Massimiliano brengt me naar mijn kamer, die tot mijn verbazing ver bij zijn kamer vandaan is. Verslagen staat hij in de deuropening. 'Als je iets nodig hebt, laat het me maar weten.'
Ik knik, niet in staat om nu iets te zeggen aangezien mijn geweten me zangerig blijft mededelen dat ik niet van hem kan afblijven. Ik ben bang dat ik mezelf verraad als ik iets tegen hem zeg.
Met een diepe zucht draait hij zich om. Als de deur bijna dicht is kijken we elkaar kortstondig aan en er gaat een schok door me heen. Het verdriet staat getekend in zijn ogen. Ik zou willen dat ik er wat aan kan doen.
Dat kan je ook. Ik leg mijn handen op mijn hoofd en probeer mijn geweten eruit te duwen. Dat haalt niets uit, hij blijft me treiteren.
De deur gaat dicht en ik laat me met een zucht op het bed vallen. Ik heb geen flauw idee hoe ik dit kan oplossen. Ik wil er voor hem zijn, maar ook weer niet. Het zou zoveel makkelijker zijn als ik gewoon naar huis kon. Dit hele huis ademt Massimiliano en dat kan ik nu niet hebben.
Ik sta op en open de deur. Ik moet naar buiten toe, anders word ik gek. Ik kijk de lange gang door, maar ik zie niets bijzonders. Dan stap ik naar buiten en ga op zoek naar de trap. Dit huis is zo immens groot en ik kan me niet meer herinneren hoe we gelopen zijn. Als ik bij een gang aankom kijk ik van links naar rechts. Ik kan totaal geen aanknopingspunten vinden van hoe we gelopen zijn. Hoe moet ik hem in vredesnaam vinden als ik hem nodig heb? Ik besluit rechtsaf te gaan, in de hoop dat het de goede richting is.
Ik loop de gang door als ik een groot schilderij zie hangen. Mijn aandacht wordt er gelijk door getrokken. Ik zie allemaal mensen met verschillende Venetiaanse maskers op. Alle ogen staren me aan. Ik weet niet zo goed waarom dit schilderij mij aantrekt. Zijn het de kleuren die gebruikt zijn, is het de mysterie die erachter zit. Ik reik mijn hand uit naar het schilderij en raak het doek aan. Mijn hand glijdt over het doek heen en hij blijft stil hangen bij iemand. Ik kijk dichterbij en zijn ogen lijken precies op die van Massimiliano. Ik kijk naar de rest van de gezichten, maar iedere keer kom ik terug bij hem. Ik weet niet of mijn geweten een loopje met me neemt of dat het daadwerkelijk Massimiliano is die ik zie. Als het hem daadwerkelijk is, wie zijn al die mensen om hem heen? Waarom dragen ze allemaal Venetiaanse maskers?
Ik blijf stilstaan met mijn ogen dicht. Adem in, adem uit. Concentreer je op het hier en nu. Het wordt me allemaal teveel, het wordt zwart om me heen en ik voel mezelf tegen de vlakte gaan.
Als ik mijn ogen weer open merk ik dat het zacht is onder me. Ik kijk om me heen en ik merk dat ik in Massimiliano's bed lig. Zacht kreunend geniet ik van zijn geur. De deur vliegt open en hij kijkt verwilderd om zich heen. Als hij me in bed ziet liggen ontspant hij iets. Hij loopt snel naar me toe. 'Gaat het goed met je? Ik hoorde dat Yulio je gevonden had.'
Wie is Yulio nou weer? 'Ja, het gaat prima. Ik heb behoefte aan verse lucht.' Ik sla mijn benen uit bed en ik zie dansende zwarte vlekken.
Massimiliano helpt me gelijk en ondersteunt me terwijl we de kamer uitlopen. Ik voel mezelf helemaal gloeien bij zijn aanraking. Ik probeer mezelf los te trekken. 'Geen lichamelijk contact,' mompel ik.
Hij verdedigt zichzelf gelijk en pakt me steviger beet. 'Je kan niet zelfstandig naar buiten. Laat me je helpen.'
'Is er niemand anders die me kan helpen?' Vraag ik vermoeid.
Zijn kaken klemt hij op elkaar. 'Ik wil je helpen.'
Ik schud koppig mijn hoofd. 'Yulio kan me vast wel helpen.'
Zijn hand klemt zich steviger om mijn arm. Hij duwt me tegen de deurpost aan en houdt enkel mijn arm vast. Ik voel zijn lichaamswarmte van hem afstralen doordat hij zo dichtbij me staat. Alle vezels in mijn lijf roepen naar hem, maar mijn hoofd blijft koppig. 'Ik help je naar buiten of je het nu leuk vindt of niet. Wees niet zo verdomde eigenwijs. Ik ondersteun je alleen maar, het is niet zo dat ik,' zijn ogen glijden naar mijn lippen. Gefrustreerd kreunt hij en hij laat me los. 'Ik haal Yulio wel.'
Terwijl hij wegloopt laat ik mezelf naar beneden glijden. Wat een kwelling is dit.
Yulio komt aangelopen en ik kan het niet laten om te lachen. Hij is een dikke man met een guitig gezicht. 'Hallo Sara. Ik hoorde van meneer Esposito dat u naar buiten wil.' Vriendelijk kijkt hij me aan en biedt zijn hand aan.
Ik knik en dankbaar pak ik zijn hand vast. 'Dank je wel Yulio.'
Terwijl we samen de trap aflopen kijk ik om me heen of ik Massimiliano ergens zie, maar hij is nergens te bekennen. 'Ik breng je naar de tuin, daar heeft niemand zicht op,' hij kijkt me zijdelings aan, 'gaat het wel goed?'
'Ja, het lukt prima zo.' Ik strompel naast Yulio en voel me slap.
Als we buiten zijn zuivert de frisse lucht mijn longen. Ik adem diep in en rustig uit. Ik sluit mijn ogen en voel me iets beter. Mijn maag begint te rommelen. 'U heeft honger hoor ik. Ik zal iets voor u en meneer Esposito klaarmaken. Wenst u verder nog iets?'
Een beetje verbouwereerd dat hij er nog staat draai ik me om. 'Nee, bedankt. Ik hoef voor de rest niets.'
Yulio loopt weg en ik neem de prachtige tuin in me op. Alles is netjes bijgehouden en alle bloemen staan volop in bloei, in hun volle glorie. Ik loop door de tuin heen en ik zie de vlinders van bloem naar bloem vliegen en bewonder hun vrijheid. Ik zie een theehuis iets verderop en ik loop erop af. Het is gemaakt van hout, wat wit geschilderd is en het is geheel begroeid met klimop. Enthousiast sta ik in het midden van het theehuis, dit is werkelijk prachtig. Ik ga zitten op de prachtige schommelstoel die er staat. Ik wiebel zacht heen en weer en ik voel dat mijn ogen zich langzaam sluiten.
'Ik dacht al dat ik je hier kon vinden,' klinkt zijn stem achter me. Langzaam open ik mijn ogen en als ik hem zie staan kriebelt alles in mij. Mentaal geef ik mezelf een klap. Ik moet hiermee ophouden, anders krijg ik het nog zwaar te verduren. 'We kunnen eten, dus als je zover bent dan kunnen we naar de diner zaal gaan.'
Ik kijk hem aan en verwonder me over zijn zakelijke houding. 'Ik zou het fijn vinden om buiten te eten.' Ik glimlach voorzichtig naar hem.
'Prima, dan geef ik dat door aan Yulio, eet smakelijk alvast.' Hij draait zich om en loopt weg.
'Met jou.' roep ik, wat hem stil doet staan. 'Ik wil samen met jou buiten eten.' Ik kijk naar zijn strakke rug.
Hij draait zich half om. 'Ik heb nog veel te doen,' verontschuldigt hij zich.
'Je moet toch ook eten? Dan kan je dat toch net zo goed samen met mij doen?' Ik kijk hem smekend aan. Ik weet niet wat me bezielt. Ik moet hem laten gaan. Ik heb een ultimatum gesteld en nu moet ik niet zielig gaan doen.
'Klopt, maar dat kan ik niet samen met jou.' Zijn trieste blik ontmoet de mijne. 'Ik kan je niet horen lachen, zien ademen, je bekijken, zien hoe je met me flirt zonder daarbij te denken aan hoe graag ik je wil beminnen. Ik kan het niet.'
Als ik hem weg zie lopen leg ik mijn hoofd in mijn handen.
Wat ben ik aan het doen?
JE LEEST
Anonymous (18+)
RomanceSara is 27 jaar en leidt een druk leven in de buitenwijken van New York. Ze is manager van een groot salesbedrijf. Dan krijgt ze plots opdrachten, waarvan de afzender anoniem is. De eerste opdracht is binnen. Het is gedrukt op een stevig cremekleuri...