~Cheryl~
De duisternis begon aan kracht te winnen. Duistere wezens teisterden de grenzen en binnenlanden. Bomen waren zwartgeblakerd, bladeren verdord. De bomen waren niet de enige die geplaagd werden door de duisternis. Een mysterieuze ziekte raasde over ons rijk. Mensen vielen bij bosjes neer. Het maakte niet uit of je jong of oud , ziek of gezond, zwak of sterk was; niemand werd gespaard door de Zwarte Dood.
Verhalen over het gruwelijke bloedbad bij de grens van het hof van de Olijfbomen deden de ronden. Tienduizenden mannen van het leger van het hof van de Wilg waren er afgeslacht als beesten. Er werd gezegd dat de ooit turquoise zeeën nu rood kleurden van het bloed.
De hoven van Spar en Den hadden eerst geruisloos en soepel al onze hoven veroverd. Nu richtte ze er een slachtpartij aan.
We waren nergens meer veilig. Overdag patrouilleerden vijandelijke groepen langs de grenzen en de dorpen. Ze waren bewapend met dennenhouten stokken waarvan de punten gedoopt waren in het gif van kambokikkers uit de diepste jungles. Iedereen werd gecontroleerd op zijn identiteit en degenen die niet tot het hof behoorde waar ze verbleven, werden onmiddellijk met die houten stokken doorboord. Je kon er niet tegenop. De soldaten waren snel, sterk en meedogenloos. 'S nachts slopen er afschuwelijke wezens om onze schuilplaats heen. Ze bleven ons telkens maar lastig vallen, alsof iemand ze bewust onze kant op stuurde. Elke ochtend werd ik wakker met hun zwarte teerachtige bloed aan mijn handen. Ruikend naar verrotting en duisternis. Ook werd ik 's nachts steeds ruw gewekt door het geschreeuw van Willow. Elke nacht werd ze huilend en badend in het zweet wakker. Ze bleef dan maar huilen en steeds weer die naam mompelen. Bear. De naam kwam me erg bekend voor maar ik kon maar niet achterhalen waarvan. Ik negeerde haar dan altijd en probeerde tenminste nog wat uit te rusten.
Het putte me uit. Elke nacht sliep ik hoogstens een uurtje. Onze reis schoot niet erg op. Willow's been was ontstoken geraakt door het slijm op de tanden van het beest. Ze wist steeds met moeite op haar paard te blijven zitten en kon Nives en mij nauwelijks bijhouden. Toch waren we inmiddels wonder boven wonder aangekomen in het hof van de Berk. Veel later dan ik op mijn planning in gedachten had.
Ik zat er steeds meer aan te denken om Willow gewoon maar ergens achter te laten. Ze bemoeilijkte de reis enorm. Zonder haar zou ik veel sneller zijn en niet telkens zo doodop zijn.
Maar iets in mij hield me tegen. Met haar erbij voelde ik me veel minder eenzaam. Ik had nooit vrienden gehad. En ook al had ik haar soort van gegijzeld, ze was iets voor me gaan betekenen. Iets wat ik niet uit kon leggen.Het was twaalf uur 's nachts en ik werd voor de zoveelste keer gewekt door Willow's geschreeuw. "Here we go again" fluisterde ik kreunend
"Bear" ze huilde met lange, hartverscheurende uithalen "Bear"
Geïrriteerd draaide ik me om en legde mijn kussen op mijn hoofd om het geluid te dempen. Tevergeefs. Haar gehuil en geschreeuw klonk nog steeds even pijnlijk aan mijn oren.
"Bear!" Haar stem was rauw van het schreeuwen.
Grrrr. Ik had haar meteen vermoord als ik geweten had wat voor een lastpost ze was.
"Beaaaarr!!"
Dit was de druppel. Ik was er helemaal klaar mee.
Ik schoot overeind uit mijn slaapzak.
Ik keek haar woedend aan in haar betraande ogen.
"Vertel me alsjeblieft hoe ik dat gejank van jou op kan laten houden!" Snauwde ik haar toe. "Zo snap ik wel dat die wezens de hele tijd op ons afkomen."
Geschrokken boende ze snel haar tranen weg.
"Vertel me een verhaal" fluisterde ze met haar ogen neergeslagen.
"Wat?!"
"Vertel me een verhaal. Dat deed mijn zusje ook altijd. Daar wordt ik rustig van" er klonk een zweem van pijn door toen ze over haar zusje sprak.
Wat kregen we nu weer? Een verhaal? Dat kind was gek. Ze was 17, geen 7.
"Ik vertel geen verhalen" antwoordde ik resoluut.
"Alsjeblieft" snotterde ze. Ze begon onmiddellijk weer te janken.
Dit was toch om gek van te worden. Ik drukte mijn handen tegen mijn oren maar dat hielp totaal niet. Ik kreunde zachtjes. Ik had geen andere optie.
"Goed, goed ik zal je een verhaal vertellen"
Haar gezicht klaarde meteen op.
Ik moest diep nadenken. Niemand had mij ooit echt verhalen verteld. Ik was niet het type kind dat graag las of voorgelezen werd. Ik kende alleen de spookachtige geruchten van de kooplieden en andere sluipmoordenaars maar ik dacht niet dat ze daar nou rustiger van zou worden. Wacht eens. Iedereen kende het scheppingsverhaal. Ik twijfelde er niet aan dat Willow dat ook kende. Maar ik was er zeker van dat ze een zeer belangrijk detail ervan niet kende. Misschien dat door dit verhaal de afkeer, die ik zag als ze naar me keek, zou verdwijnen. Dat ze mijn leven zou begrijpen. Ik ademde diep in en begon met vertellen.
"Lang geleden was er helemaal niks. Ons rijk was een groot, zwart gat vol duisternis. Maar zelfs in de diepste, donkerste duisternis is licht te vinden. Een kleine vonk ontstond in de grote zwarte massa. De vonk groeide en groeide en smolt tot de vorm van een vrouwelijk lichaam. De godin Arbores was ontstaan. Ze was prachtig. Haar lange gouden haren glinsterden als zonnestralen en haar zonnige ogen lichtte op in het donker. Haar lichaam leek gevormd uit het zuiverste goud. Ze was lieflijk en zachtaardig. Maar ze voelde zich alleen in de duisternis. Om haar eenzaamheid op te lossen creëerde zij een tweede God: Nemecis
Hij was haar mannelijke evenbeeld. Gespierd, lang en ongelooflijk knap. Zijn huid leek gemaakt te zijn van zonnestof en glinsterde als duizenden, kleine diamantjes. Arbores en Nemecis waren de lichten in de donkere duisternis.
Maar ze wilden het licht niet alleen voor zichzelf houden. Ze waren goede mensen en wilden het licht delen met de wereld. Het licht dat ze deelde, onthulde de bol vol vruchtbare aarde die de hele tijd door de duisternis verborgen was gehouden. Het licht onthulde de kleurrijke velden, helderblauwe oceanen en akkers, die vol stonden met goudkleurig mais. Maar het mooiste waren de bomen die Arbores als geschenk voor de toekomstige bewoners had gemaakt. Arbores hield ontzettend veel van bomen en creëerde verschillende gebieden die er vol mee stonden. Treurige wilgen, helderwitte berken, geurige sparren, kleurrijke fruitbomen, alle bomen die je je maar kunt bedenken sierden het rijk. Ze symboliseerden het leven dat Arbores en Nemecis hadden geschonken door het licht te delen. In de bomen zaten magische krachten verweven , die de mensen op een dag zouden ontdekken en er de mooiste dingen mee konden doen. Het rijk dat ze geschapen hadden was prachtig en klaar om bewoond te worden.
Ze creëerden de mensen naar hun evenbeeld. Mooi, puur en bereid om hun bezittingen te delen, net zoals zij zelf met het licht hadden gedaan. Als laatste gaven ze hun rijk een naam: Eqeron. Vernoemd naar hun zoon die uit hun liefde voor elkaar was ontstaan. Hopend dat de mensen altijd de liefde zouden vinden die zij voor elkaar hadden gevonden en waarmee ze ons rijk hadden verlicht en een leven hadden gegeven.
Generaties lang was ons rijk gelukkig. Eqeron bloeide op. Er waren volop steden en handel en de bevolking groeide enorm. Ieder deel van het rijk had zijn eigen specialiteit, met dank aan de bomen die er groeide. Alle bomen gaven hun eigen krachten en talenten aan de bevolking die er woonde. Om die krachten te versterken en gemakkelijk op te kunnen roepen, werd bij ieder lid van het gebied de boom getatoeëerd waar zij hun krachten aan dankten. Als ze klein waren werd een zaadje getatoeëerd dat steeds meer uitgroeide tot hun eigen boom naarmate ze ouder werden. Iedere tattoo was uniek en symboliseerde het leven van die persoon.
Zo ontstonden uiteindelijk de verschillende hoven.
Helemaal in het noorden, in de ijzige punt van ons rijk lagen de winterhoven: het hof van de Spar en het hof van de Den. De bevolking was gehard, sterk en krachtig dankzij de lage temperaturen. Ze waren ruig en hard geworden door het gure weer, net zoals de bomen die hun hoven vertegenwoordigden.
Onder de winterhoven lagen de herfsthoven. Esdoorns, beuken en eiken vertegenwoordigde deze hoven. De bevolking van deze hoven was net zo warm en kleurrijk als de bomen die er stonden. Warme tinten rood, oranje, geel en bruin kleurden de bossen. De bevolking was vriendelijk en open tegen alle anderen volkeren en mensen.
Ten oosten van de herfsthoven lagen de lentehoven. Wilgen en berken waren verspreid over de weide velden.
De bevolking was gevoelig en enorm creatief. Uit niks konden zij de mooiste dingen maken. Hun emoties waren hun belangrijkste inspiratiebron. Door andere rijken werden ze vaak als zwak gezien door hun voorliefde om emoties te tonen. Maar ze bleken uiteindelijk verre van zwak.
Het bloeiende hart van Eqeron waren de zomerhoven, ook wel de bloesemhoven genoemd. Het hof van de Amandelbloesem, het hof van de Perzikbloesem en het hof van de Kersenbloesem vormde het vrolijke middelpunt van ons rijk. Kleurrijk en vol leven. Bomen, die in de lente gekleurd werden door geurige bloesems en aan het eind van het seizoen vol hingen met de lekkerste vruchten, waren verspreid door dit gebied. Vrolijke, goedlachse mensen bevolkten deze hoven. Altijd optimistisch en vol goede levensmoed. Verder lagen er nog wat kleinere exotische rijken aan de zuidkant van de bloesemhoven. Olijfbomen, maar ook groene jungles en verlaten woestijnen kenmerkte het landschap. De bevolking was net zo gesloten als de gebieden waar ze in leefden. Niemand had echt contact met ze, net zoals met de bewoners van de verlaten eilanden, die in de zee naast het hof van de Kersenbloesems lagen. De verlaten eilanden waren ruig en rotsachtig. De mensen die er woonden waren erg op zichzelf.
Al deze hoven leefden lange tijd in harmonie met elkaar. Maar op een dag ging het gruwelijk mis. Mensen veranderen. Zo ook de bevolking van Eqeron. Ze werden steeds egoïstischer en leefde alleen nog hun eigenbelangen na. Ze vermoordde mensen om hun eigendommen te bemachtigen. Maar alleen spullen en land waren niet genoeg om hun behoeften te voorzien. Ze hongerden naar macht.
Leden van één hof in het bijzonder: het hof van de Kersenbloesems.
Ze verzamelden een enorme legermacht bij elkaar, met meedogenloze soldaten die iedereen doodde die ze op hun pad tegenkwamen. Plunderend en moordend staken zij de grens met het hof van de Amandelbloesem over.
De Amandelbloesems werden volledig in de pan gehakt. Ze waren machteloos tegenover de goed getrainde legermachten van de Kersenbloesems. Deze aanval kostte duizenden mensen het leven. Het hof van de Amandelbloesem was binnen een paar dagen volledig overgenomen.
Maar het was niet genoeg voor het hof van de Kersenbloesems. In rap tempo trokken ze op naar het westen waar ze talloze bloedbaden aanrichtten.
Arbores, Nemecis en Eqeron keken woedend toe. Dit was niet hoe ze het leven in Eqeron bedoeld hadden. Zij hadden hun licht en liefde gedeeld en accepteerde niet dat de Kersenbloesems door hun egoïsme duizenden mensen levens namen. Ze moesten gestraft worden. Zwaar gestraft. De Kersenbloesems waren intussen al meerdere hoven binnengedrongen en hadden een spoor van moorden en plunderingen achtergelaten. Ze voelden zich onoverwinnelijk. Totdat plots de godin Arbores, waar ze alleen in oude mythes van hadden gehoord, aan hen verscheen. Woedend sprak zij tot hun: "Jullie, moordenaars en plunderaars, kennen noch liefde noch vrede. Hebzucht en egoïsme is wat jullie leidt. Jullie kennen geen verantwoordelijkheid voor jullie goddeloze daden. Jullie zullen gestraft worden. Ik zal jullie leren verantwoordelijkheid te nemen. Jullie dwingen vrede en liefde te kennen. Vervloekt zullen jullie zijn, totdat jullie het goede gevonden hebben. Vanaf nu is jullie hof stervende. Elke dag, elke week, elk jaar, elke eeuw zullen de bladeren van de Kersenbloesems vallen. De bomen zullen nooit of te nimmer meer vruchten dragen. Als alle bladeren gevallen zijn, gaat jullie hof ten onder. Jullie zullen lijden. Tien maal tien maal tien eeuwen zullen jullie lijden onder de angst dat jullie hof ten onder zal gaan. Telkens als jullie magie gebruiken zal het jullie aderen schroeien, alsof je lichaam in vuur en vlam staat. Telkens als je iemand pijn doet zal het voelen alsof je jezelf pijn doet. Telkens als je iemand een dolk in het hart steekt, zal het voelen alsof je eigen hart doorboord wordt. Jullie zullen velen offers moeten brengen. Jullie kunnen de vloek alleen opheffen door het goede te doen. Anders worden jullie voor altijd van de kaart geveegd"
De goden waren onverbiddelijk.
Uiteraard trokken de Kersenbloesems zich meteen terug en waagde zich niet meer over de grenzen. Ze waren echter zo verpest dat ze geen idee hadden hoe ze "het goede" moesten doen. Wanhopig zochten ze naar een manier om het vallen van de bladeren tegen te gaan. De bomen werden steeds kaler en kaler en de tijd tikte door. Helaas vonden ze al snel een manier. Een verschrikkelijke manier. Ons lijden stelde het vallen van de bladeren uit. We waren verdoemd te lijden totdat we "het goede" hadden gevonden. Al snel werden trainingskampen voor magiegebruikers en sluipmoordenaars opgericht. Magie brandde ons en als we iemand vermoordde, voelde het alsof we ons zelf vermoordde. Dit bracht zoveel pijn teweeg dat de bladeren in een langzamer tempo begonnen te vallen.Zo ontstonden sluipmoordenaarsgildes en verenigingen voor het gebruiken van magie.
Tot op de dag van vandaag stellen we onze ondergang uit op deze afschuwelijke manier. Als we zo doorgaan zullen we onszelf nooit bevrijden van de vloek. Het moorden helpt ons alleen maar meer de ondergang in, maar we hebben geen andere oplossing. Met de aankomst van het duister vallen de bladeren sneller en sneller. Over een niet al te lange tijd zal niks meer van ons rijk over zijn."
Hier eindigde ik mijn verhaal. Ik besefte maar al te goed dat ik al veel te veel had verteld dan goed was. Waarom had ik haar dit in godsnaam toevertrouwd?!
Willow staarde me alleen maar met open mond aan.
"Je bent een sluipmoordenaar?" Fluisterde ze verbijsterd.
Ik knikte "En gebruiker van de magie. Ik ben een van de weinige die tot beiden is opgeleid"
Willow knikte afwezig. Ze was duidelijk ergens anders met haar gedachten.
"Ik ga slapen" zei ze duidelijk verward.
"Welterusten Cheryl"
Ze ging meteen weer op haar bed van bladeren liggen en trok de deken over haar hoofd.
Op de een of andere manier was ik teleurgesteld. Ik had zo gehoopt dat iemand me zou begrijpen. Dat iemand zou begrijpen dat ik al dit lijden doorstond om mijn hof te redden.
Nou ja, ze was tenminste wel gestopt met janken.
Ik voelde een steek van pijn. Waarschijnlijk had ze gelijk. Had iedereen gelijk over ons volk. We waren gewoon afschuwelijke, afgrijselijke moordenaars. Ik deed die nacht geen oog meer dicht.
JE LEEST
Cherry Blossom saga
FantasyEen rijk wordt verscheurd door een hevige oorlog tussen de verschillende hoven. De zeventienjarige Willow gaat zinderend naar wraak op zoek naar de moordenaar van haar broer. Haar reis wordt echter verstoord als ze onvrijwillig meegetrokken wordt in...