De jongeman zat daar, gekweld door een overmeesterend verdriet, vermoeidheid gegraveerd in zijn bleke gezicht. Hij had zijn bibberende handen om een fles wodka geklemd. Zijn leed leek met de dag die hij zonder zijn familie doorbracht erger te worden. De vergeelde muren lieten hem steeds weer herinneringen herleven van wat hij het afgelopen jaar verloren was. Het was eigenlijk een beetje morbide dat als je in zijn ogen keek, de nieuwsgierigheid en de passie niet langer terug te vinden was. Alles dat van hem over was gebleven, was een leeg omhulsel van de man die hij ooit was geweest.
De fles wodka in zijn hand voelde zwaar en koud aan. De condensdruppels maakten zijn handen nat. Het was altijd het beste als het uit de koelkast kwam. Aan het begin van de avond had hij zijn wodka nog gemengd met Fanta, maar hoe meer alcohol erin was gekomen, hoe minder hij was gaan mixen. De wodka liet het volume van zijn gedachten een beetje naar beneden gaan. Het bracht hem herinneringen aan betere tijden in het verleden en hij bleef daar liever bij stilstaan dan daadwerkelijk na te denken.
Moedeloos zette hij de fles aan zijn lippen en nam hij een grote slok. Een bijna zure en vieze smaak drong zijn mond binnen, vernietigde hem, stal hem weg, ruilde realiteit in voor fantasie. De vloeistof brandde in zijn keel, maar het voelde goed. Zo verdomd goed om alles even te vergeten. Mettertijd was hij naar de smaak gaan verlangen, was het zijn geneesmiddel geworden.
Hij zat in de keuken, tegen de koelkast aan gezakt. Op de koelkast hing nog een oude tekening van Angelica en een rapport waar Devano goede cijfers had gekregen. In grote hanenpoten stond onder het rapport geschreven dat de jongen het nu al goed deed op het vwo, maar dat hij het zoveel beter zou kunnen doen als hij niet zo afwezig was in de lessen. De tekening van zijn zusje was een gekleurde en vrolijke krabbel waarop hun huis stond afgebeeld. Zij stond hand in hand met haar broers en zus en hun moeder was een engel in de lucht. Ze had het aan hem gegeven toen ze elkaar drie maanden geleden voor het laatst hadden gezien. Hij had haar beloofd de tekening te koesteren en had verteld dat die tekening daar zou hangen op het moment dat ze weer in het huis zou komen.
Of dat nu vandaag of over dertig jaar was. De tekening zou er hangen.
Hij keek naar de lege plek op de vloer voor zich. De tegels waren wit, zoals ze altijd geweest waren, alsof alles niet ineens was veranderd. Hij was echter gefixeerd op het cement tussen de tegels in, dat net iets donkerder van kleur was dan er omheen. Steeds weer als hij die vlekken zag, zag hij in zijn hoofd hun moeder liggen. De plas bloed om haar hoofd en haar ene oog dat bijna vragend in de verte keek. Hij had lopen boenen en boenen, maar de donkere vlekken waren niet weggegaan. Ze zaten er maar, als herinnering dat niets ooit meer hetzelfde zou zijn.
Weer nam hij een slok van de wodka; een warm gevoel verspreidde zich door zijn lichaam. Steeds meer van zijn zorgen leken naar de achtergrond te verdwijnen, maar het was gewoon niet genoeg. Het was nooit genoeg. De zorgen bleven altijd achter, als een opgedroogde traan op een wang. Alleen kon hij de traan nu niet wegvegen, kon hij zijn handen niet gebruiken. Het enige wat hij kon doen was die traan laten zitten en naar die verdomde plek op de vloer kijken. Hij moest blijven drinken tot hij het niet meer wist, totdat hij het niet meer zag. Hij wilde die vloer kunnen zien en daadwerkelijk een vloer zien, hij wilde hun huis bekijken en een thuis zien. Voor zich uitkijken en een toekomst zien.
JE LEEST
Vier kleine geheimpjes
General FictionWINNAAR OWL-AWARD THRILLER De dag dat hun vader hun moeder vermoordt, is de dag dat het leven van de vier kinderen uit familie Bakker volledig op zijn kop terecht komt. Wanneer jeugdzorg het gezin uit elkaar trekt en de jongste kinderen in een gezi...