9. Duisternis

6 1 2
                                    

Altijd als ik iets bereikte, viel ik terug naar beneden.

Duisternis, het enige dat me hielp. Mijn enige soort van vriend. Soms verdreef hij mijn nachtmerries om me dan te verstikken in het donker. Niet dat dat leuk was, maar het was alleszins beter dan de andere opties. Soms praatte de stilte met mij, zij waren altijd samen. Duisternis en stilte, het vaste duo. Waarom had ik niemand om een duo mee te vormen? Duisternis, zo stil en kil. Stilte, zo duister en donker. Ik, zo duister en stil.
Wij zijn een vast trio, we passen bij elkaar, wij zijn hetzelfde. Ik verstikte in de stilte en verdween in de duisternis.
Maar wij zijn hetzelfde.

Ik verstikte en verdween in mezelf.

Wenen Zonder TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu