6. Afscheid zonder die exacte woorden

1.4K 96 1
                                    

We waren ondertussen de dag van de volle maan. Ik was nog steeds vastbesloten om te vertrekken, met de hulp van Axe, tot ik die ochtend naar buiten liep door al het rumoer op de straten van Cantuu.

'Wat is er aan de hand?' vroeg ik aan de mensen die allemaal samenstroomden naar de velden. Het was toch nog geen oogsttijd? Ze zagen er allemaal zo bang uit.

Ik worstelde me door de mensenmassa heen. Ik moest weten wat er aan de hand was. Het zou toch niets erg zijn? Zou... Nee dat kon niet.

'Joce! Blake!' riep ik wanneer ik hen zag. Ze stonden met hun ruggen naar me toe. Wanneer ze zich omdraaiden, brokkelde al mijn hoop dat deze commotie niets erg zou zijn, in één keer helemaal af.

Met betraande gezichten stonden ze bij een man op het veld. Wanneer ik dichterbij kwam, kon ik pas goed zien wie het was.

Kantoro Doris. De vader van Jocelyn en Blake en ook nog eens iemand die ik erg goed kende en waar ik om gaf.

Midden zijn borst stak een zware bijl. Niemand vroeg zich af wie dit geweest was. Iedereen wist het al. Ook ik. Het was Axe.

Ik werd wankel op mijn benen toen ik Jocelyn en Blake bereikte. Misselijk door het verschrikkelijke aangezicht van de dode Kantoro en draaierig door alle verloren hoop. Mijn plan viel samen met dit verlies helemaal in duigen.

Ik kon niet rekenen op Axe. Hij was een koelbloedige moordenaar. Waarom dacht ik dat hij mij kon helpen? Waarom vertrouwde ik op een moordenaar die ik één keer gezien had. Ik was dwaas. Heel erg dwaas.

'Ik vind het zo erg', fluisterde ik tegen mijn vrienden terwijl ik de tranen in mijn ogen voelde opkomen. Waarom net Kantoro Doris? Wat had hij Axe ooit misdaan?

Maar langs de andere kant.

Wat deed hij 's nachts op de velden? Of erger nog... in het bos?

'Oké, iedereen opzij', hoorde ik plots. Het was eerwaarde Gabriël. Hij probeerde te passeren om bij het lijk van vader Doris te komen. Naast priester was hij ook nog eens lijkschouwer en een soort van begrafenisondernemer.

'Kom op, Jocelyn. Blake. We gaan naar huis', zei moeder Doris, Ule. Ze glimlachte mistroostig naar me als begroeting en legde haar armen dan rond de ontroostbare Jocelyn en Blake. Samen liepen ze weg. Op weg naar huis. Joce en Blake zonder hun vader en Ule zonder haar echtgenoot.

'Maddy, zou jij alsjeblieft eerwaarde Gabriël willen helpen? Het is zo druk', vroeg Yom me. Ik knikte zonder morren en hielp eerwaarde Gabriël met het lijk van Kantoro. Eerst en vooral werd Axe's bijl eruit gehaald en daarna werd er een doek op Kantoro gelegd.

Op een gammele draagberrie droegen Gabriël en ik Kantoro. Hij werd naar een kleine hut achter de kerk gebracht. Daar zou hij klaargemaakt worden voor zijn begrafenis.

.

Ik zit rusteloos op één van de witte stoeltjes die ze op een leeg grasperk opgesteld hebben. Nou ja, die ik en eerwaarde Gabriël hier opgesteld hebben. Het grasperkje was het enige lege stukje op het kerkhof achter de kerk.

'Lieve mensen die hier aanwezig zijn', begon eerwaarde Gabriël. Ik hoorde het gesnik van Jocelyn tot op de achterste rij, waar ik zat. Hun familie had me aangeboden bij hen te zitten, maar dat kon ik niet.

Mijn gedachten dwaalden bij elk woord dat Gabriël zei, steeds verder af. Over wat ik nu moest aanvangen. Met mezelf, mijn vloek. En Axe.

Madame Zamila had een reis in mijn toekomst gezien. Was dat mijn lot? Moest ik koste wat kost vertrekken? Aan de ene kant kon ik hier niet blijven, maar langs de andere kant kon ik ook niet op mijn eentje op tocht gaan. Ik had de kennis niet.

Axe was mijn laatste hoop. Ik had Axe nodig. Hij kende het bos. Hij kende wat van overleven. Hij had een bijl...

'Kantoro Doris, het ga je goed. Wij hopen allen dat u goed ontvangen zal worden in de hemel.' Eerwaarde Gabriël boog zijn hoofd en lastte en moment van stilte in. Daarna stond iedereen op en liepen we gezamelijk naar het graf.

Dit was een typische elfentraditie. We zouden gaan zingen rond het graf van de overledenen. Het werd bij iedereen gedaan. Crimineel of held. Iedereen verdiende een waardig afscheid en dit is wat elfen een waardig afscheid vonden.

Iedereen hield elkaars handen vast. Ik kwam tussen Jocelyn en Blake in te staan. Jocelyn huilde nog steeds, maar Blake had een serieus gezicht op. Ik wist dat het een masker was. Want elke seconde vertrok zijn gezicht net ietsje meer.

Het lied was prachtig. Zelfs ik kon mijn tranen niet langer bedwingen. Iedereen zong samen, sommige met hun ogen gesloten, sommige met ogen vol tranen, maar iedereen voelde zich op de één of andere manier verbonden. Het verdriet was niet alleen.

Na het lied omhelsde en condeleerde ik Jocelyn, Blake en hun moeder met het verlies. Direct daarna verliet ik het kerkhof. Niet alleen omdat ik niet wist wat ik nog moest zeggen, maar ook omdat ze hun rust verdienden nu. Het was voor hen tijd om te rouwen.

Ook had ik onbewust afscheid genomen tijdens die korte omhelzing. Voorgoed.

Deze avond zou ik naar het bos gaan. Ik zou Axe opzoeken en zien wat het oplevert. Een nee had ik, een ja kon ik nog krijgen.

En ik hoopte vurig op die ja.

.

Het bos was koud zodat ik mijn mantel nog dichter om me heen sloeg. De bomen slokten al het licht op en lieten me achter in een bijna volledige duisternis.

De persoon die ik zocht, de persoon van wie ik dacht dat hij me kon helpen, bevond zich in dit bos. Dit gure, koude bos vol schimmen die je niet kon zien, maar waarvan je gewoon wist dat ze er waren. Ze loerden naar je, vanuit de donkerste hoekjes van de schaduwen.

Ik kwam voor Axe. Ik had hem nodig. Waarom ik dit allemaal toch doorzette? Ik had werkelijk geen idee.

Ik keek op naar de bomen in het bos. Door het dichte bladerdek kon ik nog net de volle maan aan de hemel zien. Ik trok mijn rugzak vol spullen beter op mijn rug en haalde diep adem.

'Ik hoop zo erg dat ik het niet gedroomd heb', mompelde ik tegen mezelf. Iemand begon te grinniken. Ik zocht verwoed naar de bron van het lachen, maar ik kon niets zien in de duistere nacht. Het klonk mysterieus en ook nog eens levensgevaarlijk. Als een lachende hyena die zo zijn prooi zou verscheuren.

'Dus daar ben je weer' klonk er van bij Axe's hutje. Ik herkende het weer, maar het kostte me moeite om me op dat hutje te fixeren door de donkere avond. 'Wat kom je doen?'

'Ik kom omdat u me moet helpen.' Een kort gegrinnik steeg op.

'Denk je werkelijk dat ik je kan helpen met je vloek?' bromde Axe. Ik slikte nerveus. Niet alleen omdat ik hem niet kon zien, maar ook omdat ik volkomen weerloos was. 'Ik dacht wel dat je slimmer zou zijn, dat je niet zou komen. Je bent gevallen voor mijn list, Madeline Elpis.'

Weer klonk er een zachte lach. Het gesleep van een bijl. Net als vorige keer, maar nu drong de angst wél tot me door. Ieder moment zou ik die bijl in mijn borstkas kunnen voelen. Toch mocht ik het niet opgeven. Dat mocht niet.

'U moet me genezen van de vloek van de gevallene.' Ik hoorde het metaalachtige geschraap ophouden en Axe snoof.

'Je bedoelt toch niet een gevallen engel?' vroeg Axe me. Ik knikte omdat ik geen woord meer kon uitbrengen en ik wist dat Axe me had zien knikken want plotseling voelde ik een hand op mijn schouder.

'Rennen. Ze hebben je zien vertrekken. Ze komen eraan.'

Axe {De Vervloekte Trilogie 1}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu