Hoofdstuk 2

18 3 0
                                    

Nouk had een paar seconden de tijd nodig on te bedenken: wie ze ook al weer was, waar ze was, welke tijd het was en wat er gebeurde. Toen die seconden voorbij waren klemde ze haar twee kromzwaarden in haar handen. Ze zag dat Neko een luik open trok zodat ze konden zien wat er buiten gebeurde. Door het vieze raampje zagen ze de contouren van draken naar de stad vliegen, ze kwamen angstvallig snel dicht bij. Vervolgend sloeg het joch wat zichzelf Neko noemde de ruit in en klom er door heen het dak op. Nouk volgde zonder aarzelen. Als de stad werd aan gevallen moest ze als een van de hogere Schadows precies weten wat er gebeurde. De zwarte kat keek haar doordringend aan terwijl ze het dak veder op liep. Gevolgd door het rattenkind zoals ze hem in gedachte noemden en Roodkapje. Zodra Nouk het licht in was gelopen vloog een er een vogel op haar af. Niet zomaar een vogel, een Nakiru. De Nakiru kon de spanwijdte van vier meter bereiken en waren van klauw tot kop minstens een meter. Het waren bijzonder intelligenten beesten (ze hadden zelf een eigentaal die je als jonge Schadow ook leerde). Het verhaal gaat dat de Nakiru is ontstaan door een kruising van de feniks en de zeearend.
De grote vogel lande op Nouks schouder en stootte een geluid uit dat het meest leek op schreeuwen van een mens vermengt met getsjirp. Er werd haar niks verteld wat ze nog niet wist dus stuurde ze de vogel met een hand beweging van haar schouder.
De verbaasde blikken van Neko en Timo waren haar niet ontgaan. 'O dat is Nika mijn Nakiru'. Zie ze argeloos. Haastig wisselde de twee jongens een aantal blikken met elkaar, zon vogel werdt alleen geschonken aan Schadows met een zeer hoge status. Niet geruststellend voor de criminelen.
'Ik stel voor dat we bij elkaar blijven en later spreken over wat er net is gebeurt.' Het was Neko die het woord had gehouden. 'Oke' bevestigde ze 'maar wat doen we nu dan?'
'We halen versterking van de bendes.' Zei hij. Nouks wenkbrauw vloog omhoog dus vertelde de jongen snel veder. 'Ik neem aan dat de krijgers van de koning al onder weg zijn naar de muur om de stad te verdedigen, maar tegen zoveel draken...' Nouk volgde zijn uitgestoken vinger die de zeven naderende draken aan wees. Nouk knikte met haar hoofd. Vervolgend vestigde ze alle drie hun blikken op Roodkapje die na enkele seconden een licht knikje gaf.

Timo rende achter aan in de rij. Neko leiden het groepje over de daken van Roski. Voor Neko rende nog die zwarte kat, achter Neko volgde Nouk die het met groots gemak leek bij te houden. Die vogel van haar bleef in haar buurt. Timo vond die vogel naar niks, hij wist donders goed dat rat het lievelingsmenu was van die beesten. Roodkapje rende met krachtige passen voor hem uit. Van haar kreeg hij nog wel het meest de zenuwen. Al had hij aan haar stem geschat dat ze jonger moest zijn dan hem. Sinds kort was hij achttien en was het voor hem dus legaal om sterke drank en zelfs sommige drugs soorten te kopen. Met zij handeltje daar in (die bijna elke straat rat met zijn leeftijd had) was hij er snel aan gewend geraakt dat jongeren tegen hem opkeken.
Hij zag dat Neko zich had gesierd met zijn favorieten wapen: handschoenen met op de rug van de hand vier messen bevestig van zon dertig centimeter lang. Timo snapte persoonlijk niks van die bijzondere wapen keuze en hield het zelf bij een simpele dolk. Hij gleed van schrik bijna het dak af toen Nouk haar kromzwaarden opnieuw trok die hevig glinsterde in het zonlicht.
Als dit alles zich in een ander tijdperk had afgespeeld had je kunnen zegen dat Wolverine over het dak rende gevolgd door een ninja, een sprookjesfiguur en een jongeman met een uit de kluiten gewassen keukenmes.

Het vinden van de bendes ging makkelijk dan gehoopt volgens Neko, de bendes hadden zich al verzamelt op het marktplein. Het leek er op dat de bendeleden de enige mensen waren die zich op straat durfde te vertonen, op de krijgers en bendes na was iedereen zijn of haar huis in gevlucht. Neko glee via een regenpijp van een statig gebouw de aangrenzende steeg in. Terwijl de andere hem volgde nam hij de situatie in zich op. Grote kans dat er een vergadering zou komen tussen de vier grootste bendes waar uiteindelijk mee werd bepaald of de straatratten zij aan zij zouden vechten met de krijgers van de koning, of dat ze zich zelf zouden verbergen zoals de andere burgers.

De drie andere bazen stonden al te wachten midden op het plein. Neko wist hun namen niet, zoals de meeste mensen die op straat leefde hadden ze zichzelf een schuilnaam of een soort titel gegeven. Een norse, kleine stevige man voerde de Goudzoekers aan, een man die ik zijn jeugd vast een indrukwekkend figuur was geweest maar nu iets weg had van een vaat doek, zwaaide de scepter over De zilveren eksters. Neko meeste aandacht ging uit naar de Geldwolven baas. Dat was zijn grootste concurrent. Hij was rond de twintig, bijna even lang als Neko en had duidelijk veel meer spieren. Neko was smal en pezig gebouwd en de jongeman naast hem juist breed en sterk.
Van alle gezichten om hem heen wist hij dat dit beraad zinloos was vooral omdat de vijand te snel naderde.

De twee die waren achtergebleven in de steeg dachten er net zo over. 'De bendes gaan het echt niet eens worden, hoor,' zei Nouk met iets van afschuw in haar stem. 'Ze gaan daar net zolang elkaar staan irriteren tot een draak hun roostert.' Ze keek achter om naar het figuur in de mantel. Een simpel 'uhm' was het antwoord. Dat stelde haar niet te vrede. 'Gaan we er wat aan doen of gaan we wachten op geroosterde straatrat?' Nouk keek uitdagend naar de plek waar de ogen moesten zitten onder die kap. Vervolgens zuchten Roodkapje diep en gaf antwoord. 'Tuurlijk doen we iets, we willen Timo en Neko toch niet verkoolt?'. Nouk verbaasde zich weer over hoe jong Roodkapje klonk. Verbaasde zich nog meer toen Roodkapje haar kap achter oversloeg. Een jong gezicht kwam uit de schaduwen. Lang, bruin, krullend haar kwam te voorschijn. Nouk moest toegeven dat ze best knap geweest zou zijn als het linker oog niet de diep rode kleur van bloed had gehad. Wat een raar contrast vormde met het rechter, bruine ,oog. Ze opende haar mond al om te vragen hoe oud de meid was. 'Veertien' zei ze al zonder Nouk aan te kijken. Toen haar mond weer open ging werd ze weer afgekapt. 'Nee, hou het maar op Roodkapje'. Nouk moest even diep adem halen voor ze veder zou gaan. Ze was nou eenmaal gewend dat men naar haar luisterde, maar nu stond een veertien jarig, vaag figuur voor haar die haar niet eens liet uit praten.

'Ik neem aan dat je een plan heb?' Zei Nouk snel en met een duistere blik in haar ogen. Ze vroeg het alleen in een poging de meid tegen over haar uit het veld te slaan. Nouk was nogal het typ dat geïrriteerd werdt. Haar hoop werdt de grond in geboord toen Roodkapje knikte. 'Als deze vergadering word verstoort zal er chaos uitbreken onder de wat minder heldhaftige mensen op dat plein daar. Die chaos zal ons de kans geven om Neko en Timo mee te smokkelen en te zorgen dat we niet levend worden geroosterd.'
Nouk bleef zich verbazen over die meid al was het plan niet eens af het klonk al overtuigend.
'Zo doen we het; als de maan over een minuut of wat boven die stads muur uitkomt, ren jij het plein op en schreeuwt dat er een Orygan op komst is.' Nouk knikte. Een Orgyan was het favorieten huisdier van Orks, woesten honden, groot als paarden en deinsde nergens voor terug. Zon beest wist zelfs de dapperste krijgers angst aan te jagen.
'Wat doe jij dan?' Vroeg Nouk nadenkend. 'Ik zorg natuurlijk voor de Orygan.' Zei Roodkapje met een grijns.

animal whisperersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu