29. De laatste loodjes

757 88 22
                                    

De doorgang bleek uiteindelijk een smalle, onderaardse doorgang te zijn die recht naar het fort zou moeten lopen volgens Axe's richtingsvoel. Ondanks dat hij me eerst voorop had laten lopen, was hij toch weer voorgekropen en leidde hij me de weg.

Het was koud hier, zo diep onder de aarde en de koude, vochtige rotswanden van de doorgang hielpen daar niet veel aan.

Terwijl we liepen, begon ik me af vragen wat er met Daniel was gebeurd nadat de Aasgieren hem hadden meegenomen. Zou hij eigenlijk nog wel leven?

'Wat in hemelsnaam waren die Aasgieren eigenlijk? Wat wilden ze van ons?' vroeg ik Axe terwijl ik bijna struikelde over een steen. Hij keek even achterom en hervatte dan zijn weg.

'De Aasgieren bewaken het fort. Ze zijn een soort van leger voor wie er dan ook in het fort verblijft. Dat verschilt namelik van tijd tot tijd. Blijkbaar weet Narcisso al dat we er zijn', legde Axe kalm uit terwijl ik aandachtig luisterde en knikte.

'Denk je dat het ons lukt?'

'Wat?'

'Nou, om de vloek te verbreken. We hebben niet eens een plan', zei ik tegen hem en ik zag hem huiveren. 'Wat gaan we überhaupt doen als we nu eenmaal het fort bereiken? Ik denk niet dat een keertje lief vragen of Narcisso de vloek wil verbreken zal helpen en trouwens...'

'Wees stil!'

'Pardon?' vroeg ik, van mijn stuk gebracht omdat Axe me midden in een zin het zwijgen oplegde. Ik schreeuwde het bijna uit van de schrik en verbazing wanneer Axe me plotseling beetgreep en een hand voor mijn mond legde.

Meteen haalde ik zijn hand van mijn mond met een boze blik.

'Wat heeft dit te betekenen!' siste ik hem nijdig toe, maar Axe legde weer een hand op mijn mond en wees met de andere naar twee lange, tengere figuren in de verte.

Toen ze dichterbij wilden komen, trok Axe ons in een nis in de grot en drukte hij me dicht tegen zich aan. De twee bleken Aasgierwachters te zijn en liepen druk pratend onze kant op.

'De baas zei iets over een meid en een gast met een bijl', zei de ene met een hoge stem die iets weg had van een vogel. Ik hoorde de andere instemmend mompelen toen ze ons dan uiteindelijk voorbijliepen.

Axe trok me uit de nis en nam mijn hand beet toen hij door de gangen begonnen te lopen. Ik hoorde rumoer achter ons en één van de wachters riep: 'Hé! Daar heb je ze! Kom op, grijp hen!'

Dus begonnen we sneller te rennen. We kruisten vele andere wachters, die ons allemaal begonnen te achtervolgen en konden uiteindelijk geen kant meer op.

We waren omsingeld.

De Aasgieren cirkelden dreigend om ons heen en hun harnassen klepperden wild tegen hun borst aan. Ze grijnsden ons allemaal venijnig toe en kwam steeds dichter op ons af.

Axe drukte me achter hem en beschermde me met zijn lichaam. Toch slaagden de Aasgieren erin om hem bij me vandaan te trekken en hem te scheiden van zijn geliefde bijl. Ik dan weer werd hardhandig meegesleurd door een Aasgier, net als Axe. We werden gescheiden en beiden door een andere gang meegenomen.

'Axe!' riep ik toen ik hem de laatste keer zag. Zijn gezicht verdween net op de hoek maar ik hoorde nog wat hij riep.

'Ik kom je halen, Madeline! Dat beloof ik je!'

.

De Aasgieren bleken nog ruiger te zijn dan ze eruitzagen. Ze duwden me, schopten me wanneer ik struikelde en viel en stonden niet toe dat ik trager begon te lopen omdat ik moe was. Het fort was zo ver weg, maar toch leken we eindelijk dichterbij te komen.

Axe {De Vervloekte Trilogie 1}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu