14. Kummerspeck

968 48 10
                                    

Duits: Gewichtsstijging door overdadig eten vanwege een instabiele emotionele staat.

Ik haat dit. Ik haat wakker worden en aan hem denken. Ik haat slapen en aan hem denken. Ik haat elke keuze in mijn leven opnieuw overwegen om erachter te komen of ik iets had kunnen doen om hem niet te verliezen. Andere kleren? Andere schoenen? Andere persoonlijkheid? Al twee weken kan ik aan niets anders denken dan alles wat ik met Julail heb meegemaakt. Elk antwoord, elke zucht, elk kopje koffie. Het herhaalt zich opnieuw en opnieuw alsof mijn leven een soundtrack heeft gekregen. Ik scroll voor de honderdste keer door alle linkjes, berichtjes en gifjes die we ooit hebben gestuurd aan elkaar. Die vragenlijst. Die verdomde vragenlijst staat op repeat. Had ik eerlijk geantwoord? Zat er ergens in dat derde deel een vraag die mijn gevoel voor hem eerder naar de oppervlakte zou hebben gebracht?

Kopje pakken, omspoelen met warm water, portafilter pakken, kopje in de machine, gemalen koffie in de portafilter, aandrukken, draaien, schoonvegen, in de machine, hendel naar beneden, espresso trekken, melk in kannetje, stomer even laten blazen, melk schuimen, zestig graden, melk bij espresso, serveren, schoonmaken. Ik sta op de automatische piloot. Madison en ik dansen door de bestellingen heen. De choreografie waar we normaal gesproken zo'n lol mee hebben voelt koud aan. Ik ga alle stappen door zonder me er bewust van te zijn. Het is allemaal spiergeheugen. De aluminium ring die Julail me had gegeven ligt in mijn kluisje. Het voelt alsof de ring naar me schreeuwt, maar ik wil leuke herinneringen geen ruimte geven.

Ik vind deze versie van mezelf niet fijn. Dit meisje dat constant nadenkt over jongens. Alsof ik vastzit in een tienerfilm uit de jaren tachtig. Stereotypes kruipen onder mijn huid en geven me een allergische reactie voor mezelf. Sinds wanneer ben ik dit? Sinds wanneer wordt de stem in mijn hoofd vergezeld door een lage bas? Gesprekken die opnieuw en opnieuw worden afgespeeld alsof het afleveringen zijn van een tv-serie die ik aan het bingen ben.

Hoe kan een ander mens begrijpen hoeveel je aan hem of haar denkt? Hoe leg je dat uit? Hallo, ik denk veel aan je? Dat is veel te droog. Ik denk aan je als ik wakker word en voor ik in slaap val? Mega creepy. Het is ook niet dat ik actief over hem nadenk. Juist het tegenovergestelde. Alsof mijn hersenen zijn beslagen en ik alles zie door een waas.

Ik kan nog alles doen. Ik kan werken, naar college, huiswerk maken, essays schrijven, eten, drinken, alles. Maar ik kan niet langer dan drie seconden niet denken aan wat hij nu aan het doen is. Of hij ook aan mij denkt. Misschien voel ik voor hem niet als een waas. Misschien ben ik een lichte migraine, of een kleine bromvlieg in een verder serene hersenpan. Ik zou van dit liefdesverdriet af moeten komen. Althans, ik denk dat dat het is. Ik heb dit nog nooit eerder gevoeld en die term komt het meest in de buurt.

Maar hoe vermoeiend en irritant de constante aanwezigheid van Julail ook is voor mijn hoofd, ik wil hem ook niet blokkeren. Ik wil hem niet kwijt. Deze fictieve versie is van onszelf. Een versie waarin alles anders liep. Een versie waarin ik wel ja had gezegd. Een versie waarin we naast elkaar cappuccino's zetten en lachen en lieve woordjes naar elkaar fluisteren.

Wat nou als we na de dood, we alle gedachtes en fantasieën konden zien die anderen over ons hadden. Vreselijk! Ik zou me doodschamen! Kopje pakken, omspoelen met warm water, portafilter pakken, kopje in de machine, gemalen koffie in de portafilter, aandrukken, draaien, schoonvegen, in de machine, hendel naar beneden, espresso trekken, melk in kannetje, stomer even laten blazen, melk schuimen, zestig graden, melk bij espresso, serveren, schoonmaken. Daar moet ik aan denken. Veel koffie. Weinig vragen. Geen waarom. Geen hoe. Geen wat als. Het is voorbij. Er was niet eens iets aan de hand. We waren nooit iets. Waarom zou er iemand bestaan die mij zou willen? Wat heb ik dat iemand voor de rest van zijn leven naast mij wakker zou willen worden?

Ik begin te hyperventileren.

Mijn borstkas brandt van de druk die mijn hartslag veroorzaakt.

Mijn hart voelt te groot. Mijn lichaam te klein. Mijn handen te lelijk om vastgehouden te worden. Mijn haar te scherp om rond een vinger gewikkeld te worden.

Ik hou van mezelf. God houdt van mij. Komt er ooit iemand die van allebei houdt?

Ik besluit naar de drogisterij te fietsen. In de stromende regen. Fijn. Dan heeft niemand door dat ik aan het huilen ben.

Een uur later sta ik in de douche en zie ik paars water langs mijn voeten stromen. Girls with colored hair have daddy issues. Aldus het internet. Gelukkig kan dat vooroordeel niet op mij worden geplakt omdat ik een hoofddoek draag. Ik kan er ook echt niet veel meer hebben voordat ik spontaan explodeer. Alles voelt zo zwaar.

Ik veeg de waas van de spiegel en kijk naar het meisje. Paars haar hangt langs haar gezicht. Bruine ogen bewegen heen en weer. Opgezwollen, rood, ze hebben te veel gezien. Als iemand me nu zo zou zien, zouden ze dan een moslim zien? Of een Marokkaan? Wie bepaalt dat eigenlijk? Wie zegt dat meisjes met paars haar die graag liefde en goede seks willen geen moslim zijn? Ik moet mezelf en anderen dezelfde liefde gunnen. Niet meer beginnen over geen alcohol of geen drugs of geen extremist of geen frisdrank na acht uur anders ga ik de hele avond boeren. Ik ben niet de opsomming van wat ik niet ben, maar van wat ik wél ben. Dat moslimmeisje - dat meisje met de paarse bob, dat spruitjes waardeert, dat allergisch is voor kokosnoot, dat belasting een maand van tevoren doet - heeft lief. Ik heb lief. Ik kan liefhebben. Ik mag liefhebben.

Mijn moeder ziet me als ik de badkamer uit kom. Ze seint me naar de huiskamer te komen en even later zitten we op de bank met popcorn en drie repen chocolade de zoveelste aflevering van 90 Day Fiancé te kijken. Een Amerikaans meisje is met haar familie aan het praten. Ze is verloofd met een jongen uit Marokko.

'Je vader kocht het eerste jaar van ons huwelijk elke maand een bos bloemen.'

'Romantisch,' mompel ik tussen twee handjes popcorn door.

'Ik vond het zo jammer dat hij daarmee stopte. Ik ben daar een keer heel boos om geworden toen ik zwanger was van jou. Tijdens onze ruzie begon je heel erg te schoppen. Ik dacht dat je mijn rug ging breken.'

'Dus ik had al ruzie met papa voordat ik geboren was? Typisch.'

'Nee, je voelde met me mee. Je voelt altijd met mensen mee. Je voelt al sinds je klein bent de woede van andere mensen. Als Loubna boos was, was jij ook boos. Als papa verdrietig was, was jij verdrietig. Je bent een soort sponsje.'

'Waarom ben ik dan zo slecht in schoonmaken?'

'Dat heb je van mij. Weet je waarom je Romaisa heet?'

Ik schud mijn hoofd.

'Papa was een ingewikkelde man. Hij had zoveel meegemaakt in Marokko. Zijn ouders waren arm. Hij heeft zijn hele leven gewerkt om voor de familie te zorgen, niet alleen voor ons, maar voor zijn hele familie in Marokko. Hij heeft huizen gebouwd, opleidingen betaald, hij zou zijn nier nog verkopen, zo erg is je vader. Maar hij zorgde nooit voor zichzelf. Hij sprak nooit over alle stress en ellende die hij heeft meegemaakt. Zijn mentale gezondheid ging met de jaren achteruit, ver voor zijn lichaam moe werd. Maar hij bleef werken en hij bleef in stilte lijden. Hij heeft tien levens gehad. En ik hield van hem. Alle tien. Je vader was een man van daden, niet van woorden. Hij kocht de rest van mijn zwangerschap elke maand een bosje bloemen voor me. Zo zei hij ik hou van je. Toen je geboren werd, noemde hij je Romaisa. Bosje bloemen. En elke keer als ik je naam hoor, hoor ik papa "ik hou van je" zeggen.'

36 Vragen (en heel veel koffie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu