~Willow~
Hijgend stond ik voor mijn tegenstander en keek hem uitdagend in zijn ogen. Hij hief glimlachend zijn sabel op en haalde snel en soepel uit, maar ik ontweek hem met gemak. Hij haalde nog een keer uit, maar weer niet snel genoeg. Zijn linkerkant was onbeschermd en natuurlijk benutte ik die kans. Ik ramde hem hard tegen zijn zij. Met een doffe klap belandde hij op de grond. Ik sprong meteen bovenop hem en zette mijn sabel op zijn keel. Ik glimlachte vals naar hem. Hij glimlachte even vals terug en met een grom gooide hij me van zich af. Heel even was ik verrast en uit mijn evenwicht gebracht. Daar maakte hij handig gebruik van en hij drukte me behendig tegen de grond. Maar zo snel gaf ik me niet gewonnen. Ik rolde me bovenop hem en klemde hem stevig in de houtgreep. Ik drukte het lemmet van mijn sabel tegen zijn keel. Een klein straaltje bloed welde op. Gewonnen.
Ik stond op en veegde vermoeid het zweet van mijn voorhoofd. Nog een paar weken, dan zouden we met de echte tegenstanders vechten in plaats van met elkaar. Nog even en dan zou ik wraak nemen op degenen die al deze ellende hadden veroorzaakt. En wraak nemen op de moordenaar van mijn broer.
Naast me stonden verschillende leden van mijn groep te trainen. Als oefening vochten we tegen elkaar, maar onze kracht zat in de samenwerking. Met zijn allen waren we onverslaanbaar. Eureka zwaaide vanaf de andere kant van de zaal enthousiast naar. Mijn kleine zusje was de jongste van de groep, maar ook één van de besten. Onze groep had geen leider. Alle groepen van de wilgentroepen trainden apart op aparte locaties. Zo zou de samenwerking en het vertrouwen tussen de aparte groepen optimaal zijn. Binnen nu en een paar dagen zou er een gezant namens het koninklijk hof komen, om te kijken waar wij zouden worden ingezet in de strijd. Ik hoopte vurig dat het in de buurt van het hof van de kersenbloesems zou zijn.
Jace, mijn verslagen tegenstander, was inmiddels ook opgestaan. "Je bent lekker bezig vandaag zeg" zei hij nog nahijgend van ons gevecht, "Ik ben al de derde die door jou is verslagen"
Ik veegde puffend de plukjes ravenzwart haar uit mijn gezicht.
"Bedankt" zei ik lichtjes blozend.
Ik was inmiddels doodop van al het trainen en de slapeloze nachten. De droom over mijn broer bleef me in mijn slaap continu achtervolgen. Vaak zat ik 's nachts urenlang huilend op bed, met Eureka in mijn armen. Tijdens de training deed ik vaak nieuwe energie op, maar de laatste tijd kostte het me allemaal veel meer moeite.
"Ik ga even buiten pauze nemen" mompelde ik tegen Jace. Hij zwaaide even kort naar me en liep daarna verder om een gevecht met een ander aan te gaan.
Ik liet snel de bedompte trainingszaal achter me en liep naar buiten, het bos in. Eenmaal buiten ademde ik diep de frisse buitenlucht in. De reusachtige wilgenbomen ruisten zachtjes en vredig in de wind. Mensen uit andere hoven vonden de wilgen vaak een treurige uitstraling hebben, maar ik vond dat ze juist een vredige levendige kracht hadden. Ik werd altijd rustig van de lange takken met hun groene bladeren die zachtjes op en neer deinde.
Ik liep een heel eind richting het meer, waar de oudste wilg van ons hof stond. De stam was knokig en vol deuken en de bladeren bruingroen, maar toch was het de belangrijkste boom van ons hof. Er schuilde een enorme kracht in de boom, die wij konden oproepen met onze tattoos, net zoals alle andere hoven. Ik liet me zakken met mijn rug tegen de knoestige stam en ging op het gras zitten. De zon scheen fel op het meer en zorgde voor prachtige fonkelingen. Ik sloot mijn ogen en voelde me een paar minuten helemaal zen. Hier kwam ik altijd tot rust. Vroeger kwam ik hier altijd met Eureka en Bear. We picknickten hier en ik vertelde ze verhalen. Ze waren dol op alle sagen en legendes van het Rijk der Bomen en het ontstaan van de hoven. We zaten hier vaak uren lang totdat de zon onderging. Al mijn goede herinneringen lagen bij deze boom. Het lijk van mijn broertje helaas ook.
Het verbaasde me niet dat ik na een tijdje voetstappen achter me hoorde en de slanke hand van mijn zusje op mijn schouder voelde. Ik hoopte dat ze me weer zou smeken om een verhaal en dat we hier samen konden genieten van de rust. Weg van alle hectiek van het trainingscentrum. Maar ze ging zwijgend naast me zitten. Toen ik iets wilde zeggen legde haar vinger op haar lippen. Ze legde haar hoofd op mijn schouder en samen keken we uit over het meer. Ik voelde me verbonden met haar en zij met mij. We zouden alles voor elkaar doen. Zo zaten we daar in de namiddag zon terwijl we uitkeken over het prachtige meer. Voor dat moment was alles perfect. Maar dat zou echter snel veranderen.Een paar dagen later werden we ruw gewekt door het geluid van paardenhoeven en de mededeling dat de gezant van de koning was aangekomen. Ik haastte me meteen naar het verdurius plein, waar altijd alle belangrijke dingen plaats vonden.
Mijn zusje en ik kwamen net op tijd aan. Op het centrale plein had zich al een enorme massa mensen verzameld. Ergens over de mensenhoofden heen zag ik vaag in de verte een aantal chique geklede mannen op het sprekers podium voor de grote fontein staan. Geïrriteerd keek ik naar de enorme menigte voor ons. Ik moest en zou dichterbij komen! Deze informatie was voor mij van levensbelang. Met mijn ellebogen beukte ik zoveel mogelijk mensen aan de kant. "Pardon" ik wurmde me zo goed en kwaad als het kon door de mensenmassa "Sorry". Eureka volgde me op de voet. Met heel wat moeite bemachtigde we uiteindelijk een plaatsje vlak voor het podium.
Een man gekleed in een dure zijden cape stond vooraan met een aantal wachters om zich heen. Een van de wachters had een speciale cape aan met het symbool van ons hof erop; een enorme wilg. Hij hield een enorm lange rol perkament in zijn handen met een rood zegel erop. Het was erg rumoerig en iedereen stond opgewonden te praten en te wachten op wat er zou gaan gebeuren. Plotseling schraapte de man met de zijden mantel zijn keel en gebaarde naar de wachter dat hij hem de rol perkament moest aangeven. Iedereen was meteen doodstil. De man rolde het perkament uit en begon de enorme lap tekst voor te lezen.
"Geachte leden van troep 1265," begon hij.
1265?! Ik had altijd gedacht dat er maar 500 troepen waren en als wij 1265 zijn, waren er vast nog honderden meer. Het leger zou een omvang hebben zoals niemand die ooit had gezien. Opeens beangstigde het idee van een oorlog me. Wie weet hoeveel van die troepen nog terug zouden keren.
De man was inmiddels een heel verhaal begonnen over de oorsprong van ons hof en hoe wij altijd al de machtigste waren geweest. Een heleboel bullshit als je het mij vraagt. Ik stond ongeduldig op en neer te wiebelen. Ik wilde weten wanneer we eindelijk konden gaan vechten! En nog belangrijker: waar we zouden gaan vechten.
"Zoals jullie weten zijn de hoven van Spar en Den met behulp van het hof van de Kersenbloesem erin geslaagd om ons hof te veroveren en talloze andere hoven." Ging de man verder," Deze barbaren moeten gestopt worden! Ze brengen duistere wolken mee en laten onze bomen zwart blakeren. Ze vermoorden onze mannen en ontvoeren onze vrouwen en kinderen. Hun honger naar macht valt niet te stillen. Nog één hof, dan hebben ze heel ons rijk in hun macht. Wie weet wat ze zullen doen. De duistere magie die hun hoven verziekt zal hierheen komen en het zal niet goed voor ons aflopen. Maar wij vechten terug! Jullie en duizenden anderen gaan ons redden van de ondergang!"
De menigte begon strijdlustige kreten uit te roepen.
"Weg met dat duistere gebroed!" riepen ze met hun vuisten in de lucht.
Natuurlijk schreeuwde Eureka en ik luidkeels mee.
"Daarom gaan alle sterke mannelijke krijgers vandaag nog met ons mee op pad naar de grenzen van ons hof om dat duistere gebroed in de pan te hakken!"
Weer klonken er uitermate strijdlustige kreten. Maar had ik dat nou goed gehoord? Mannelijke krijgers? En de vrouwen dan? Ik wist dat ik en mijn zusje een van de weinige vrouwelijke krijgers waren maar daardoor zeker niet de minste. Sterker nog, we waren een van de beste van onze troep.
"Alle vrouwen en kinderen van deze troep gaan over een week met ons naar speciale bunkers, zodat hun al het geweld bespaard wordt. We willen niet dat hun iets overkomt. Ze zijn de basis van de toekomst van ons hof. Alle vrouwen en kinderen die het wagen mee te gaan met de mannelijke groepen zullen zwaar gestraft worden wegens het niet opvolgen van de regels van het koninklijk gezag. Nu, heren maak jullie gereed voor de strijd! We vertrekken bij zonsondergang"
De gezant was blijkbaar klaar en stapte snel van het podium af.
Ik had duizend keer liever een klap in mijn gezicht gehad. Eureka stond me met open mond aan te gapen. Ik was verbijsterd. Een steek van woede trok door me heen. Al die maanden, zelfs jaren trainen voor niks! Al die voorbereiding, alle gevechten al die tijd was weggegooid. En dat nog wel door de koninklijke familie! Ik kreeg het opeens stikbenauwd. Ik moest weg hier van al die mensen. Ik baande me opnieuw ruw een weg door de menigte. Ik hoorde boze kreten van mensen op wiens tenen ik stond maar het deed me allemaal niks. Woedend stormde ik weg. Ik liet me niet tegenhouden door die stomme regels. Door niets of niemand. Als ik niet voor ons hof mocht vechten, zou ik dat niet doen. Ik zat niet te wachten op een zwaard door mijn hart. Maar één ding zou ik wel doen: wraak nemen op de moordenaar van mijn broer. Waarom zou ik met het leger mee moeten vechten om wraak te nemen op de kersenbloesems? De kans was al heel klein dat we überhaupt in hun buurt zouden vechten, laat staan tegen hun zelf. Niemand wist überhaupt precies aan welke kant de kersenbloesems in dit hele geheel stonden. Behalve dan dat ze de gruwelijke hobby hadden leden van ons hof neer te steken. Ik kon het prima alleen af. Langzaam begon zich een plan in mijn hoofd te vormen. Ik glimlachte al bij het idee. Ze zouden enorme spijt krijgen dat ze mij niet hadden meegenomen. En de moordenaar van mijn broer? Als ik hem vond, zou hij wensen dat hij nooit geboren was...

JE LEEST
Cherry Blossom saga
FantasyEen rijk wordt verscheurd door een hevige oorlog tussen de verschillende hoven. De zeventienjarige Willow gaat zinderend naar wraak op zoek naar de moordenaar van haar broer. Haar reis wordt echter verstoord als ze onvrijwillig meegetrokken wordt in...