Je schrikt wakker, de zoveelste keer, heb je je eigen dood onder de ogen gezien.
Gelijk ga je rechtop zitten, het zweet veeg je van je voorhoofd. Je lichaam trilt, je hebt er geen controle over.
'Y/N?'
Je schrikt een beetje, maar dat gevoel is gelijk weg als je merkt dat het Jeongguk is.
Je hoort hoe Jeongguk opstaat vanuit zijn stoel en het lampje op zijn nachtkastje aanklikt.
Je ziet Jeongguk gehurkt naast het bed zitten. Zachtjes pakt hij je trillende hand vast.
'Gaat het Y/N?'
Zachtjes knik je je hoofd.
Je ogen durf je niet meer dicht te doen, bang voor de beelden die voor je ogen af zullen spelen. Je staart in het donker, geen doel voor de ogen.
'Had je een nachtmerrie?' Vraagt Jeongguk zachtjes.
Weer knik je je hoofd.
Je knijpt een klein beetje in zijn hand, nu heb je het gevoel dat je niet alleen bent op dit moment.
'Denk je dat je verder kan slapen?'
Weer knik je, eigenlijk wil je zeggen van niet, want je kan ook niet verder verder slapen. Normaal blijf je wakker totdat de nacht over is. Maar je wil Jeongguk dat niet aan doen.
Tot op dat moment dat hij je hand loslaat. Wrede angst komt terug, je wilt dit gevoel echt niet.
'Jeongguk.'
Met een bezorgde blik kijkt Jeongguk naar je toe.
'Wil je hier slapen?'