Gastina 1/2Nina gaat samen met Luna naar haar kleusje.
-Ik heb zoveel zin in morgen - zegt Luna.
- waarom?- antwoord Nina, naar er wetend wat er morgen zo speciaal is.
- zeg me nu niet dat je niet weet welke dag het morgen is.- zegt Luna verbaast.
- morgen is het donderdag.
- niet zo maar donderdag. Morgen is 14 februari.
- ja en?
- morgen is het Valentijn.- Zegt Luna opgewekt
- wat maakt mij dat uit.
- hoezo, wat maakt mij dat uit. Dat is het beste moment dat je je liefde kunt verklaren aan een jongen.
- ik ben niet verliefd.
- weet je het zeker, want wat ik zie zegt me iets heel anders. - zegt Luna met een ondeugende glimlach
- waarom zeg je dat?
- ik zie wel hoe je naar Gastón kijkt.
- wat, nee. Dat kijk je verkeerd wat dat is niet.
- ok als jij het zegt.
Nina opent haar kleusje en neemt haar boeken er uit. Als ze haar kleusje terug wil sluiten ziet ze een roze envelop liggen. Ze neemt hem en bekijkt hem.
- wat is dat- vraagt Luna nieuwschiering.
- ik weet niet.
- maak open.
Ze doet de envelop open, en haalt er een brief uit. Ze vouwt hem open.
Ik zie jou, maar jij mijn niet.
Ik ken jou, maar jij weet niet wie ik ben.
Elke dag zie ik jou op school en in mijn dromen. Om ooit samen te komen. Ik hoop zo dat dat gebeurt, dan is het eindelijk mijn beurt. Je zou me echt gelukkig maken, om morgen met me een uitje te maken. Ik wacht op jou, omdat ik van je hou. Na school zou ik op je wachten, met al mijn kracht, wens ik dat dit goed gaat en je aan mijn zijde staat.G.P.
- wat schattig! - roet Luna waardoor iedereen naar ons kijkt.
- stil, wat moet ik nu doen.
- Dat is toch duidelijk, op hem wachten. Hij nodigt je uit voor een uitstapje. We moeten er voor zorgen dat je morgen onweerstaanbaar bent. Je gaat toch zeker morgen.
- ik weet niet eens wie hij is.
- geef eens.- Luna neemt de brief uit Nina's handen en leest hem nog eens.- hij schrijft G.P.
- daar mee weet ik nog niet wie hij is.
- gp, wie zijn mijn begin met een g en achternaam met een p.- Luna is even stil, dan zie ik haar ogen oplichten.- ik weet wie het is.
- wie dan.
- Gastón Perida.
- nee dat kan niet. Hij zou me nooit zien.
- wie zegt dat, we zullen morgen zien. Ik wet dat hij het is.
- we zullen morgen zien.
- hij kan we mooi schrijven.
- ja dat wel.
Na school gaat iedereen naar huis. Nina zit zich nog steeds af te vragen wie het kan zijn. Tot nu toe kan ik ook alleen maar bedenken dat hij het is, hij is de enige met die indisiaalen. Zou hij het echt kunnen zijn. En als hij het zou zijn waarom schrijft hij dan dat ik hem niet zie en niet ken? Ok we hebben bijna nog nooit met elkaar gesproken, en als we praten was het over school.
Na het eten maak ik mijn huiswerk en ga in bed zitten. Zou hij het echt kunnen zijn. Dit is de eerst keer dat ik een valentijn's brief krijg. En dan nog mechien van een van de populairste jongens op school. Ik hoop dat geen grap is, maar ik denk het niet. Ik ga in mijn bed liggen en droom over morgen.
JE LEEST
gastina/ Aguslina
Short Storydit zijn kort verhalen over Gastón en Nina of Agustín en Carolina.