hoofdstuk 5

158 10 3
                                    

Een week ging voorbij en naarmate de tijd vorderde slonk de belangstelling van de pers in mij zienderogen. Jammer genoeg was dat niet voor iedereen het geval. elk persoon die mij ook maar een beetje had gekend wou mij zijn medeleven betuigen. Als gevolg honderden bezoekjes en een bijna ontplofte Facebookpagina. Maar na een week begon het eindelijk een beetje te slinken en er kwam weer een bepaald ritme in mijn leven. Ik stond op rond een uur of tien en maakte mezelf ontbijt. Rond 1 u at ik mijn middagmaal en om vier uur komen mama en papa thuis van het werk. Ze komen me altijd onmiddellijk vergezellen en vertellen me uitbundig wat er vandaag gebeurd is op hub werk. Ook proberen ze me enthousiast te krijgen voor het zoveelste bezoekje. Rond een uur of 5 ga ik met mama naar de keuken en bereiden we samen het avondeten. Het is altijd al traditie geweest dat we samen het eten klaarmaken, nog van voor het voorval en zelfs nu ik niet meer spreek blijft dit. Tussen de uren van het eten door was mijn bezigheid vooral tv kijken lezen en raar genoeg leren. Het was perfect om mijn gedachten te verzetten. Toch. Na een week verlangde ik naar de buitenlucht. Ik trok mijn kleren aan en ging via de achterdeur naar buiten.  Het was 2 uur in de middag en erg rustig voor mijn deur maar toch klom ik over het hek zodat ik bij de buren terecht kwam.  Daaruit baande ik me een weg naar de dichtstbijzijnde straat waarvan ik zeker was dat er geen reporters waren. van daaruit begin ik mijn wandeling. Ik merk het niet dat ik bijna automatisch richting school loop pas als ik vlak voor de ingang sta besef ik dat ik uit gewoonte helemaal naar hier ben gewandeld Hier blijven is geen optie weet ik. Ik kan even goed een uithangbord zetten met mijn naam op.  Ik steek over zonder er bij na te denken en loop naar het park. Hier kwam ik soms na school met wat vrienden rondhangen en ons amuseren. als ik voor de poort sta blijf ik weifelend staan. Misschien is dit toch niet zo een goed idee. Nee ik zou mijn leven niet laten leiden door angst. Nog steeds op mijn ongemak loop ik door de poort het park in. Elk geluid en elke beweging heb ik gezien. Bijna paranoia ben ik. Misschien was ik toch beter op de baan gebleven waar het wat drukker is.  Ik besluit naar de dichtstbijzijnde uitgang te gaan maar het moment dat ik het park uit blijf stappen hoor ik iets onverwacht. Muziek?? Ik loop richting het prachtig gezang gemengd met akoestische gitaar. Wanneer ik de hoek om sla zie ik hem. Een man van een jaar of 20. Hij zit op een muurtje te spelen. Zijn ene been hangt heen en weer te bungelen terwijl het ander opgekruld onder hem zit. Hij draagt een spijkerbroek met daarboven een zwarte T-shirt. Boven zijn shirt heeft hij een open geruit hemdje hangen. Zijn bruine haar zit weg onder een muts die zijn knappe gezicht mooi benadrukt. Zijn ogen zijn blauwe vijvers van pure emotie. Het is al die emotie die hij  in zijn muziek legt en ze zo mooi maakt. Hij zingt verder en merkt me zelfs niet op. Zo geconcentreerd is hij. Ik zoek achter een schaaltje voor hem geld te geven maar dat staat er niet. Blijkbaar zat hij hier dus niet voor geld wat best raar is voor een straatmuzikant. Vlakbij staat er een bankje. Ik besluit  te gaan zitten en zitten luisteren. Zijn muziek zorgt er voor dat ik me kon ontspannen. Ik sluit mijn ogen en laat me meevoeren. Maar na een minuut of zo stopt de muziek. Men ogen schieten open en ik zie zijn blik op mij rusten. Hij glimlacht en springt met gitaar en al het muurtje af. Hij overvalt  me er zo mee dat ik niet weet wat ik moet doen wanneer hij naast me komt zitten. 'Vond je het goed?' Vraagt hij. Ik kijk hem onwennig aan en wil gaan op staan om weg te gaan maar mijn benen lijken wel lood.  'Hallo?' Zei hij niets begrijpend omdat ik niet reageer. 'Kun je niet spreken?' Ik zie hem denken en dan verbeterd hij zichzelf. 'Jawel je kunt wel spreken anders had je wel op een andere manier op mijn vraag geantwoord dus dan blijft er over dat je me niet verstaat of je wilt niet antwoorden. Ik vermoed het laatste al heb ik geen idee waarom.' Het blijft stil. 'Wil je dat ik nog iets speel?'  vraagt hij. Ja denk ik. Ja alsjeblieft speel nog iets ik wil je horen zingen. Hij kijkt me verwachtingsvol aan. Ik hef mijn hoofd en kijk terug. 'Dat zal ik maar als een ja aanvaarden. Wat wil je dat ik speel? Een kampvuurliedje?' Onmiddellijk zet hij vrolijk vrienden in en begint luidkeels mee te zingen. na een kort stukje stopt hij en vraagt 'of heb je liever Spaanse flamingo?' Met zijn beste macho  gedrag begint hij te spelen. Net als de vorige keer stopt hij na slechts enkele seconden. 'Of had je toch liever blues?' Opnieuw begint hij te spelen. 'Nee dat ook niet? Wel jij bent een lastige. Wat dacht je van iets meer pop?' Nu is het de beurt aan Bruno mars en met zijn prachtige stem begint hij billionaire te zingen. 'Nee? Nog steeds niet. Oh wacht ik weet het.' hij zet in en opnieuw begint hij te zingen. Ik ken het liedje niet. Hij kan het zo van mijn gezicht aflezen. 'Wow wacht even jij. Zeg je me nu dat je "let it go" niet kent? Frozen? Ooh waar zat jij met je leven?' Zegt hij melodramatisch terwijl hij overdreven zijn verontwaardiging en ongeloof speel. 'Wel we laten dat eventjes ik moet nog altijd een liedje voor je vinden. We komen hier straks wel op terug.' Ik kan een lachje niet onderdrukken.( de eerste keer in meer dan 4 maand) Zijn enthousiasme is aanstekelijk. Opnieuw begint hij te zingen. Deze keer is het happy van pharrel williams. Nu kan ik het helemaal niet meer laten van te glimlachen en ik buig mijn hoofd lachend. Hij lijkt het te merken dus speelt hij verder en wanneer ik weer op kijk merk ik dat hij enthousiast aan het zingen is zijn ogen strak op mij gericht. Ik kijk naar hem de hele tijd dat hij speelt en zingt en hij kijkt terug. Het doet bijna pijn aan mijn hart als hij gedaan heeft. 'Jonas' zegt hij en hij steekt zijn hand naar mij uit. Ik kijk er naar. 'Die moet je schudden' zegt hij glimlachend. Ik lach verlegen. Ja zo ver was ik al bedenk ik. Mijn aarzeling zorgt er voor dat hij zijn hand laat zakken.'Nog steeds geen woord he. Geeft niet, op een voorwaarde dat je maar zorgt dat je hier morgen terug bent'. Ik kijk terug op naar hem. 'Ik vertrouw er op dat je morgen hier bent.' Ik glimlach als antwoord en op dat moment hoor ik de klokken van de bel. 3 uur ik moet nar huis. Haastig ga ik staan. Hij laat me begaan als ik weg wandel. Het enigste wat hij nog zegt is 'niet vergeten te komen.' Ik glimlach en denk 'ik zou niet anders willen'

gebrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu