1) introductie

87 5 2
                                    

- WAARSCHUWING!!! Dit verhaal is in het zwak Leuvens geschreven. Vertalingen onderaan-

t' Is niet dat we den Duts* ni zagen af komen. t' Zat er al maanden aan te komen. Mensen lezen de Gazet* wel.

Maar ze kwamen rap*. En we zagen 't niet zó snel gebeuren.

In de Grooten Oorlog was 't al zwaar. Niks stond nog recht. t' Stadhuis, dat stond nog recht. Maar ja, ge bombardeert uzelf ni he?

M'n pa was opgeroepen voor't leger. Eerst hier, ma da was hopeloos. Dan heeft koning Albert Antwerpen opgegeven en was't meteen in Ieper te doen.

En de mens heeft afgezien. 'n Obus. Uit't niks. De mens heeft vreselijk dingen gezien. Hij klapt* er niet van he! Niemand niet van degenen die erbij waren.

Ma ge zou hem moeten zien zitten. De mens zit in een rolstoel. Is zijn been kwijt. 'n Obus naast hem ontploft. Zijn kameraad aan stukken. Da heb  ik gehoord. En hij was z'n been kwijt tot aan z'n knie en de rest van zijn been goed verbrand.

Hij heeft nog chance* gehad. t' Had erger gekund. Hoewel, als ge de mens zo ziet ziet zitten, was't misschien beter da hij meteen dood was geweest.

Mijn broer, daar heb ik niks meer van gehoord. Juist een briefje. Zo in het geel. Een telegram van den het leger dat hij gestorven is gelijk een held. Maar Jeanne aan den overkant van't straat en Claire en de Louis van de gendarme en José hebben allemaal juist 't zelfde briefje gehad. Ze rammelen ermee daar bij 't leger. Als uwe vent desertie zou plegen en ze knallen hem af dan zou ge nog 't zelfde briefje krijgen.

Alleen onze pa en m'n vent zijn teruggekomen. Onze pa in een rolstoel. De mens klapt bijna ni meer, zijn linkerhand trilt als zot, en zijn linkerbeen is hij kwijt. En hij ziet niet meer goed sinds dan. M'n vent was oké. Allez, van buitenaf gezien.

'k Weet niet wat de mens allemaal gezien heeft, en ik peis* niet da ik 't wil weten. Maar er was niks mee aan te vangen. Drie kinderen, da heb ik er nog juist aan gehad. En dan moest 'm zonodig voor een trein springen in Kessel-Lo. Te veel gezien, en 't niet meer aankunnen.
Tien jaar lang heeft hij nog mee gesukkeld, ma toen da ze buiten de stad een obus gevonden hadden, was't draadje gesprongen.

Onze pa is wie ik nog over heb. De mens apprecieert het als ge er nog tegen klapt. En hij speelt heel de dag patience*. Hij kan ook niet veel anders meer. 'k Zit te wachten op den dag dat hij z'n kaarten niet meer kan vast pakken. Dan is z'n leven voorbij denk ik.

Een gehandicapte oud-strijder. Veteraan, soldaat van't vaderland. Onze vrijheid hebben we van hem te danken. Schoon plakkaat* erbij en een pensioen. De mens is och god 51 jaar. Da's ni eens oud. George, van hier naast, die is 92. Da's oud.

* Duitsers
* krant of de naam van een krant (bv. gazet van antwerpen)
* snel
* praat
* geluk
* denk
* een kaartenspel voor één persoon
* medaille

De Slag om Leuven (Leuvense versie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu