Met het briefje van vijf euro in zijn hand en de vijftig cent in zijn broekzak staarde hij naar het gebouw voor zich. Een oud huis van zeker tweehonderd jaar oud torende de lucht in. Een groot, bakstenen geraamte met een dak dat ooit waarschijnlijk rood was geweest. Het had grote ramen, die met rode gordijnen het veilige huis beschermden van de gruwelijke wereld daarbuiten. Houten raamkozijnen die recentelijk een groene lik verf hadden gekregen, plastic bloembakken die voor de randen hingen. Viooltjes, zijn favoriet.
De houten deur stond op een kier, waardoor een briesje zonder toestemming daar binnen glipte. Op het trapje dat naar de deur leidde, stonden een aantal kleien potten met paarse viooltjes. Hij glimlachte toen hij naar de bloemen keek, altijd onder de indruk van hun vermogen om in welke omstandigheid dan ooit te kunnen groeien. Even mooi in de winter als in de zomer, nooit onzeker, nooit terughoudend.
De paarse kleur liet zijn maag een beetje omdraaien. Dat was de favoriete kleur van Angelica geweest. Lyrisch was het meisje geweest als ze een keer paarse kleding mocht dragen van haar tante. Hij had regelmatig geprobeerd om weer met haar in contact te komen, maar steeds als hij haar hand in hand met ome Willem uit school zag lopen, keerde hij zich om. Van een afstandje had hij haar bekeken, maar nooit week hun oom van haar zijde. Iedere zaterdag wist hij dat hij haar kon vinden op het Visserspleintje, ome Willem op de bank, zij in het klimrek, maar sinds een maand of drie waren hun bezoekjes gestopt. Op school zag hij haar niet meer verschijnen en hoe goed hij ook zocht, ze was er nooit meer.
Hij had getwijfeld om bij zijn oom en tante langs te gaan, maar de gedachte alleen al zorgde ervoor dat hij spierpijn kreeg over zijn hele lichaam. Zeker zoals hij er nu uitzag zouden ze hem nooit bij haar in de buurt laten. Ergens wilde hij ook helemaal niet dat ze hem zo zag, met afgetrapte gympen en een gestolen winterjas. Een ongeschoren gezicht en haren tot op zijn schouders. Hij was vies en hij stonk, maar hij zou voor haar veranderen. Hij zou aan zichzelf gaan werken en voor haar terugkomen. Hij moest eerst goed genoeg voor haar zijn.
De lucht was grijs, winterachtig en het zag eruit alsof het ieder moment kon sneeuwen of regenen. Dat was de reden dat hij daar stond, met zijn handen in zijn zakken, starend naar het huis. Tot nu toe had hij altijd in het park geslapen en dat was prima geweest. Het bankje was hard, maar de lucht was aangenaam geweest. Hij had een dikke jas uit de winkel meegenomen en had er niet eens echt uitgezien als een dakloze. De baard en de haren zouden netter kunnen, maar de New York Yankees pet op zijn hoofd, verhulde het ergste. De pet had hij vroeger al gedragen om zijn wilde haar enigszins te kalmeren, nu was het echter voor een andere reden. Het was niet dat hij zijn haar niet echt kon fatsoeneren, hij wilde het gewoon niet meer. Als hij opstond in de ochtend, kon hij zich er nauwelijks toe brengen om op te staan van het bankje. Hij kreeg het nauwelijks voor elkaar om zo nu en dan een winkel in te lopen om iets mee te nemen, laat staan om het te verkopen op straat.
Pas toen hij hoorde over dit huis, was het hem weer gelukt om iets te doen. Om op te staan en ervoor te zorgen dat hij genoeg cash had om een avond in de warmte te zitten. Normaal was de kou prima. Hij gebruikte zijn rugtas als kussen en zijn overige kleding als deken. Hij moest regelmatig in zijn handen blazen, maar het was oké geweest. Hij was oké geweest.
JE LEEST
Vier kleine geheimpjes
General FictionWINNAAR OWL-AWARD THRILLER De dag dat hun vader hun moeder vermoordt, is de dag dat het leven van de vier kinderen uit familie Bakker volledig op zijn kop terecht komt. Wanneer jeugdzorg het gezin uit elkaar trekt en de jongste kinderen in een gezi...