Ik voel de zon op mijn gezicht en knijp mijn ogen toe tot mijn oogleden donker worden. Er was iets gaande, dat voelde ik. Wanneer ik mijn ogen terug open doe, zie ik donkere wolken die samen klitten tot een enorme donderwolk. Het zou me niet verbaast hebben dat er nog een tornado aan de pas zou komen. Ik zet het op een rennen maar onderweg blijven mijn voeten vastzitten. Drijfzand, dat moet ik weer hebben. Ik gil de buurt bijeen en in enkele seconden zitten ook mijn handen vast in handboeien. Hoe kan dit? Hoe meer ik beweeg, hoe dieper ik vast kom te zitten. Ik draai me om en zie een donker figuur op me afwandelen. Dit kwam niet goed. Haar donkere ogen en donkere haar boezemden me angst in. En dat niet alleen. Haar vleugels als die van een vleermuis. Ik bewoog nog meer en zakte nog dieper in de grond toen ik merkte dat ze een mes vast had. Het bloed droop eraf en het zou niet lang duren wanneer het mijne ervan af zou lopen. Ik gil en links van me, in de struiken, duikt er een wit figuur op. Zijn geelbruine haar gaf hem de schijn van een engel. Mijn redding. Hij rent naar me toe, maar het donkere meisje blijft gewoon door wandelen. Alsof er niets aan de hand is. De witte jongen grijpt mijn hand en trekt me uit het drijfzand. Meteen snijdt hij mijn handboeien door. Ik kijk hem aan, maar ik kende hem nergens van. Toch, onverwacht, kuste hij me alsof hij mij al jaren kende. Ik trek meteen terug en ren het bos in. Na vijf minuten rennen passeer ik uitgeput een riviertje. Aan de overkant kijkt een vos me verward aan en rent dan de nacht in. Ik achtervolg hem maar raak hem uiteindelijk kwijt bij een herberg.
Ik wordt gillend wakker. Meteen speur ik automatisch mijn muur af, een nieuw goud teken, wat een verassing. Dit keer was het een vos die me net zo aanstaarde als in mijn droom. Ik geeuw en strek mijn armen uit. Weer kijk ik rond maar er was iets anders. Ik voelde dat ik aangestaard werd. 'Wie is daar?', vroeg ik wanhopig. Ik kroop recht en wandelde behoedzaam naar de badkamer. Onderweg nam ik mijn haarborstel van mijn dressoir en richtte hem voor me uit. Plots klonk een gebonk en een vloekend iemand. Ik deins achteruit wanneer ik zie dat de deur open gaat en grijp snel nog de schaar van mijn kast en begin te schreeuwen. Ik herinnerde me dat mijn moeder en vader waren gaan werken en dat mijn zusje bij de opvang was. Met andere woorden: ik was alleen thuis met een dief in de badkamer. Maar wanneer zijn gezicht achter de deur verschijnt verstijf ik en leken mijn voeten aan de grond genageld. Een engel. Met gouden haren. Net als uit mijn droom. Hij keek me aan alsof hij een spook had gezien en wilde wegvliegen. Maar mijn raam was dicht en ik stond voor de deur.
'Laat me gaan', smeekte hij.
'Niet voor je zegt wie of wat je bent!'. Hij greep met zijn beide handen zijn hoofd en keek me verward aan.
'Als je niet in moeilijkheden wil geraken zou je me maar moeten laten gaan'. Even twijfelde ze en wilde ze een stap opzij zetten. Hij keek nauwkeurig toe bij elke aarzeling die ze had.
'Zeg alleszins je naam...en achternaam'.
'Gabriël. Gabriël Scalotti'.
'Wacht, je hebt dezelfde achternaam als ik?'.
'Geloof je, je wilt hier niet meer over weten'. Hij glipt tussen haar door en opende het raam. In enkele seconden was hij verdwenen en sindsdien had ze hem nooit meer terug gezien. Maar de dromen die ze daarna kreeg, waren altijd met Gabriël en het donkere meisje.
JE LEEST
Angeli
FantasiDrie nachten, Drie dagen. Een vloek staat te wachten, Nachtmerries en gouden tekens. Het meisje van de maan, Maak de vloek ongedaan. Drie nachten, Drie dagen. Een familie geheim komt hen plagen, Tijd en reizen ligt op de loer, Oh engel van de zon, ...