3

38 6 0
                                    

~Cheryl~
Woedend liep ik door de kamer. "Hoe durft hij?!" brieste ik "Zomaar de eer de opstrijken! Wie denkt hij wel dat hij is?"
"Hey hey, rustig aan. Hij is een opschepper dat weet je toch?" Lachend gooide de knapste jongen van de kersenbloesems een kussen naar mijn hoofd.
"Evan!! Wat doe je nou??"
Schuddend van het lachen rolde hij over de vloer.
"Evan!"
Stampvoetend stond ik hem aan te kijken terwijl de tranen van het lachen over zijn wangen rolden.
"Zie je dat bedoel ik nou. Je maakt je veel te druk. Relax. Morgen is het allemaal weer  vergeten"
"Hmpff." Snuivend ging ik naast mijn vriendje in de kussens liggen. "Die eikel weet de grote baas anders wel mooi in te palmen met zn praatjes. Straks krijgt hij alle belangrijke klussen!"
"Ssst niet zeuren. Ik ben net zo blij dat je weer terug bent. Als hij alle belangrijke klusjes krijgt blijf je langer bij mij" hij gaf me een dikke knipoog.
Ergens had Evan gelijk. De klussen vielen me steeds zwaarder. Het reizen van hof naar hof werd steeds moeilijker nu de grenzen steeds beter bewaakt werden. En met mijn donkerbruine haren en groene ogen was ik een nogal opvallende verschijning. Soms was ik wel een maand weg. Ik moest er niet aan denken nog een maand zonder Evan te overleven. Maar ik wist waar ik het voor deed. Alles voor het belang van het volk. Toch?
"Je laat anders niet erg blijken dat je graag wilt dat ik blijf door me uit te lachen" hoonde ik om de stilte op te vullen.
Opnieuw lachte hij.
"Je bent mooi als je boos bent" was zijn enige antwoord.
Daarom hield ik zo van Evan. Hij wist me altijd op te vrolijken met zijn lach en zijn opmerkingen.
"Hopelijk wordt je deze keer niet meteen weer op pad gestuurd. Ik heb je gemist" zachtjes streek hij door mijn haren.
Ik knikte instemmend.
"Telkens als je weg bent, denk ik steeds aan wat er allemaal kan gebeuren. De gevaren worden steeds groter. Ik maak me zorgen om je."
"Je hoeft je nooit zorgen om mij te maken. Dat weet je toch? Ik red me wel"
"Maar toch.  Verdomme Cheryl, je wordt naar alle uiteinden van het rijk gestuurd om vreemde mensen te vermoorden. Vaak ook nog krijgers nota bene! Ik moet er niet aan denken wat er met je kan gebeuren. Of wat je met die mannen doet voordat je ze vermoord"
Er klonk iets van pijn door in zijn stem toen hij de laatste zin uitsprak.
"Ssst zeg maar niets meer. Laten we genieten van dit moment samen"
Ik sloeg mijn armen om hem heen en kuste zachtjes zijn protesten weg. Hij duwde me meteen weer van zich af.
"Wat nou?! Je was toch zo blij dat ik terug was?"
"Cheryl," Evan keek me ernstig aan. "Ik wil niet dat je nog opdrachten accepteert. Het is te gevaarlijk."
Ik keek hem aan alsof hij een grap maakte. "Je bent toch niet serieus hè? Je weet wat er gebeurt als ik de opdrachten niet meer uitvoer. Als niemand de opdrachten meer zou uitvoeren."
"Dat maakt me helemaal niks uit. We zouden kunnen vluchten. Een leven kunnen opbouwen op de verlaten eilanden, weet je. Nooit meer nadenken over die stomme oorlog of de mensen die je moet vermoorden. Dat klinkt toch geweldig? We kunnen vandaag nog vertrekken en nooit meer terug keren"
"En de bevolking van ons hof laten creperen zeker?" Vroeg ik sceptisch.
"Wat maakt ons die mensen uit? Zij denken toch alleen maar aan zichzelf. Er is toch ook nooit iemand ons te hulp geschoten?"
Ik overwoog zijn voorstel. Wegvluchten klonk aanlokkelijk. Alles achter ons laten en nooit meer terug keren. Maar alsof het lot al voor ons had besloten, werd er op de deur geklopt. Tyro, de boodschapper van de grote baas stond in de deuropening. "De baas wil je spreken. Hij heeft een opdracht voor je"
Meteen sprong ik op uit de berg kussens. Evan keek me vragend en hoopvol aan. Maar ik schudde subtiel mijn hoofd. Eerst maar eens horen wat de grote baas nu weer van me verlangde.

"Welkom Cheryl" De grote baas zat tegenover me aan zijn bureau. Zijn enorme gestalte toornde indrukwekkend boven me uit.
Een beetje ongemakkelijk zat ik in de grote leren stoel voor het haardvuur. Het knapperde vrolijk en de kamer baadde in een goudgeel licht. De grote muurschildering van een kersenboom leek te dansen in de vlammen.
"Je hebt weer een opdracht voor me?"
"Laten we het eerst maar eens hebben over je vorige opdracht."
Hij knipte een paar keer met zijn vingers. Roan kwam met een valse grijns op zijn gezicht de kamer binnen lopen. De rotzak.
"Je weet vast wel wie dit is?"
Ik knikte geërgerd. Roan stond met die lelijke kop van hem nonchalant tegen de muur geleund. Wat haatte ik die gast. Al sinds we kinderen waren wilde we allebei de beste van de besten zijn. Ik trainde verschrikkelijk hard om te komen waar ik nu was maar hij deed alles met die vuile trucjes van hem. Toen ik hem later steeds vaker versloeg werd hij steeds jaloerser. Zijn trucjes werden steeds valser en hij deed alles met list en bedrog. Maar de grote baas aanbad hem. Ik deed dit werk voor het volk. Omdat ik niet anders kon. Hij deed het puur om mensen te zien lijden.
Die vreselijke grijns op zijn gezicht maakte me kotsmisselijk. Ik schuifelde wat onrustig heen en weer op mijn stoel. Die grijns betekende niets goeds.
"Deze jongen hier vertelde me dat je, hoe zullen we het zeggen, wat moeite had met je opdracht." Hij benadrukte grijzend het woord 'moeite'.
Voorzichtig knikte ik. Dit ging totaal niet de goede kant op.
"Zonder zijn hulp zou de opdracht gefaald zijn. Je weet vast wel dat dat rampzalig zou zijn geweest"
Rampzalig zou ik het nou ook weer niet noemen. Eerder vervelend. Maar voor de grote baas was elke opdracht van belang. Hij was verantwoordelijk voor heel het volk en elke gefaalde opdracht bracht ons hof dichter bij de ondergang.
"Het was dom van je om niet te gehoorzamen," hij keek me aan met een dodelijke blik. "maar omdat jij het bent zal ik het je vergeven en je een nieuwe opdracht geven."
Roan kwam meteen in actie en sputterde heftig tegen. Maar de enorme man in de stoel voor me snoerde hem met één vingerknip de mond. Ik lachte triomfantelijk naar Roan. Hij wierp me vervolgens een kwade blik toe.
"Je gaat naar het hof van de Esdoorn. We zijn al maanden aan het zoeken naar leden van de koninklijke familie van de Wilgen en volgens onze bronnen verblijven daar enkele familieleden. Zoals gebruikelijk is het jouw taak om ze op te sporen en te doden. Je opdracht zal niet gemakkelijk zijn."
Hij liet een dodelijke stilte vallen. Als een soort dramatische pauze om zijn worden extra goed tot me door te lieten dringen.
Het hof van de Esdoorn was ongelooflijk ver weg. Dagen of zelfs weken reizen. Voordat ik mijn missie volbracht had zou ik zeker drie maanden verder zijn. Drie maanden zonder Evan. De enige die ik nog had hier in dit rijk. We zouden nog maar extra moeten genieten van de laatste paar dagen die we samen hadden.
Roan schraapte luidruchtig zijn keel.
"Is het wel verstandig haar op zo'n belangrijke missie te sturen? Of moet ik U er nog eens fijntjes aan herinneren wat er de vorige keer gebeurde. Ìk was degene die de missie uitvoerde, niet zij. Ìk zou degene moeten zijn die de koninklijke familie doodt."
"Bedankt voor je commentaar Roan" snauwde ik hem toe. Jaloerse eikel. Ik had een goede opdracht te pakken en denk maar niet dat hij die van mij af kon pakken. Ik zag er enorm tegen op om de opdracht uit te voeren, maar mijn aanzien zou weer hersteld worden. Ik kon mezelf geen fouten meer veroorloven.
"Ik zal mijn uiterste best doen deze missie tot een goed einde te brengen. Dat zweer ik U."
Een tevreden glimlach verscheen op het gezicht van de grote baas.
"Mooi. Je vertrekt over twee dagen. De missie is duidelijk: spoor de koninklijke familie op en doodt ze. Het maakt me niet uit hoe je het doet. Maar faal niet"
Falen. Mijn gedachten dwaalden terug naar de vorige missie. Het kleine meisje dat op haar knieën smeekte voor haar leven. Haar moeder en broer huilend voor haar bed. Ik die mijn mes trillend ophief en... Nee, zo moest ik niet denken. Deze keer ging ik het tot een goed einde brengen. Ik wist het zeker. Dit was een goede opdracht en mijn kans om te bewijzen wat ik waard was. Ik stond op uit mijn stoel en was al op weg naar de deur toen de grote baas plotseling begon te spreken. Zijn woorden zorgden ervoor dat mijn hart uit elkaar klapte van angst.
"Nog één ding Cheryl. Als je faalt, zal je vriendje niet lang meer te leven hebben. En ik verzeker je, dat hij niet prettig aan zijn einde zal komen"

Cherry Blossom sagaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu