Wat maakt iemand uniek?

141 16 52
                                    

We bestaan immers toch allemaal uit dezelfde soort moleculen?
Deze vraag van MayleneHunt is een hele interessante en zeer veelbesproken vraag in de wijsgerige antropologie. Het is één van de meest ingewikkelde en complexe vragen ooit, maar toch ga ik proberen een zo simpel mogelijk antwoord te geven.
Want wat maakt iemand uniek?

De meeste filosofen nemen als gegeven hiervoor dat er een geest of een ziel is, iets anders dan alleen je lichaam, en dat dat is wat je onderscheidt van andere mensen.
Dit hoeft niet per se een doorzichtige versie van jezelf te zijn die buiten je lichaam treedt: over wat je geest precies inhoudt, zijn heel veel verschillende theorieën.

Kort gezegd kun je deze vraag beantwoorden vanuit twee stromingen: het dualisme en het materialisme.

De materialisten zeiden dat alles, ook de ziel en het lichaam, te herleiden was tot materie en dus het lichaam: ook iets als de ziel was materieel: een logische gedachte voor materialisten zou dus zijn dat het brein iemand uniek maakt.

Een beroemde materialist was Democritus. Hij zei dat alles voortkomt uit de rangschikking van atomen. Wij mensen zijn allemaal anders ondanks dat we dezelfde atomen hebben, dat klopt: hij dacht dat het de verschillende rangschikking en volgorde van die atomen was waardoor iedereen uniek is.
Maar hoe kan iets materieels zorgen voor een immaterieel proces? In andere woorden, hoe kan iets dat je kunt voelen iets voortbrengen wat je niet kunt aanraken?

Waar echter veel meer filosofen vanuit gaan, is het dualisme. Daar zijn heel veel vormen van, maar voor de vraag van Maylene richten we ons puur op het antropologisch dualisme.

Een dualist die ook perfect uitlegt wat het dualisme inhoudt, is René Descartes. Hij dacht dat er twee verschillende substanties bestaan, die los staan van elkaar: mentaal, dus de geest, en materieel, dus het lichaam. Deze twee dingen staan volledig los van elkaar en zitten toevallig in hetzelfde "pakketje" dat de mens heet, maar zijn andere dingen: het materiële lichaam is sterfelijk, de immateriële geest is dit niet.
Om er een makkelijke vergelijking van te maken: veel religies geloven in een leven na de dood, een plek waar je heen gaat. Dit is dus de plek waar je ziel dan heen gaat, niet je lichaam.
Maar hoe kan iets immaterieels bestaan? Wat gebeurt er na je dood met je ziel? Hoe ziet het eruit? Kan de ziel uit je lichaam ontsnappen, of zit het voor altijd vast in je allang gestorven lichaam?

Je hebt dus mensen als Democritus, die materialistisch zijn, en mensen als Descartes, die dualistisch zijn.

En dan heb je altijd weer Plato. Volgens Plato zijn lichaam en ziel onafscheidelijk: het lichaam kan niets zonder de ziel. Dit maakt hem tot materialist.
Aan de andere kant zegt Plato ook dat het lichaam als een soort kerker is voor de ziel, en pas bij de dood weet de ziel uit het lichaam te ontsnappen. De ziel gaat dan naar de zogenaamde Ideeënwereld, waarover meer uitleg staat in het hoofdstuk "Plato". Dit maakt hem dus ook tot dualist.
Plato zegt hier dat de ziel dus eigenlijk bepalend is, want het lichaam kan niks zonder de ziel. Maar als de dood een soort ontsnapping is voor de ziel en de ziel bepaalt alles, waarom laat de ziel dan niet het lichaam gelijk sterven? Hoe kan de ziel opgesloten zitten in een "kerker" en toch bepalend zijn voor wie je bent?

Goed, genoeg theorieën over wat iemand uniek maakt. Maar dan rest nog de vraag:

Wat is de ziel precies?
Om maar weer door te gaan bij wie we gebleven waren: Plato. Hij is de filosoof die het meest uitgebreid aandacht heeft besteed aan wat de ziel precies is, en veel latere filosofen hebben hier varianten van gemaakt.
Hij dacht dat de ziel de verwezenlijking is van de drang naar weten wat goed is, wat ware kennis is, wat echte schoonheid is. De opgesloten ziel doet tijdens het hele leven van het lichaam zijn best om deze dingen uit te vinden en dat is filosofie: zekerheid krijgt hij echter niet tijdens dit leven.

Daarnaast onderscheidde hij drie soorten in de menselijke ziel, die hij vergeleek met een menner die twee paarden voortrok.
Het ene paard is het nobele paard, deze zorgt voor passie, voor wil en voor doorzettingsvermogen.
Het andere paard is het weerspannige paard, deze staat voor lust, drift en andere dingen die algemeen als minder positief worden aanvaard.
De intellectuele menner drijft deze twee paarden voor zich uit, als redenerend deel. Hij doet zijn best de perfecte balans te vinden tussen nobelheid en weerspanning.

Een leerling van Plato was Aristoteles. Waar Plato drie verschillende soorten in één ziel onderscheidde, onderscheidde Aristoteles drie verschillende soorten zielen:
De vegetatieve ziel hebben alle planten: het is de ziel die zorgt dat je leeft en voedsel/drinken opneemt.
De affectieve ziel hebben alle dieren: het omvat de vegetatieve ziel en voegt eraan toe dat ze dingen kunnen voelen en erop reageren.
De rationele ziel hebben alleen mensen: het omvat de twee vorige zielen, maar heeft als extraatje dat wij ook echt een verstand hebben, in tegenstelling tot dieren.
De grote vraag die hierbij gesteld wordt, is: hebben echt alleen mensen een verstand? Zijn alleen mensen ontwikkeld genoeg om enig rationeel verstand te hebben?

Zo, dit lijkt me wel weer genoeg informatie voorlopig.

Dus om terug te keren naar de vraag van Maylene:

Wat maakt iemand uniek?
Ook hier ga ik uiteraard geen antwoord op geven, omdat ik het ook niet weet. Er zijn heel veel theorieën over, nog veel meer dan ik hierboven heb genoemd. Om toch maar weer af te sluiten met een stelling:

Je ziel maakt je uniek, en deze ziel staat volledig los van het lichaam.

De Gifbeker van SocratesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu