Hoofdstuk 3

23 7 0
                                    

De vier bazen waren verwikkeld in een zinloos debat. Ze hadden het zo druk met elkaar belachelijk maken, dat ze niet door hadden dat er chaos aan het uitbreken was.
Timo daar in tegen maakte het allemaal mee vanaf de voorste rij. Iemand was het plein op gerend en schreeuwde met wild zwaaiende armen iets onverstaanbaars. Pas toen die stil was gaan staan en had geschreeuwd: 'ORYGAN! REN VOOR JE LEVEN!' Had hij Nouk herkent.
De menigte reageerde nauwelijks. Sommige gingen op hun tenen staan om te kijken of er iets aan kwam, maar de meeste werden hoog uit zenuwachtig.

De stemming van de mensen masse sloeg wel om toen er een lang gerekt gehuil op klonk. Dat was de aankondiging van het monster wat het plein op sprinten. Wie er in zijn weg stond had pech en werdt bijna achteloos omvergegooid. Het beest was groter dan elk paard dat Timo gezien had. De schuimende bek, glinsterende klauwen en het pantser gemaakt van koper maakte het monsterlijke beeld compleet.
Iedereen vloog een kant op. Als het maar niet de kant van de Orygan was. Hij wouw graag met ze mee rennen en zich verschuilen in een donker hoekje. Dat plan werd verstoord door Nouk die hem in zij nekvel greep. 'Kom mee' zei ze botweg en ze sleurde hem op een niet zo elegante manier het marktplein over. De Orygan was naar het midden van het plein gerend en cirkelde nu om de vier bendeleiders heen.
Het besef dat hij werd mee gesleept richting zijn baas, zijn vijanden en een monsterlijk schepsel stond Timo niet aan.

De situatie beviel Neko ook niet. Aan de ene kant een woest, veel te groot, hondachtig schepsel. Aan de andere kant drie mannen die stuk voor stuk bereid waren een mes in zijn rug te steken.
Neko voelde een kalmte over zich heen komen, alles leek trager te gebeuren. Als in slowmotion sprong de Orygan op hun af. Hij zag dat de andere bende leiders weg duiken. Iets wat hij ook zou willen doen maar iets leek hem tegen te houden. Beschermend bracht hij zijn handen omhoog. Niet dat die hielpen tegen zon monster. Neko wachten op de klap die zou komen. Zijn kalmte verdween en alles gebeurde weer met een normale snelheid. Hij hoorde de Orygan grommen in zijn sprong en sloot zijn ogen bang voor wat komen ging.
Plots sloeg het dreigende gegrom om in gejank. Toen hij niet door tanden werdt door boort opende hij zijn ogen. Het monster lag meters veder op. Als of het door een kanon was geraakt en door de klap was weggeslingerd. Nekos rechter hand straalde een blauw schijnsel uit. De drie mannen om hem keken hem angstig aan. Vervolgens keken ze elkaar aan. Ze stormde met ze drieën op de verdwaasde Neko af, die vast niks had kunne uit richten in deze toestand.
Als uit het niets storten er een grote vogel uit de lucht die zonder pardon twee van de mannen tegen de grond sloeg. Nika de Nakiru had besloten zich er mee te bemoeien. De overgebleven man de leider van de Geldwolven leek niks door te hebben van wat er gebeurde. Zijn blik was op Neko gericht en straalde bloedlust uit. De hij sloeg een strijdkreet uit toen hij zijn dolk hief. De strijdkreet veranderen in een kreet van pijn toen de Nakiru zijn klauwen in de rug boorden van de man en daarna omhoog vloog. Neko zag niet hoe het afliep met zijn concurrent want Timo en Nouk sleepte hem weg. 'Naar de noorder poort!' Schreeuwde Nouk in zijn oor. Terwijl de eerste draak Roski bereikte.

Een akelige stilte hing er in de straten waar het drietal door heen sprinten. In sommige huizen hoorde ze kinderen huilen en windvlagen droegen de geluiden van schreeuwende krijgers met zich mee. Timo kreeg er de rillingen van. Haastig rende hij achter de andere twee aan. Niet dat hij een goede achterhoede vormde. Hij kon gewoon weg niet sneller. Neko leiden het kleine groepje een brandtrap op die eindigde op het dak van een fabriek. Het was duidelijk dat zijn baas het liefst in de dakgoot rond hing, dacht Timo.
Ze kregen de poort in zicht wat het groepje aan leek te sporen om nog sneller te gaan. Neko sprong lenig als een kat het dak af en rolde netjes over de keien. Nouk sprong hem zelfverzekerd achteraan en Timo durfde niet eens omlaag te kijken terwijl hij traag, via de regenpijp naar beneden klom. Vlak bij de poort stonden drie paarden onstuimig heen en weer te drentelen. Ze waren volledig opgetuigd en de leidsel werden vast gehouden door een gedaante op het vierde en    grootste paard. De schimmel stond niet te drentelen en de gedaante was ongetwijfeld Roodkapje.

'Schiet op' beet Nouk, Timo toe. Nouk wouw dat de drie zo snel mogelijk de stad uit waren zodat ze zelf zij aan zij met haar maten de stad kon verdedigen. Timo die duidelijk nooit eerder op een paard had gezeten, deed alles zo stuntelig dat Nouk zich nog meer aan hem ging irriteren.
'Jij mag ook vaart maken, juffie' zei Neko, die behoedzaam om zich een keek. Ze snapte er niks van, dat deze mensen hun stad zo makkelijk in de steek lieten. Hier woonde tenslotte je vrienden en familie. Hier had je een leven opgebouwd.
'Nee, ik blijf' Nouk was vast besloten om alles wat haar lief was te verdedigen. Plus dat ze jaren in training had gehad vol met strengen discipline die je niet zomaar aan de kant schoof.
'Oke, je doet maar' antwoorden Timo terwijl hij het paard probeerde weg te sturen.
'Maar... maar we moesten toch met ze vieren zijn?' Neko sprak op een manier de aan gaf dat hij geen idee wat bij er mee aan moest.
Voordat dit op een discussie uit liep bemoeide Roodkapje zich er mee. Ze gaf het paard van Timo een venijnige klap op zijn kont zodat het paard gelijk in volle galop over ging. Het paard zonder ruiter volgde. Daarna merkte die van Neko op dat zijn vrienden er van door gingen dus vloog er achteraan. Roodkapje stuurde haar paard behendig op Nouk af. Ze was van plan geweest weg te duiken maar de andere meid was sneller dan ze had verwacht. Ze werdt in haar kraag gegrepen en over het zadel getrokken voor ze reactie had kunnen geven. Roodkapje gaf het paard de sporen en binnen een oogwenk reden ze voor de andere drie paarden. Zowel paard als ruiter leken zich niks aan te trekken van de spartelende Nouk en het feit dat de zware, houten, deuren van de poort nog gesloten waren.
'Waag het niet om te stoppen' riep Roodkapje achter om. Timo en Neko wouden juist niets liever dan stoppen maar hoe ze ook hun best deden om de paarden af te remmen, de dieren rende gewoon veder. De twee jongens hieven hun handen alsof ze hun hoofden op die manier konden beschermen tegen de klap die zou komen. De klap kwam gelukkig niet, het voelde net als of ze door een elastisch muur reden. Het hout boog mee en de paarden galoppeerde steeds moeizamer tot het elastische hout knapte. De vier paarden galoppeerde over de weg die steeds veder van de stad vandaan lieden. Neko, Timo en Nouk keken achterom maar zagen geen teken van wat net gebeurt was. De poort was intact.
Het enige teken van magie was de blauwe gloed die om de hand van Roodkapje zat.

Ze stopten pas toen Roski nog maar een gloeiend puntje aan de horizon was. Dat en het licht van de maan waren de enige lichtpuntjes en de totale duister van de nacht. 'We rusten hier, morgen weer vroeg op pad.' Roodkapje was duidelijk en tot haar verbazing sprak niemand haar tegen. Zwijgend maakte ze een vuur, verzorgde de paarden en probeerde te bevatten wat er gebeurt was in de afgelopen paar uur.
Timo, Nouk en Neko zaten nog bij het vuur. Roodkapje lag een paar meter verderop opgerold is haar mantel. Ze kon net niet verstaan waar de drie over spraken, maar ze kon wel radden wat het onderwerp was. Namelijk: Magie, Draken en zij zelf.
Over magie had iedereen wel eens een verhaal gehoord net zoals de draken die zich altijd hadden verscholen in de bergen. Tot dat de Orks kwamen.
Ze wist wel dat het moeilijk voor de andere was. Zij hadden nog nooit contact gehad met de andere wereld en bepaalde energie stromen (kortom: magie). Zij daar tegen was er mee opgegroeid.

'We moeten hier weg!' Zei Timo stellig maar met een bevende stem. 'Weg van draken, weg van gevaar, weg van háár'. Met een hevige arm beweging, wees hij naar de slapende gedaante veder op. 'Nee, we moeten onze stad verdediging, redden wat er te redden valt.' Nouk klonk vastberaden. En staarde vurig naar Timo. 'En daar leven geroosterd worden? Ja dat is een goed plan' snauwde hij terug. 'En al die mensen laten stikken? Wat een eerloze rat ben jij toch, Neko zeg er wat van.' Nouk keek hem bijna hoopvol aan, maar het laatste wat hij wouw was zich mengen in een idioten discussie. Toen ze geen antwoord kregen snauwde de twee door.
Gedachtes waren als spoken in zijn hoofd. Vage beelden die verdwenen voor ze scherp werden, herinneringen waar van je niet wist of ze echt waren.
In die ene stad was hij iets geweest. Een berucht man met geld en macht. Alles waar hij zo hard voor had gewerkt.
Weg. verwoest en waardeloos. Buiten de stads muren was hij niet meer dan een angstige jongen.
Nu ook nog eens een angstige jongen opgescheept met drie bijzonderen figuren.

Neko schrok uit zijn mijmeringen toen Timo hem een zet gaf. Hij en Nouk keken hem allebei hoopvol aan. Neko gaf geen reactie dus herhaalde Nouk wat ze had gezegd. 'Dus blijven we of pakken we deze ontsnappingskans?' Timo bewoog met zijn hoofd richting Roodkapje. 'Die slaap als Doorenroosje.'
Neko dacht er over na maar beseften al te goed dat ze niks hadden om naar terug te keren.

animal whisperersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu