- 31 - RODNEY

37 9 1
                                    

De tijd begon in zichzelf op te lossen, even vormeloos als de regen

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

De tijd begon in zichzelf op te lossen, even vormeloos als de regen. Het eindeloze getik van de klok ergerde hem mateloos. Terwijl de klok nog een uur sloeg, staarde hij voor de zoveelste keer die nacht moedeloos naar buiten. Het licht van de nieuwe maan, dat door het kleine venster naar binnen scheen, wierp eindeloze schaduwen over de vloer. De knipperende gloeilamp die aan het plafond bevestigd was, verlichtte de stoel in het midden van de kamer.

De man van middelbare leeftijd die de stoel bezette keek mistroostig voor zich uit. Het vuur in zijn ogen gedoofd en de kleur van zijn gezicht verdwenen. Haren, nat van het zweet, hingen, voor zijn ogen. Geklonterd bloed versierde de witblonde lokken voor zijn grijze ogen. Zijn ene oog was opgezwollen en rood, alsof al het bloed dat niet meer in zijn wangen zat daarheen was getrokken. Vermoeid hing hij voorover, zijn andere oog gericht op de andere man voor het raam.

Rodney deed zijn best om niet naar zijn neus te staren, maar hij voelde zijn ogen steeds weer als een magneet er naartoe trekken. Het ene moment waren ze zelfverzekerd gericht op zijn bloeddoorlopen ogen en het andere moment rustten ze op het bloederige zooitje dat slechts enkele uren een perfect normale neus was geweest; zo normaal dat hij zich niet eens meer kon herinneren hoe het eruit had gezien. Uiteindelijk slaakte hij een diepe zucht, draaide hij zich om en trok hij zijn ogen weg van de neus. Vermoeid keek hij recht in zijn ogen.

"Je weet dat het niet zo hoeft te lopen, hè?" vroeg hij uiteindelijk, waarna hij een klapstoeltje pakte dat tegen de muur stond en tegenover de man ging zitten. "Ik bedoel, we kunnen allemaal vriendjes zijn, toch?"

De man keek met een schuin oog omhoog, een soort halve grijns verscheen op zijn gezicht. Rodney was het niet gewend om te zien dat er geen enkel spoortje angst in de ogen te zien was. Ergens respecteerde hij dat.

"Oh ja, joh?" vroeg hij quasi-geamuseerd. "En hoe zie jij dat voor je?"

Ieder woord kwam met moeite uit zijn keel, zijn stemgeluid traag en rauw. Bloederig spuug droop langs zijn slappe kaak naar beneden. Zijn lip was dik, een enorme snee versierde zijn onderlip. Hij zag er gehavend uit, hij zat hier dan ook al een aantal uur, maar de man was altijd rustig gebleven. Normaal braken ze al heel snel.

Rodney sloeg zijn benen over elkaar en keek de man geïntrigeerd aan. Een grijns verscheen om zijn lippen. Zijn kin legde hij op zijn vuist en hij bracht zijn gezicht iets dichter bij die van de man. De man rook naar zweet en bloed.

"We kunnen beginnen met de schulden die je hebt, inlossen," was zijn suggestie. "Daarna kunnen we een keertje met zijn allen rond de tafel gaan om te babbelen over het feit dat jij onze drugs verkoopt alsof het van jou is."

De man hield zijn hoofd schuin.

"En dan is het weer kumbaya en shit zeker?" Hij stootte een kort lachje uit, die hij zelf abrupt afbrak. Hij kneep zijn kaken op elkaar en onderdrukte een luide kreun. "Vergeef me als ik een beetje pessimistisch ben over deze deal."

Vier kleine geheimpjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu