~Hoofdstuk 5~

74 7 0
                                    

Ik zit al ongeveer twee uur op mijn bed. Voor me uit te staren. Met mijn lege tas op de grond. Over een paar uur komt het personeel van het koninklijke huis me al ophalen. Dan hoor ik geschreeuw en gejoel van buiten op de straat komen. Alweer, denk ik. Ik kijk naar buiten door het kapotte raam. Die is ook al kapot gegooid. Sinds de bekendmaking van de selectie staan ze dagelijks voor ons huis. Allemaal mensen die ik schijnbaar pijn heb gedaan of die het er niet mee eens zijn uit deze provincie, gooien stenen of rot fruit naar ons huis. Mijn vader heeft het al een paar keer proberen schoon te maken maar er blijven sporen op zitten. Ik ben daarom al twee dagen niet meer uit huis geweest. Ook voor mijn eigen veiligheid mocht ik niet van mijn ouders. Er ligt een heel lijstje naast me op het bed van wat ik allemaal mee moet nemen. Er staat niet veel op. De meeste dingen hebben ze toch daar. Ik rol met mijn ogen. De verschillen tussen rijk en arm zijn te groot. Ik loop naar mijn kast. Ik hoefde geen kleren mee te nemen maar ik vind het toch wel fijn om iets aan te hebben en dan aan thuis te kunnen denken. Ik pak een stapel broeken. Dan zie ik het kiertje achter in mijn kast weer. Het geld! Ik moet weer aan Ariën denken. Ik heb de kaart meteen aan Samme gegeven toen ze hier voor de deur stond. Ik vertrouw met m'n hele hart dat ze de kaart ook echt op de post heeft gedaan maar ik maak me toch zorgen. Ik heb nog steeds geen antwoord of ook maar teken van leven gekregen. Ohw, Ariën waar ben je toch.
Er word geklopt op de deur. Het is mijn moeder. Ik maak een handgebaar dat ze binnen mag komen. Ze gaat op mijn bed zitten. 'Heb je dat geld van Ariën gekregen?' Ik kijk naar mijn handen met het geld ertussen. Shit. 'Ja.' Antwoord ik eerlijk. 'Het geeft niks. Hou het maar. Het is van jou. Hij was een goede jongen.' Ze zag spijt op mijn gezicht. Maar ze had gelijk dit was van mij. Dit had hij speciaal voor mij gespaard. Ik ga naast mijn moeder zitten. Ik leg mijn hoofd op haar schoot. Met haar handen streelt ze over mijn haar. Haar handen voelen oud en overwerkt aan. Ze heeft sinds de vorige vakantie geen rust meer kunnen pakken. Door alles wat er is gebeurt. Door de schulden die zich opstapelen. Haar huid heeft er ook niet meer sterk en mooi uitgezien sinds vroeger. Ze straalde altijd. Ze heeft voor haar kinderen altijd een betere toekomst gewild. Maar hoe hard ze ook werkte. Het kan gewoon niet. Niet hier. 'Je bent het niet waard om hier te blijven.' Zegt ze zachtjes. Ik zucht. Op het moment is dit niet de fijnste plek om te zijn maar het is je familie. Daar wil je niet afscheid van nemen. 'Ik hou van je, mama.' Ik schrok van mezelf. We hebben haar altijd als moeder of u moeten aanspreken. Mama was onbeschoft. Ik ga weer rechtop zitten. We slaan onze armen om elkaar heen. Nee, geen afscheids knuffel. Een vertrouwde knuffel.
'Ik moet nog inpakken.' Mijn moeder knikt. 'Ik had nog wat spullen op de badkamer in een etui tasje van vroeger gedaan.' Ik glimlach naar haar. Ik kan zien dat ze het er ook moeilijk mee heeft. Ik wil net weglopen naar de badkamer. 'Ohw en Aliah heeft ook nog wat voor je gemaakt. Ze zal het je zo wel geven.' Zegt ze nog snel. Ik knik naar haar en loop door naar de badkamer. Op de badkamer hou ik het niet meer vol. Ik begin te huilen. Ik heb me bijna drie dagen droog gehouden, maar nu wordt het me weer allemaal te veel. Alles komt in een keer op me af. Ik voel me draaierig worden. Ik heb al dagen niet veel meer gegeten. Ook mijn buik blijft pijn doen. Ik ga op de wc deksel zitten. Ik geef mezelf er van de schuld dat ik niet zo emotioneel moet zijn en sterk moet blijven. Makkelijker gezegd dan gedaan. Vlak na de bekendmaking kregen we een telefoontje van iemand uit het paleis. Hij zei dat onze familie, omdat ik in de selectie zit, totdat ik er uit ben elke week een extra bijdrage krijgt. Ik blijf tegen mezelf zeggen dat we dat geld nodig hebben dus ik dit voor hun moet doen. Ik wil ze ondanks het gedoe er om heen trots maken. Dan hoor ik geklop op de voordeur. Ik kijk op. Dit keer zijn het niet de dorpelingen die protesteren, maar ik hoor dat het die lakei is uit het paleis. Snel droog ik mijn tranen.
Je kunt dit.
Met mijn tas op mijn rug sta ik voor mijn ouders bij de deur. Buiten hebben ze het nieuws ook mee gekregen. Overal staan mensen. Het is al een krab straatje en er staat ook nog eens een grote auto in. Mijn vader kijkt me doordringend aan. 'Houd je taai mijn kleine meisje.' Hij geeft me een stevige maar nog wel ongemakkelijke knuffel. We hebben het kunnen bijleggen van wat er toen was gebeurd, maar het is nog steeds niet zoals het ooit was. 'Je kunt altijd bij ons terecht. Dat weet je.' Fluistert hij in mijn oor. 'Ja' ik probeer de brok in mijn keel weg te slikken. Ik laat hem los en kijk naar mijn moeder. 'We gaan je missen.' Zachtjes zegt ze erachter aan 'het spijt me.' Ze geeft me ook een knuffel. Dan komt Aliah binnen stormen. Ze heeft rode ogen. De brok in mijn keel word nog zwaarder. Ik til haar op. 'Niet huilen. Ik kom weer terug.' Ik draai haar hoofdje richting mij en kijk haar diep aan. 'Ja.' 'Ja.' Zegt ze zachtjes terug. Aliah was de hele tijd enthousiast over het idee. Ze was stiekem zelfs heel jaloers. Maar nu dringt het tot haar door dat ze dalijk alleen thuis is en haar grote zus even weg moet. Ik zet haar weer terug op de grond. Dan pas zie ik het blaadje in haar hand. Ze heeft een tekening voor me gemaakt. Ze steekt haar hand met de tekening naar me uit. Er staat een groot paleis op. Ik en prins lyam staan er voor. Ik heb een mooie donker blauwe jurk aan. Naast me staat Aliah zelf. Ze ziet er beeldschoon uit. Ze heeft goed haar best gedaan op de tekening in hoever een meisje van tien kan tekenen. Ik geef haar nog een grote knuffel en draai me om naar mijn ouders. Ik glimlach naar ze, om ze duidelijk te maken dat het goed zit en ik er klaar voor ben. Als ik naar buiten in de de deur opening kijk word het gejoel en geschreeuw me weer allemaal duidelijk. Ik probeer het te negeren. Ik zwaai naar mijn ouders en Aliah en stap in de menigte op weg naar de auto. Maar ik kan nog geen twee stappen zetten of er wordt een rotte tomaat naar me gegooid. Negeren, denk ik. Maar al snel word er ook een steen naar me gegooid. Ik voel het angst door mijn lichaam gieren. Mijn vader komt naar buiten gerend. Hij tilt me op en probeert de voorwerpen die worden gegooid van me af te slaan. In de deur opening zie ik Aliah huilen. Arme Aliah, denk ik. Ze is hier te jong voor om het allemaal te begrijpen. Al snel zet mijn vader me in de auto. Een warme lucht en een gloed van stilte komt opeens in me op. Mijn vader geeft me nog snel een bezorgd knikje. Ik knik terug en hij weet dat ik nu veilig zit en loopt door de menigte weer naar binnen. De voordeur sluit al snel. Ik vertrek en weet niet wanneer ik thuis kom. Maar wat er ook gebeurd ik zal altijd voor Ariën kiezen. Niet voor een arrogante zak met geld. Maar voor de liefde. De tekening van Aliah zal me er aan herinneren waarvoor ik dit doe. Voor het geluk van mijn familie. Voor het geluk van de toekomst van Aliah.

————————————————————————

~•de selectie•~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu