Hoofdstuk 16

63 10 2
                                    

(Jay)

Ik stel me recht. Ik vestig nog vlug een blik op Destiny. Haar prachtige ogen staan bang, maar vooral bezorgd. Langzaam laat ze m'n hand los.

Ik loop het gras op, naar mijn ouders. Ouders, het klinkt raar om hén mijn ouders te noemen. Op mijn moeder ben ik ontzettend kwaad, en op mijn vader... op hem eigenlijk ook. Deze dag, dat ik bij Destiny was, was geweldig. Maar mijn vader moest me toen wel herkend hebben. Waarom zei hij niks? Waarom gaf hij niet toe, dat hij m'n vader is?

Nog steeds komt het als een harde klap aan. Mijn vader... Mijn vader is de bodyguard van een superster, en dan nog wel de superster waar ik verliefd op ben!

Ik heb hem zo lang moeten missen. Jarenlang had ik geen vaderfiguur. Ik had niemand om eens mee te voetballen. Ik had niemand om mee te praten over meisjes.

Nu ik hem opnieuw zie, vraag ik me af waarom ik hém niet herkend had. Zijn neus en ogen zijn precies de mijne.

'Jij... Waarom... Waarom had je het mij niet verteld?' Eerst kijk ik naar de bodyguard, ah, ik kan hem nu waarschijnlijk wel mijn vader noemen, maar dan glijdt mijn blik af naar mijn moeder.

'En jij wist hiervan? Jij wist dat hij een bodyguard was? En dan nog de bodyguard van Destiny?', vraag ik met een trillende stem.

Mijn ouders kijken me met grote ogen aan, tot mijn moeder iets zegt.

'Ah Jay. Doe toch niet zo dramatisch. Ik wist dat hij een bodyguard is, meer niet.'

'Maar vanaf-', begin ik, maar ik onderbreek mezelf. 'Waarom zei je niks?'

Mijn vader slikte. 'Pa...Papa?' Ik moet m'n tranen inhouden.

'Nee. Noem me niet papa. Nooit meer. Ik ben er nooit voor je geweest, dus je kan me niet meer je vader noemen. En neem dat niet op jou, dat is gewoon mijn eigen schuld. Want eens je me papa gaat beginnen noemen, ga ik je al helemaal nooit meer kunnen loslaten.'

'Maar dat moet ook niet! Je moet me vanaf nu nooit meer loslaten!' Er verschijnt een kleine glimlach op m'n gezicht. 'We kunnen nu samen zijn. Mama, Analis, ik en... jij! We kunnen weer familie zijn... Zoals we ooit waren...'

'Alanis...', herhaalde mijn vader, met een geschrokken blik. Even zie ik dat hij twijfelt, en dat hij wilt vragen hoe zij het stelt, maar hij bedenkt zich onmiddellijk. 'Nee, dat kan niet. Dat gaat gewoon niet. Mijn plicht is om Destiny te beschermen. En-'

'Maar Destiny kan toch een andere bodyguard inhuren?', onderbreek ik hem.

'Dan nog. Je moeder en ik zijn gescheiden. Het zou nogal raar zijn moesten we onder één dak wonen, vind je niet?'

Ik zuchtte. Daar had hij gelijk in.

Ik hoor geritsel tussen de struiken, en zie dat Destiny zich recht stelt. Ze loopt onmiddellijk het groene gras over, naar ons toe.

'Jij... Jij bent zijn vader?', brengt ze stamelend uit.

Mijn moeder trekt aan m'n arm. 'Kom Jay. We gaan naar huis. Weet je wel hoeveel zo'n oppas voor Alanis kost per uur?'

Ik trek me weer los. 'Hoe... Hoe harteloos ben jij eigenlijk? Ik zie net m'n vader opnieuw, sinds een lange tijd, en jij komt zeuren over de oppas? Ongelofelijk.'

'Oké, dat is de echte reden niet. Ik wil gewoon naar huis, oké? Hoe langer je bij je vader blijft, hoe pijnlijker het wordt om weer afscheid te nemen. En je gaat hem dan nog meer missen dan ervoor.'

'Ik ben niet van plan om afscheid te nemen, want ik blijf bij hem. Punt uit.'

Mijn vader zucht. 'Luister Jay. Ik vind je een toffe kerel, maar het kan gewoon niet. Je kan niet bij mij blijven. Waar moet je dan wonen? Bij Destiny?' Er verschijnt een kleine grijns op zijn gezicht.

'Ja, bij mij, ja', stemt Destiny onverwachts in. Ik kijk haar dankbaar aan.

'Geen denken aan. Jij blijft bij mij, en Alanis. Heb je dat begrepen? En nu de auto in!' Mijn moeder trekt aan mijn oor, waardoor ik haar wel moet volgen. Ze duwt me vanachter in de auto, en zet zichzelf voor het stuur. Ik probeer nog om naar buiten te gaan, maar dat gaat niet meer, want mijn moeder doet de deuren al op slot. Ik zie Destiny op haar knieën op de grond vallen, terwijl tranen in haar ogen springen. Een traan glijdt langzaam over haar wang. Ik zie dat haar lippen 'Blijf... Alsjeblieft...', vormen. De tranen springen nu ook in mijn ogen.

'Ik had de kans om bij het meisje van mijn leven te zijn, en dan moet jij het verpesten! Ik haat je! Ik haat je! Ik haat je!', schreeuw ik woedend.

'Alsjeblieft Jay, ik doe dit voor je eigen bestwil!', roept m'n moeder met een trillende stem. Er rolt nu ook een traan over haar wang.

Even denk ik dat ik niet zo hard voor haar moet zijn, maar dan kijk ik terug naar Destiny. Hoe bedroefd ze daar op de grond zit. En dan heb ik helemaal geen spijt meer dat ik mijn moeder zo uitschold.

Ik leg mijn hand op het koude venster van de auto, terwijl ik nog een laatste blik vestig op Destiny. En dan scheurt de auto weg. Weg van haar. Weg van het meisje van mijn dromen. Weg van Destiny.

The Boy from the Pink LettersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu