vragend en dringend aan. "Deze deur gaat niet open!" roept een stem op de overloop. Ik laat mijn vleugels tevoorschijn komen. Damon knikt en loopt naar het raam. Hij springt en vliegt een stukje verder. De deur achter me schiet open zodra ik ook maar een stap heb gezet. Ik draai me direct om en sta oog in oog met een paar mannen in zwarte kleding. Ze zijn beladen met grote geweren waar, denk ik, geen echte kogels in zitten, maar verdovingsmiddel. 'Magel schiet op!' roept Damon vanaf buiten. De mannen lijken te aarzelen. Ik kijk ze stuk voor stuk aan vol met woede en haat. 'Grijp dat monster' roept de voorste man. Ze lopen op me af en vormen een cirkel om me heen. Nog steeds kijk ik ze dodelijk aan. Niemand doet iets. Damon niet, ik niet en de mannen niet. Ik voel het vuur in mijn lichaam dat naar buiten wil, letterlijk. Een van de grootste mannen stapt op me af en houd het geweer tegen mijn nek. Ik snuif. 'Als jullie iets wisten van geweren zouden jullie weten dat ze niet geladen zijn' zeg ik grinnikend. De man kijkt me ongelovig aan. Hij kijkt naar zijn geweer. Meteen haalt hij de trekker over. Ik glimlach als de rest zijn voorbeeld volgt. De man heeft een klein stoppelbaardje kijkt me onbegrijpend aan. 'Grijp haar' zegt de man. Ik zucht. Als ik ergens geen zin in heb is het een bloedbad. Achter me hoor ik voetstappen. Met een fractie van een seconden ben ik omgedraaid. Ik spreid mijn vleugels uit om extra groot te lijken. De lange man haalt uit en raakt me tegen mijn schouder. En nog een klap en nog een klap. Maar het doet me niets. Ik grinnik. De lange man kijkt me kwaad aan. Een korter figuur aan de zijkant is het zat en komt ook op me af. Hij draait zijn lichaam een beetje schuin voor een zijtrap met zijn been. Snel grijp ik hem bij zijn enkel en gooi ik hem tegen de muur aan. Luid gekreun volgt. Ik grijns en draai me terug naar Meneer Langman. Hij zet een stapje terug en haalt een een handgeweer van zijn heup vandaan. 'Wat staan jullie daar nog?! Schiet dan!' roept de man met het stoppelbaardje. De angst in zijn stem is duidelijk te achterhalen. Ik laat mijn ogen langs de mannen glijden, hun geweren op mij gericht. Ik heb nog steeds mijn grijns op mijn gezicht. 'Mij krijg je niet' fluister ik. 'Dat zeg jíj'. Alles lijkt in slow motion te gaan. Ik knijp snel mijn ogen dicht. Da klinkt het schot. Ik weet niet wat ik er van moet verwachten. Pijn? Geen pijn? Maar en komt niets. Helemaal niets.

Engelen Van De Hel [✔]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu