Hoofdstuk ~11~

65 5 0
                                    

Ik staar voor me uit. Het moet nog even tot me doordringen wat mijn ouders allemaal hebben gezegd.
Dan schieten de laatste woorden van m'n moeder tot me door, wat ze aan de telefoon zei.
In een reflex draai ik me om waar ik mijn koffer voor het laatst heb gezien. Naast mijn nacht kastje.
Ik zie hem niet meer. Heeft iemand hem meegenomen. Waarom zie ik hem nergens meer staan. Blinde paniek komt in me naar boven. Ze kunnen toch niet zomaar mijn koffer meenemen.
Ik loop vluchtig uit m'n kamer. Ik ren de trappen af naar beneden. Als ik voor de grote deur van de 'woon' kamer sta, blijf ik even stil staan. Blijf kalm. Het is maar je koffer.
Dan trek ik voorzichtig de deur open. De andere overige 23 zijn daar ook.
'Heeey!'
Ik kijk op naar de kant waar ik het geluid vandaan hoorde komen. Het is Aliah. Ze zit midden tussen de andere meiden.
Ik glimlach en zwaai terug.
Als ik net wil wegkijken om Liam te zoeken zie ik nog net de afkeurende blikken van de andere meiden om Aliah heen. Ik word nog steeds niet geaccepteerd. Niet zoals ik ben. Misschien was ik wel heel iemand anders als ik net zoals hun een hogere komaf had. Dan zat ik daar waarschijnlijk ook giegelend tussen en te fantaseren hoe het zou zijn met zo'n kroon op mijn hoofd. Maar ik weet niet of ik dan wel blij was met wie ik was geworden, ik weet niet of je daar trots op kunt zijn.
Met mijn ogen rollend, om mijn gevoelens ergens diep weg te stoppen, kijk ik verder door de grootte ruimte. Nergens is Liam te bekennen.
Charity, die nog half met haar gezicht achter een boek zit begint tegen me te praten.
'Kun je iets niet vinden wat je nodig hebt?'
Haar stem klinkt heel warm en wijs, integenstelling tot mijn stem, die hard en al doorleefd klinkt.
'Nee, niet helemaal.'
Ik lees de titel van haar boek waar ze zich nog steeds achter schuilt. 'Where to find you'
Het is een Engels boek.
'Ik denk niet dat je dat in een boek vind' ik glimlach naar haar.
Het boek wat ze vast heeft legt ze meteen weg.
'Ja' zegt ze verlegen. Het is niet echt een antwoord op wat ik zei, maar ik begrijp de hint.
Om de stilte te verbreken komt ook weer tot me door waarom ik hier eigenlijk was.
'Weet jij misschien waar Liam is?'
'Volgensmij is hij aan het werk.... op zijn kamer.'
Het komt er niet uit alsof ze er zeker van is, maar ik neem de moeite om te gaan kijken.
'Dankjewel.'
Voordat iemand het in de gaten heeft ben ik alweer weg.
Om eerlijk te zijn valt me nu voor het eerst Charity pas op, maar nu ik er aan terug denk heb ik haar wel vaker achter een boek gezien. Ik heb van iedereen ook hun achtergrond opgezocht, of ik weet iets van de rest, maar van Charity heb ik helemaal niks gezien. Ik bedenk me nu dat ze niet eens bij de uitgekozen namen stond...
Ik trek een raar gezicht van onwetendheid.
Voordat ik het echt door heb, hoor ik iemand lachen. Ik kijk op. Uit mijn trance van het denken.
Het is de prins. Liam.
Ik krijg nu ook door dat ik al in de gang ben naar de kamer die me wijst naar die van hem.
'Ohw, hoi.. neem me niet kwalijk.'
Ik maak een referance.
Dan bedenk ik me.
'Wacht, waarom lachte je eigenlijk.'
Komt er zo zelfverzekerd mogelijk uit.
'Je kijkt zo leuk als je na denkt.'
Zegt hij terug.
Ik kijk hem met een boze, maar speelse blik aan.
Dan bedenk ik me weer waarom ik ook alweer hier was.
'Oja, ik kom hier voor mijn koffer.'
'Hebben ze het niet tegen je gezegd, vandaag werden alle koffers opgehaald wat er nog in lag kan weg.'
'Dus je wilt zeggen dat ik mijn koffer had moeten opruimen.' Zeg ik alsof ik het me nu pas realiseer, dat het ook best logisch is om je koffer op te ruimen.
Hij knikt nadrukkelijk.
'Ik weet toevallig wel waar de koffers zijn verplaatst, als je nog iets nodig hebt.'
De speelse blik van hem dringt niet tot me door.
'Ja graag, dat hoopte ik ook te horen.
Anders zou ik nooit weten wat moeder nou eigenlijk bedoelt.' De laatste zin mompel ik er een beetje achteraan en was eigenlijk ook niet bedoelt dat de prins het zou horen.
'Sorry, wat zei u?' 
Ik schrik op, maar herpak mezelf snel.
'Ohw we zeggen u tegen elkaar.'
Hij lacht en gebaard dat ik met hem mee moet lopen.
We lopen een lange gang door waar ik nog nooit ben geweest, net zoals een groot deel van het paleis. Er hangen foto's van het hele koninklijke gezin verspreid over de muur.
'Ik mag hier eigenlijk geen gasten laten komen.' Hij kijkt me aan alsof ik een ernstig misdrijf aan het plegen ben.
Ik glimlach en kijk verder in het rond, net zo verbaasd en verrast als de eerste keer dat ik een cadeau met mijn verjaardag kreeg. Ik herinner het me nog als de dag van vandaag. Ik kreeg een zelfgemaakte popje dat precies op de 11 jarige ik leek. Op mijn 16e verjaardag kreeg ik een schilderij van mijn vader waar het hele gezin op staat. Cadeautjes waren zeldzaam dus ze staan nog allebei op mijn kamer.
Ik dacht dat mijn vader goed kon schilderen, maar de schilder die deze portretten heeft geschilderd verdient een prijs.
Dan valt me op een van de schilderijen een meisje op, iemand die ik nog nooit heb gezien. Nog nooit op de koninklijke televisie zender en nog nooit van gehoord. Maar ze staat er wel tussen geschilderd alsof ze er bij hoort.
We lopen er te snel voorbij om het gezicht te kunnen herkennen.
'We zijn er al.'
Al? Ik heb net 20 minuten door één gang gelopen! Denk ik bij mezelf.
We komen een kleine donkere kamer binnen. Door een raampje schijnt het maanlicht en daardoor kun je de schaduwen en de voorwerpen beter zien.
Mijn oog valt al snel op een oud bruin koffertje.
'Die daar achter is van mij!' Ik wijs met mijn vinger er naar toe.
'Ik pak hem wel voor je.'
Als hij de koffer voor me op de grond legt rits ik de koffer snel open. Ik gooi het setje kleren eruit en alle andere spullen die ik er nog in had liggen. Ik rits alle vakjes open en voel met mijn hand of er wat in zit.
Waar kon mijn moeder nou zoveel spijt van hebben?
Dan voel ik achter een al opengeritst vakje een scheur in de koffer. Met mijn hand grijp ik in de scheur. Ik voel wat.
Het voelt dun aan... als papier.
Ik scheur de koffer verder open vanbinnen.
Ik voel de vragende blik van prins Liam bij mijn schouder. Uit respect wilt hij niet al te nieuwsgierig overkomen.
'Wat is het?' Vraag ik. Met het idee dat ik toch geen antwoord terug zou krijgen.
Door de schemer kun je net niet zien wat het is. Het heeft de structuur van een pakketje dat is vastgebonden met een strik.
'Wacht, ik heb een zaklamp meegenomen!'
Ik kijk hem ongelovig aan.
'En daar kom je nu pas mee.'
Hij begint te lachen.
'Ik vond de sfeer zo wel leuk.'
Ik knik verontwaardigt en begin dan ook te lachen.
Hij schijnt met de zaklamp op het pakketje in mijn handen.
Dan worden de puzzel stukjes een beetje meer op z'n plaats gezet. Het zijn brieven....
Brieven van.... Ariën.
Mijn moeder heeft ze al die tijd voor zich gehouden. Ze is me altijd voor geweest. Ze wist het al die tijd.
Het pakketje met brieven glijd uit mijn handen. Hij heeft me altijd teruggeschreven. Altijd.
Ik kijk ongelovig voor me uit. Hoe kun je zoiets doen.
Ik begin hem weer te missen. Zijn armen. Zijn zachte kusjes in mijn nek. Een traan loopt over mijn wang.
De vader van.. van mijn toekomstige kindje.
Ik zie Liam met de brieven in zijn hand. Hij begrijpt het ook, maar hij heeft geen idee hoeveel hij begrijpt van de dingen die hem nog te wachten staan.
Ik laat me zakken op zijn benen. Zijn handen sluiten zich om me heen.
Het voelt goed, maar tegelijkertijd ook helemaal fout.
Ik heb er een zooitje van gemaakt. Die zooi moet ik maar eens goed gaan opruimen.

————————————————————————

~•de selectie•~Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu