Een harde bonk is te horen op het raam. Met schrik kijk je naast je, waar Jeongguk hoort te liggen, maar je ziet een leeg bed naast je, geen Jeongguk.
Langzaam draai je je lichaam toe naar het raam. Er is een witte veeg te zien. Een frons wordt zichtbaar tussen je wenkbrauwen. Je slaat het warme deken van je lichaam af en zet je voeten op de koude vloer neer. Je rilt van de kou die tegen je warme lichaam aan slaat. Kleine stapjes zet je naar het raam toe.
Zodra je de grond kan zien is het bedekt met een wit deken. In het witte laag dat over de straten is bedekt zie je Jeongguk staan. In jas en muts bedekt. Een volgende sneeuwbal zit in zijn hand om gegooid worden, maar in plaats van dat wenkt hij dat je naar buiten moet komen.
Zo snel als je kan snel je de trap af. Terwijl je je schoenen aantrekt zie je Jeongguk door het deurraampje. Druk bezig met een sneeuwpop.
Je trekt de deur open. De koude lucht wordt in je gezicht geblazen. Door je dunne pyjama voel je de kou hard op je lichaam slaan.
Je kijkt om je heen en ziet de straten met een witte laag bedekt met sneeuw. Het geeft een mooie sfeer weg.
Dan valt je blik naar Jeongguk. Met zijn bunny tanden te zien kijkt hij je aan. Een stap zet je in het koude sneeuw. Je hoort het kraken onder je schoenen, dat geluid heb je al een tijdje niet gehoord.
Je weet dat het niet slim is om in pyjama naar buiten te gaan, maar het kan je niets schelen.
Jeongguk staat met open armen op je te wachten. Je snelt naar hem toe waar je vervolgens in zijn open armen valt.
Je bergt je koude lichaam diep in de zijne. 'Gekkie het is onder nul.'