Hoofdstuk 10

37 3 2
                                    

De duisternis drukte zwaar op de club slapende mannen. Het vuur was bijna uit gegaan. Het smeulde nog wel, maar gaf nauwelijks meer licht en warmte af, met als gevolg dat het koud was geworden in de ondergrondse ruimte.

Plotseling ging er een blauwachtig lichtje aan. RubenM was wakker geworden en had zijn camera aan gedaan. Hij stond op en filmde het rijtje slapende mannen, terwijl hij fluisterde: "Dag twee of drie, ik heb geen tijdsbesef meer. We zijn in een ondergrondse ruimte. Het vuur dat we gisteren hebben kunnen maken met gevonden takken en Rubens lucifers is uit gegaan. Dat ga ik maar even aanmaken denk ik. Het is koud hier."

Met het licht van de camera wist hij de takken te vinden een eindje naast de groep en hij nam er een stel mee terug naar de vuurplaats. Uit Rubens rugzak, die naast de vuurplaats lag, haalde hij het doosje lucifers en na wat gepulk aan de was om het zwavelkopje heen kon hij beginnen met het vuur weer aansteken. Vijf minuten later brandde het vuur weer. "Kijk, zo doen we dat", zei hij in de camera. Daarna deed hij het ding uit.

Langzaam werden de anderen ook wakker door het licht en de warmte van het vuur.

"Brrr, k-k-koud", bibberde Tijl, terwijl hij dichter naar het vuur toe schoof.

"Dat vind ik niet gek, je bent nog steeds vochtig van het water", zei Patrick, die zijn hand even op Tijls rug had gelegd.

"Bah, m'n shirt plakt", mopperde RubenN met een vies gezicht terwijl hij bij het vuur ging staan en zich om en om draaide in een poging om wat droger te worden.

"Hatsjoe!", nieste Horace. "Gezondheid", klonk het in koor van de anderen. "Verkoudheid opgelopen denk ik", zei Horace met een scheve grijns.

"Snel opdrogen bij het vuur dan." Jeroen duwde Horace naar voren.

"Jongens, is er nog wat te eten?", vroeg Tijl tegen beter weten in.

"Als hier vis leeft wel", antwoordde RubenM geheel tegen ieders verwachtingen in. Hij zat in een welving van de muur dat op een soort stoeltje leek en bewerkte met zijn zakmes een stevige tak. Hij maakte er een punt aan.

"Slim!", riep RubenN enthousiast.

"Maar áls hier al vis zit, hoe wil je die dan vangen met die stok?", vroeg Jeroen. "Ik bedoel, die beesten zijn bang voor licht als ze in het donker leven en gaan waarschijnlijk weg als we ons bijlichten met vuur. En zonder licht kunnen we ze weer niet zien."

RubenM glimlachte. "Laat dat maar aan mij over." Hij keek naar Tijl. "Heb jij dat touw nog?"

Tijl keek nadenkend en trok toen opeens zijn shirt uit. Om zijn lichaam heen zat een touw geslagen. Gezien de vele slagen die hij nodig had gehad om het hele touw om zijn lichaam te kunnen wikkelen was het een behoorlijk lang touw. "Ik was zo moe dat ik die helemaal was vergeten!", lachte hij. Hij overhandigde het touw aan RubenM, die het bevestigde aan zijn puntige stok. Met de stok in zijn rechterhand en het touw in zijn linker liep hij naar de rand van het water, een meter of twee buiten de lichtkring van het vuur.

"Oké, en nu stil zijn jongens!", gebood hij de achterblijvers. Hij ging op zijn knieën zitten en leek aandachtig te luisteren. Plotseling schoot zijn arm met kracht naar beneden en slingerde hij de stok het water in. Aan het touw trok hij het ding weer omhoog.

"En?", vroeg Horace.

"Niks", antwoordde RubenM teleurgesteld. "De stok is te licht."

"Jammer", zei Tijl. Hij meende het oprecht, want zijn maag rommelde.

Ondertussen zat Jeroen een eindje bij de groep vandaan en sloeg hard met een steen op een andere steen.

"Jeroen, wat doe je?", vroeg RubenN verbaasd.

Lamaforum Golden Oldies: Het RavijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu