2

42 6 0
                                    

~Willow~
Wild zwiepten de takken van de enorme wilg heen en weer. De lange takken lieten rode striemen achter op mijn armen. De wind huilde zachtjes, als een huiveringwekkend gezang. De wolken waren samengepakt als een grote grijze massa en regen kletterde naar beneden. Mijn natte haren hingen als een gordijn voor mijn gezicht en mijn zorgvuldig aangebrachte make-up liep over mijn gezicht. Trillend hield ik mijn sabel in mijn hand geklemd. Ik liet mijn ogen glijden over het meer, waar de wilg aan lag. Het water was spiegelglad, terwijl de wind nog steeds woest aan mijn kleren en haren plukte. Met mijn sabel in de hand naderde ik het meer. Een onheilspellend gevoel bekroop me. Hoe dichter bij ik kwam, hoe meer de kleur van het water leek te veranderen. Er verschenen rode vlekken in het grauwgrijze water. Ze spreidden zich langzaam uit totdat het hele water bloedrood was gekleurd. Ergens had ik het gevoel dat dit niet echt was. Plotseling hoorde ik geschreeuw vanaf het kleine eilandje midden in het meer. "Willow!!". Paniek greep me bij de keel. Mijn broertje zat ineengezakt midden op het eiland! Een mes was tussen zijn ribben gestoken en zijn bloed kleurde heel het meer rood. Hij keek me smekend aan, niet meer in staat om ook maar iets te zeggen. Hij zat helemaal onder het bloed en het kleine eilandje was helemaal rood gekleurd. Maar één gedachte schoot door mijn hoofd: ik moest hem redden! Ik wilde naar hem toe rennen, maar ik kon mijn benen niet bewegen. Ik kon alleen maar toekijken en schreeuwen. "Nee!!" schreeuwde ik half huilend. Opeens zag ik dat mijn broertje niet alleen op het eiland was. Een bloedmooie vrouw was plotseling op het eiland verschenen en boog zich over mijn broertje. Haar gezicht was prachtig. Hoge jukbeenderen, volle lippen en groene amandelvormige ogen. Ze droeg een lange zwarte cape en haar donkerbruine haren vielen elegant over haar rug. In haar haar stak een bloem, een soort van bloesem leek het wel. Een golf van opluchting schoot door me heen toen ze het mes uit zijn buik trok. Zorgzaam legde ze haar handen om de wond en ik dacht dat ze hem aan het genezen was. Ik bedankte de vrouw duizenden keren in mijn hoofd. Mijn broertje was veilig! De vrouw draaide zich naar me om en lachte vriendelijk. Ik lachte terug, niet in staat haar met woorden te bedanken. Ik kon me nog steeds niet bewegen dus ik kon niet voorkomen dat ze het mes opnieuw in de buik van mijn geliefde broertje stak. Daarna verdween ze net zo plotseling als ze gekomen was. Ik hoorde een dierlijk geschreeuw. Angstig keek ik om, maar toen besefte ik dat ik degene was die schreeuwde. Geschokt bleef ik achter. Mijn broertje bewoog niet meer. Hij lag bleek en doodstil op het eilandje. Op dat moment leek het alsof mijn hart in duizend stukjes brak. Het enige wat ik nog zag voordat ik zelf in het donker verdween was de bloesem doordrenkt met bloed, op de borst van mijn broertje.

Schreeuwend en huilend werd ik wakker. Badend in het zweet schoot ik overeind. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat ik me niet aan de oever van het meer bevond, maar gewoon in mijn eigen bed.  Deze droom kwelde me al weken. Mijn ademhaling ging nog steeds veel te snel en mijn hart ging als een razende tekeer. Mijn keel voelde rauw van het schreeuwen en al mijn spieren waren pijnlijk en verkrampt. De deur ging zachtjes open en een zwak schijnsel verlichtte mijn kamer "Willow?" Mijn kleine zusje kwam muisstil op haar sokken mijn kamer in geslopen. Zachtjes liet ze zich naast me op het bed zakken. "Is alles oké?" Ik zat met mijn armen om mijn knieën geklemd krampachtig te snikken. We wisten allebei dat het niet oké was. "Bear" zijn naam kwam hikkend en stotend over mijn lippen. Daarna barste ik weer uit in een hysterisch gehuil. Ik voelde de warme omhelzing van mijn zusjes armen om mijn middel. Samen huilden we. Het had niet mogen gebeuren. Ik zag mijn broer steeds weer voor me hoe we hem aantroffen. Morsdood, met een mes in zijn hart en die vervloekte kersenbloesem. Zijn gezicht vertrokken in een stille schreeuw. Mijn liefste broertje. We deelden alles. Ik, mijn broertje en mijn zusje. Ik leerde hem jagen en omgaan met de magische sabels. We brachten de lange zomerdagen altijd samen door onder de grote wilgenboom terwijl we elkaar verhalen vertelden. Elk jaar werd onze band sterker. Al helemaal toen we opgenomen werden in de elite van het hof van de wilgen en onze ouders en ons huis achter moesten laten. We waren een dreamteam. Maar nu was alles verpest. Door die verdomde oorlog. Mijn zusje en ik zaten lange tijd op mijn bed. Mijn arm lag troostend om haar schouder en de hare om de mijne. Uiteindelijk was het mijn zusje die als eerste onze gedachten uitsprak. "We gaan ze terugpakken hè?"
Ik knikte bevestigend. "We gaan Bear's dood wreken. Ze verdienen het niet hiermee weg te komen."
"We hebben zoveel doorstaan met zijn drieën, Willow. Waarom moest het juist nu gebeuren? Nog een maand, dan hadden we in de hoogste orde gezeten en dan hadden we alle andere hoven met zn drieën makkelijk verslagen. Nu moeten we het zonder hem doen." Een verdwaalde traan rolde over haar wang.
"Die vervloekte kersenbloesems moorden ons halve leger uit zonder reden. Ons hof laat ze hier nooit mee weg komen. We zullen ze stoppen, Eureka. Ik beloof het je."
Om mijn belofte kracht bij te zetten pakte ik mijn magische sabel en zette hem op mijn handpalm. Ik drukte het lemmet naar beneden en bloed welde op. Eureka deed hetzelfde. We drukte onze handpalmen tegen elkaar. "Ik beloof je dat ik er alles aan zal doen Bear's dood te wreken. Al moet ik er zelf voor sterven"
De bloedeed legde mijn belofte vast. Ik keek naar de sabel en mijn bebloede hand. Mijn bloed druppelde traag op de eikenhouten vloer. Nog een maand. Dan zou alles goed komen. Dan zouden we klaar zijn voor de strijd. Een droevig lachje vormde zich om mijn lippen. Ik wist namelijk zeker dat de andere hoven nooit konden weten wat hun te wachten stond.
"Willow?" Eureka keek me droevig aan.
"Ja?"
"Ik mis hem"
"Ik mis hem ook. Meer dan wie dan ook"
Met onze handen nog steeds in elkaar geklemd lieten we ons op bed vallen en vielen in een onrustige droomloze slaap, niet wetend dat een bloedmooie vrouw met een kersenbloesem in haar haren vanuit de deuropening naar ons stond te kijken.

Cherry Blossom sagaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu