Hoofdstuk 12

213 22 1
                                    

Het is laat in de avond. Ik hoor wat gebonk op de deur. Wie zal het zijn? In de hoop dat het Mira is loop ik naar de voordeur. Ik draai de deurknop om en zie Lauro. Ik geef hem een knuffel.
'Lauro ik moet je iets vertellen.' Hij loopt naar binnen en schenk hem wat Cola in.
'Mira ligt in het ziekenhuis.' Zijn mond valt open van verbazing.
'Wat is er aan de hand?' Vraagt hij.
'Leu...' eventjes wacht ik. 'Leukemie.' Er valt een stilte.
'Ben je het vergeten.' Tegelijkertijd dat die woorden van Lauro in me stormen, kijk ik voor me uit.
'Ben je vergeten haar te beschermen?' Vraagt hij nog eens.
'Ja, Lau! Ik ben haar vergeten!' Snauw ik uit. Gelijk heb ik spijt van mijn woede. Mijn hoofd word zwaar en ik kijk hem verontschuldigend aan. Hij geeft een klein knikje.
'Het spijt me gast...' meer komt er niet uit. De tranen staan in me ogen.
'Ik heb het haar verteld.' Fluister ik.
'Over... over ons?' Ik knik.
'Ja.' ik zie aan zijn blik dat hij schrikt. Wat een aankomst. Hij was zo opgelucht en blij hier naartoe gekomen. En na bog geen minuut zitten is heel zijn dag verpest. Het komt allemaal daar mij. Alles komt door mij. Het verdriet van iedereen die van Mira houd. Haar moeder, zusje, Levi, ik zelf natuurlijk... de pijn die Mira voelt. Het komt allemaal door mij, en niemand kan het zien. Ik voel me schuldig. Te schuldig. Ik word ineens heel misselijk.
'Het spijt me dat je met zo'n humeur binnen moet komen, gast. Ik ben blij dat je er bent. Ik probeer een glimlach op te zetten. Terwijl ik dat doe stromen de tranen eruit. Ik voel me zwak.
Ineens kom ik op een idee.
'Lau, zou jij naar Mira willen gaan. Ik denk dat ze me biet meer wilt zien. Je hoeft alleen maar te vragen of ze de brief heeft gelezen.'
'Ehh...' Hij kijkt me niet begrijpend aan.
'Alsjeblieft. Voor mij.'
'Oke. Ik doe het.' Ik loop op hem af en geef hem een knuffel.
'Bedankt maat.' Hij pakt zijn jas en vertrekt. Ineens word ik erg zenuwachtig. Zou ze de brief gelezen hebben? Wat zou ze er van vinden. Zou ze geloven dat ik een engel ben? Zou ze me vergeven?
Ik ren naar boven. Secondes lijken uren. Ik hoop dat Lauro zo snel mogelijk terug is. Ik wil antwoorden. Ik voel me dom. Hoe kan ik nou ook op een mens verliefd worden. Mensen en engelen kunnen niet samen gaan. Ik pak wat vellen papier en begin er op te krassen. Zenuwen door heel mijn lichaam. Alsof mijn lichaam 1 grote bak is, die gebult word met water. Als ie vol is, kan er niet meer in. Er moet iets gebeuren dat het water stopt. Maar dat gebeurd niet. Beneden hoor ik de deur open gaan. Lauro?
Ik ren naar beneden en zie Helena voor me. Natuurlijk.
'Waar kom je vandaan?' Vraag ik op een gewone manier.
'Van de buren. Moest even praten met Mira's moeder.'
'Oh...' zeg ik kort. Ik wil weer naar boven lopen maar Helena houd me tegen.
'Zorg dat dit geen tweede keer gebeurd.' Ik weet gelijk wat ze bedoeld. Het vergeten van beschermen. Een waas van schaamte en spijt golft over me heen. Wat denk Helena eigenlijk wel niet? Dat ik het expres deed. Ze Moet eens weten hoe kapot ik hier aan ga. Ik kan me nog net in houden en doe weer een poging om naar boven te lopen. Dit keer word ik niet tegen gehouden. Gelukkig.

StayWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu