Hoofdstuk. 51

482 31 4
                                    

Met snelle passen loop ik, samen met Callie, door de ijzeren buizen. Ik laat haar los als we in het gangpad staan. Meteen kijk ik haar aan. Ze schiet in de lach. 'Niet te geloven... Dankje Magel' zegt Callie en glimlacht. 'Geen probleem'. Jaimy en Damon komen naar ons beide toegelopen. Net op het moment dat Damon zijn mond open wilt trekken, klinkt het geluid van een opengaande deur. Alle ogen schieten naar de o zo bekende deur. De deur waar ik doorheen kwam toen ik voor het eerst naar mijn cel werdt gebracht. Toen ik erachter kwam dat er zulke vreselijke mensen bestaan als Marry die onschuldige wezens zoals Jaimy en Callie gewoon zo maar vastzetten. 
Ik hou mijn ogen strak op de deur gericht. Er komt niets of niemand uit.
Met een frons op mijn gezicht kijk ik naar Damon. Hij kijkt over zijn schouder naar mij. Zijn ogen zijn lava kleurig. Ik snap het teken en laat mijn ogen blauw worden. Meteen wordt alles duidelijk. Mannen in zwaar bewapende pakken komen de gang in gelopen. Om hun heen hangt een vreemde energie, onzichtbaarheid. Ik duw Callie wat verder achter me, zodat de mannen eerst mij nemen en daarna pas haar. De onzichtbare soldaten stellen zich op in de gang en houden hun wapens gereed.
'Jaimy... Je ogen' fluister ik zacht. Jaimy knikt zonder naar me om te kijken. Ik hoor het geluid van ongeveer twintig trekkers die worden overgehaald.
'Callie, verstop je zo goed mogelijk' zeg ik. Callie luistert niet en blijft staan.
'Ik vecht, voor jou, je moeder en Jeremaih' zegt ze met een strijdlustige toon. Ze gromt een beetje.
'Goed dan'. Mijn handen veranderen in vuisten en ik laat mijn misvormde engel tevoorschijn komen, Jaimy en Damon hun demonen en Callie haar reptiel-ding.
'Op drie...' fluistert Damon. 'Een... Twee... Drie!'
Met z'n vieren rennen we op de mannen af. Zodra ze het door hebben open ze het vuur. Ik word al gauw geraakt, maar het doet me niets. Jaimy springt hardhandig op twee mannen en Damon maakt zichzelf onzichtbaar. Callie klimt tegen de muren op en bespringt ze van boven. Kogels vliegen me om de oren en het geluid van schoten maakt me kwaad.
Ik ren op drie mannen af die hun geweren op mij gericht hebben. De middelste schiet en de kogel komt terecht in mijn schouder. Ik kijk naar het schotwond en daarna naar de drie kansloze mannen.
'Foute keus...' zeg ik met een duistere stem en houd mijn hoofd schuin. De angst in de ogen van de soldaten is zo overduidelijk. Ik steek mijn hand naar voren en laat de meest rechtse man omhoog zweven. Met de andere hand laat ik de linkse man zweven en met de telekinese via mijn ogen til ik de middelste op.
'Drie op een rij...' grijns ik. Ik smijt de drie naar achter en ze belanden ergens aan het eind van de gang.
Het gegrom van Callie trekt mijn aandacht. Ik kijk om me heen en zie dat ze onder schot staat van vier soldaten. Ik loop er heen en pak een van de vier van achteren vast. Ik werk hem op de grond en met mijn telekinese via mijn ogen draai ik z'n nek om. Ik kijk naar Callie die één man bespringt. De andere twee open het vuur en beschieten Callie. Het lijkt haar niets te boeien, maar ik weet dat ze pijn heeft. Met haar klauwen snijd ze de keel door van de door haar besprongen man. Ik steek mijn handen naar voren. Plots vliegen de geweren van de twee mannen uit hun handen. Ik draai me om en kijk in de ogen van Jaimy. Ik glimlach en knik kort waarna hij verder gaat met vechten. Callie vermoord de twee soldaten alsof het niets is.
Naast me wordt iemand naar de grond gehaald zonder dat ik, Callie of Jaimy erbij staat. Damon. Ik grinnik zachtjes. Ik draai me naar de deur. Mijn ogen worden groot als ik de gang doorkijk. Geen enkele soldaat staat meer overeind, iedereen is dood of bewusteloos. Ik laat mijn engel, demoon, verdwijnen. Damon komt als mens tevoorschijn en Callie en Jaimy nemen ook hun menselijke gedaante weer aan.
Jaimy komt voor me staan en glimlacht liefelijk waarna een warm gevoel vanbinnen opzwelt.
'Was het dit?' vraagt Damon met lichtelijke teleurstelling in zijn stem. Ik snuif kort. 'Niet zolang Marry nog leeft' antwoord ik. Damon knikt.
'Laten we haar gaan zoeken en een eind maken aan dit verschrikkelijke gedoe' zegt Callie vastberaden. 'Een subliem idee' grap ik en wil een stap naar voren zetten, maar Jaimy houd me tegen. Of ja, tegen houden? Hij leunt meer op me. 'Jaimy?' vraag ik en probeer oogcontact te zoeken. Hij laat zich voorover vallen alsof er een magneet in de vloer zit. Ik wil hem opvangen maar zijn lichaam is te zwaar. Jaimy beland met een smak op zijn buik op de vloer.
'O mijn god!' gil ik, wanneer ik drie grote werpmessen in zijn rug zie zitten. Binnen no-time is zijn shirt doorweekt van het bloed. Ik kniel naast hem neer. Mijn hart klopt in mijn keel en paniek verspreid zich over mijn hele lichaam. Jaimy reageert niet, maar hij ademt wel. Hij hoest hevig en af en toe schokt zijn lichaam. Werpmessen zou hij normaal niet eens voelen.
Damon loopt de gang in, zoekend naar de eigenaar van de messen. Ik en Callie blijven bij Jaimy. Plots draait Jaimy zich op zijn rug. Hij schreeuwt als de messen verder zijn rug binenndringen, maar het boeit hem niet. 'Niet zoveel bewegen' zeg ik zachtjes. Jaimy legt een los hangende pluk haar achter mijn oor, wat me laat glimlachen. Langzaam brengt hij zijn hoofd verder naar mijn oor. 'Zilver' fluistert Jaimy. Ik frons. Hij begint hevig te hoesten en kleine spetters bloed schieten uit zijn mond. Ik duw hem zachtjes terug op de vloer, maar zorg dat zijn hoofd niet op het beton knalt.
'Damon!' roep ik en kijk over mijn schouder. Damon komt vlak achter me tevoorschijn en knielt naast me neer. Zijn handen zitten onder het bloed. Damon merkt dat ik ernaar kijkt en veegt ze af aan zijn broek. 'Hij had Jaimy maar geen pijn moeten doen' grijnst hij. Ik knik.
'Help hem' smeek ik. Damon glimlacht. 'Altijd'.

{Sorry, niet zo'n heel lang hoofdstuk. Volgende wordt wel wat langer. Xxx mij♥}

Engelen Van De Hel [✔]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu