“Wat voor een opdracht!” Ik proest het uit. “Dingen doen waar je slecht in bent.” Braaf herhaalt Pim zijn woorden. “Nee, ik verstond het wel,” Lach ik. Ik ben denk ik in een extreem hypere bui, “Maar waar ben ik nou slecht in.” Ik gooi Nonchalant mijn haar naar achteren. Daarna verschijnt er een grijns op mijn gezicht. Pim staat me met een –dat kind spoort niet- blik aan te gapen. Loit heeft ondertussen een dikke map vol met papieren gepakt. “We hadden al wat dingen opgeschreven.” Pim ontspant weer een beetje, terwijl Loit mij de map overhandigt. Blijkbaar begrijpt Pim mijn humor soms niet helemaal. De map lijkt uit duizend blaadjes te bestaan. “Daar staan alle dingen in, zijn er maar een paar hoor.” Op dat laatste legt mijn broer de nadruk. Dat heb je met een broertje… oké… dat heb je met een grote broer. “Papierverspilling.” Is het enige wat in me opkomt, om maar niet helemaal door de mand te vallen. “Maar die dag is vandaag?” Vraag ik, om het onderwerp subtiel wat zakelijker te laten worden. “Ja, tenminste als dat jou uitkomt.” Pim komt zenuwachtig over, vreemd. “Oké, laten we maar beginnen.” Een paar minuten later lopen we bij het kleine meertje waar je in de zomer lekker in kunt zwemmen. Vroeger kwam ik er dagelijks, samen met mijn ouders en broer. Ik gooide altijd de bal van Loit in het ijskoude water. Dus keer op keer liep hij het water in om de bal te halen. Op een gegeven moment waren mijn broer en vader mijn geniale grap zat. Ik werd bij armen en benen gepakt en zo het water in slingerde. Ik moet lachen als ik eraan terugdenk. “Vraag maar of je mee mag doen.” Loit helpt me uit mijn gedachtes. “Eh, zou ik mee mogen doen?” Serieus, ik en volleybal, voorzichtig kom ik het veld oplopen. Mijn stem klonk schel. Er staan vier jongens in het veld, drie shirt loos, waarvan één een goddelijke six-pack heeft en één met shirt. Hij is wat voller dus dat zal de reden wel zijn. Een paar minuten later sta ik toch echt te volleyballen. Niet dat ik al een bal over het net heb geslagen, maar toch. De jongen met shirt speelt de bal rustig naar mij, ik voel dat ik deze over het net kan slaan. De bal komt keurig op mijn onderarm terecht, wat al een hele prestatie is. Ik sla hem hard weg, tegen mijn hoofd. Hij is via mijn hoofd in het net terecht gekomen en het net lanceert hem als een katapult weer terug… in mijn buik. Ik hoor een harde schaterlach van meneertje six-pack en de rest volgt, inclusief mijn lieve broer en Pim, die alles ook nog een op film hebben staan. Ik bijt op mijn lip om niet ook te gaan lachen, te laat. Het doet extra veel pijn aan mijn buikspieren, maar ik kan niet meer ophouden met lachen. “Ik stop” Roep ik tussen het lachen door en loop, tot hoe ver je het lopen mag noemen, het veld af.
“Ow, nu laten jullie me ook nog voetballen. Ik heb nu een ballenfobie, dat snappen jullie toch wel?” Pim en Loit kijken me met een stomme grijns aan en blijven stil. Ik denk even na over wat ik zonet heb gezegd. Ballenfobie, serieus Lieke, BALLEN. “Nee, jullie denken door alsof jullie kinderen uit groep zeven zijn, die net hun eerste seksuele voorlichting hebben gehad.” Hoofdschuddend loop ik richting de sportplantage. Ik een jurkje aan, dat was al heel fijn met volleybal, maar in een jurkje voetballen in ook niet echt ideaal. Als ik een bal weg trap, vliegt mijn been omhoog en kan iedereen, uh, mijn mooie roze onderbroek zien. Maar ze hadden nog wel voetbalschoenen voor me, die mocht ik wel lenen.
Gelukkig is het voetbal me bijzonder goed afgegaan, behalve dat onderbroek geval dan, maar dit keer geen bal tegen mijn hoofd of buik… of beide. Het is rond vier uur in de middag en we hebben net even wat gedronken in de kantine. “Je moet nog een ding doen en dan zijn we klaar voor vandaag.” De laatste opdracht is een dans maken. Als ik naar een feest ga en er zijn heel veel mensen en iedereen danst, dan dans ik ook, niemand die dan echt op je gaat letten. Maar als het een feest is waar iedereen wat staat te drinken en er staan maar tien mensen te dansen, wil ik absoluut niet dansen. Als ik dan de dansvloer opgetrokken word sta ik daar als onzekere schaap en probeer ik er zo ongemerkt mogelijk weer weg te komen. Nee dansen is niet echt mijn ding. Uiteindelijk hebben we tienduizend filmpjes gekeken en af en toe een dans pasje eruit gehaald. Ik werkte met een groepje van vijf, drie jongen en twee meisjes. Die trouwens heel erg goed konden dansen.
“Wat, hadden ze niet eens gezegd dat je een broek aan moest trekken.” Jill kijkt me met grote ogen aan. “Als de film dan af is en iedereen kan die zien, krijgen ze een blik op mijn onderbroek er gratis bij.” Ik knik en haal mijn schouders op alsof het me niets kan schelen. Het maakt me echt wel wat uit, maar ik denk dat ze wel zo aardig zijn mijn onderbroek uit beeld te laten. “Maar, hoe zit het met jou en Pim?” Jill heeft een paar dagen geleden weer met hem afgesproken, als vrienden. “Ja, het was heel gezellig. Ik zie hem echt nog niet als vriend, maar dat komt wel denk ik. Het was echt heel gezellig.” De docent wijst ons erop dat we stil moeten zijn. We gaan recht zitten en fluisteren tien seconden later weer verder. “Misschien gaat hij je wel leuk vinden, als je goed je best doet win je hem zo voor je.” Ik heb geen idee waarom ik dat zei, maar het was er al uit. “Waar is Nina eigenlijk?” Fluister ik er snel achteraan. “Ziek.”
“Ik bel haar vanavond nog wel even.”
“Ni, waar was je?” Ik heb de telefoon handig tussen mijn oor en schouder geklemd. Ondertussen schenk ik thee in voor mijn moeder en mij. “Ziek.” Antwoord ze kortaf. “Gaat het wel goed? Heb je weer zo veel gedronken?” Grinnik ik. “Ik heb geen idee, ik voel me gewoon niet lekker, oké.” Ziek en chagrijnig. “Ow, nou dan ga ik weer ophangen, als je wilt praten bel je me hè.” Ik hang op nadat we doei hebben gezegd en zet de thee op tafel. “Lekker, dankjewel.” Ik stop een koekje in mijn mond. “Nina deed heel raar aan de telefoon.” Het klinkt meer als ‘fninasfeedgheelraaraanthetheleffoon’ omdat ik nog steeds koek in mijn mond had. “Ze heeft toch dat vriendje, misschien hebben ze ruzie.” O ja, dat zou kunnen. Ik haal mijn schouders op. “Maar vertel, hoe gaat het met die film van je broer?”
“Goed, Pim zei dat we ongeveer op de helft waren.” Soms heb ik echt zo’n moeder dochter gesprek met mijn moeder, dan roddelen we over alles en iedereen. Beroemdheden en jongens, dan voelt mijn moeder meer als een vriendin dan moeder. Ik heb niet altijd zo’n goede band met mijn moeder gehad. Ik was heel lang bang om het er met mijn moeder over te hebben, dat voelde raar, maar opeens was de knop om en kon het gewoon. Ze zette weer een kop thee voor me als ik terug kwam van school en dan praatte we bij. “Waar is Loit eigenlijk?” Merk ik op als ons gesprek weer terugvalt op mijn broer. “Rijles.”
“Aha.” Hij is nu al een halfjaartje bezig dus zal binnenkort wel een keer zijn rijbewijs hebben. “Weet jij waar hij gisterennacht naartoe was?”
“Hij zal wel uit geweest zijn met vrienden.” Mijn moeder kijkt ongerust. Loit gaat wel vaker uit dus ik snap niet waar ze zich zo druk om maakt. “Wat is er mam?”
“Nee, niks.” Ze gaat rechtzitten en zet de tv aan.
JE LEEST
The real new me
HumorIk ben Lieke Mason, ik ben 15 jaar. Mijn broer, Loit, moet voor school een korte film maken. En ja, je raad het al, hij vroeg mij daarvoor. 'Wat wil je dan voor film maken?' vroeg ik. 'Een reallife movie.' ik begon heel hard te lachen, wat is er nou...