Tijl voelde zichzelf zwaar worden. Duizeligheid sloeg toe. Hij wilde zijn ogen dicht doen en naar de bodem zakken. Deze enorme inspanning moest ophouden. Hij wilde zich overgeven aan de duisternis en gaan slapen om nooit meer wakker te worden, maar hij gaf zichzelf niet de kans zich daaraan over te geven. Hij moest naar boven. Verbeten trapte hij zich een weg omhoog. En plotseling, als in een droom, klauwden zijn handen niet meer in water, maar in lucht. Een fractie van een seconde later was ook zijn hoofd boven water gekomen en haalde hij hijgend en raspend adem. Langzaam werd alles weer helder in zijn hoofd. De duizeligheid trok weg en hij merkte zelfs het licht dat van de camera vandaan kwam weer op. Met de zuurstof die hij weer had gekregen kwam ook gelijk het besef terug van waar hij was en wat er was gebeurd. Als een klap kwam het terug in zijn gedachten: Ruben lag nog beneden.
Tijl uitte een kreet, een schreeuw van wanhoop en frustratie. Hij was moe, doodmoe, maar hij zou weer terug naar beneden gaan. Hij zou Ruben niet achter laten op de bodem van deze grot! Hij haalde diep adem en zwom weer terug naar beneden, het licht van de camera als leidraad voor zich uit schijnend.
----------
De vier die al veilig en wel het water uit waren, werden opgeschrikt in hun fluisterbesprekingen onderling (niemand durfde hardop te praten uit omdat het geluid dan zo hard weerkaatste in de ruimte dat ze er bang van werden) door een schreeuw. "Dat was Tijl!", riep Ruben, het fluisterniveau vergetend. "Tijl!", gilde Jeroen. Ze keken allemaal in de richting waarvan het geluid gekomen was. "Ligt het nu aan mij of zie ik daar licht schijnen?", vroeg Horace. "Nee, ik zie het ook", zei Patrick verwonderd. "Maar stil eens?", vervolgde hij. Iedereen hield zich doodstil. Duidelijk was gespetter te horen en plotseling zagen ze het lichtje zich naar beneden bewegen en steeds flauwer worden.
"Als dat Tijl is, dan heeft hij hulp nodig", zei Ruben. "Ik ga achter hem aan." En zonder verder na te denken of acht te slaan op het geprotesteer van zijn drie vrienden dook hij het water in, recht op het lichtje af. De andere drie volgden bezorgd het geluid van zijn gespetter. "Ik hoop maar dat het goed gaat...", verzuchtte Patrick.
----------
Tijl kwam aan op de bodem van de grot. Hij scheen met het cameralicht in het rond om Ruben te vinden. Zodra hij hem had gevonden zwom hij zo snel mogelijk op hem af. In het spookachtige blauwe licht dat de camera wierp op de onderwaterwereld zag Ruben er bleek en levenloos uit: zijn ogen dicht, zijn haren zacht meedeinend in de stroming van het water en zijn armen en benen wuifden heen en weer net boven de grond als in een spookverhaal.
Tijl knielde naast Ruben neer, zo goed als dat ging in het water. Hij moest zelfs zichzelf stevig aan Ruben vast houden om niet weer naar boven te drijven. "Heel handig dat je lichter bent in water, maar niet als je op de bodem wil blijven staan!", dacht hij geïrriteerd. "Maar wel handig dat Ruben nu lichter is." Voorzichtig en zo goed en zo kwaad als het ging schoof hij zijn armen onder Rubens lichaam. Met moeite wist hij hem van de bodem op te tillen. Nu lag Ruben levenloos in zijn armen. Ze moesten zo snel mogelijk omhoog, het water uit. Tijl zette zich af tegen de bodem van de grot en probeerde omhoog te zwemmen, maar Ruben was te zwaar, ondanks het water, en het kostte Tijls uitgeputte lichaam te veel kracht om omhoog te komen. Het leek zelfs alsof hij geen centimeter opschoot in het water. Hij liet zich zinken en probeerde Ruben zó vast te houden dat hij één hand over had om mee te zwemmen. Weer probeerde hij het, maar weer lukte het niet. Moedeloos liet hij zich naar de bodem zakken. "Nou jongen, dan gaan we samen", zei Tijl in gedachten tegen Ruben. Hij weigerde hier zonder zijn vriend uit te komen. Dan maar dood. Met Rubens dood op zijn geweten zou hij niet kunnen en willen leven.
----------
RubenM zwom verbeten op zijn doel af: het slingerende licht onder hem. Dichterbij gekomen herkende hij Tijl duidelijk in het spookachtige blauwe licht dat bij Tijls pols vandaan scheen te komen. Deze stond met Ruben in zijn armen en probeerde omhoog te zwemmen, maar zijn voeten waren nog geen meter van de rotsbodem verwijderd toen Ruben Tijl weer zag zinken. Tijl had duidelijk hulp nodig. Nog een paar meter, en dan was hij bij Tijl. Hij begon nog harder te zwemmen dan hij al deed. Hij voelde de druk op zijn oren vermeerderen. Toch remde hij abrupt af toen hij plotseling Tijl over Ruben heen zag buigen en zijn mond over die van Ruben heen zag doen. Wat gebeurde daar? Maar wat er daarna gebeurde maakte dat hij drie keer zo hard ging zwemmen: hij zag dat Tijl aanstalten maakte om Ruben weer op de bodem te leggen. Was Ruben dood?
----------
Tijl besloot dat als hij toch dood zou gaan, hij zijn eigen dood sneller wilde laten gaan, dus hij besloot zijn lucht uit te blazen. Waarom wist hij niet, maar hij blies zijn laatste zuurstof Rubens lichaam in. Misschien zodat ze symbolisch samen konden sterven of misschien in de hoop dat Ruben nog zou leven. Hij wist het niet. Op het idee om weer te proberen hartslag te ontdekken bij Ruben kwam hij niet.
Teder gaf Tijl een kus op Rubens haren. "Ik zie je in de hemel, Ruben", dacht hij. Hij sloeg zijn armen om Ruben heen en sloot zijn ogen. Zijn longen begonnen te branden. Hij was er klaar voor.
Plotseling voelde hij een hand zijn schouder vast grijpen. Zijn ogen schoten open en hij zag RubenM naast zich zwemmen.
RubenM voelde met zijn hand aan de pols van RubenN. Zijn ogen werden groot. Hij gebaarde naar Tijl dat hij Ruben mee naar boven zou nemen. Tijl liet RubenM toe om Ruben op te pakken, waarna RubenM direct met krachtige slagen omhoog begon te zwemmen, Ruben met zich mee trekkend.
Tijl keek omhoog en begon toen opeens als een gek omhoog te zwemmen. Hij had zuurstof nodig. Hij kon zichzelf niet verdrinken, en zeker niet nu Ruben gered was. Boven zich zag hij RubenM in het licht dat de camera nog steeds af gaf. Hier en daar zag hij vissen heen en weer schieten. Het viel hem op dat de diepte van het water minder was dan hij in eerste instantie had gedacht. Maar toch was het water diep genoeg om het behoorlijk benauwd te hebben tijdens de tocht omhoog. Nog 3 meter, nog 2, nog 1....
Hij hapte naar adem zodra zijn hoofd boven water kwam. Hij hoorden stemmen en RubenM die riep: "Blijven praten jongens!" Hij klonk uitgeput.
Tijl kon de kracht niet meer opbrengen om te roepen besloot dan ook om maar gewoon op het geluid van wat waarschijnlijk de andere jongens waren af te zwemmen, de camera en het licht dat het afgaf totaal vergeten.
Geschreeuw. Een plons en gespetter. Nog meer geluid, heel dichtbij. Handen die hem vast grepen. Stemmen die zijn naam riepen, hem omarmden. Iemand schoof wat van zijn pols af. Vaag drong tot hem door dat het licht dat steeds aanwezig was geweest zich nu van hem verwijderde. Het ging als in een waas aan zijn uitgeputte brein voorbij. Plotseling zag hij in het licht RubenN liggen. Jeroen zat bij hem. Hij hield Rubens pols vast en controleerde voortdurend of hij nog hartslag vertoonde. Horace scheen met het licht op Ruben zodat RubenM mond-op-mondbeademing toe kon passen. Patrick depte met zijn natte zakdoek Rubens wond op zijn voorhoofd schoon.
Pas nu werd het weer helder in Tijls hoofd en het besef van wat er gebeurd was en wat er nu gebeurde kwam weer terug. "Ruben!", riep hij. Zijn stem klonk raar en leeg in de grot. Hij stond op, maar merkte direct dat hij te uitgeput was om te kunnen lopen. Hij struikelde richting Jeroen, Patrick, Horace en de Rubens. Op zijn knieën kroop Tijl naast RubenN op de grond. "Leeft hij nog?", vroeg hij ademloos. Jeroen knikte, zijn gezicht vertrokken van concentratie om Rubens hartslag te kunnen voelen. Tijl haalde opgelucht maar ook een beetje ongelovig adem. Patrick klopte hem op zijn schouder. "Maak je nu maar even geen zorgen Tijl. Je hebt het bijzonder goed gedaan", zei hij goedbedoeld. Tijl zuchtte. Patrick was een goeie jongen, maar af en toe... Zich geen zorgen maken? Ruben lag nota bene dood te gaan, natuurlijk maakte hij zich zorgen!
Gespannen keek Tijl hoe RubenM RubenN reanimeerde. Hij voelde Patricks hand in zijn schouder knijpen van spanning. Ook de gezichten van de andere jongens stonden gespannen.
Plotseling kwam er een golf water uit Rubens mond omhoog en begon hij te hoesten. RubenM stopte direct met beademen en liet Ruben hoesten. "Goed zo jongen", zei hij rustig. Hortend wist RubenN adem te halen tussen het hoesten door.
Iedereen slaakte een zucht van verlichting. Het gevaar was geweken.
JE LEEST
Lamaforum Golden Oldies: Het Ravijn
Fiksi PenggemarLang geleden, in de tijd dat De Lama's op tv waren, bestond het BNN Lamaforum. Hierop waren zo'n 100 jonge dames en ongeveer 5 jongemannen actief om met elkaar alle afleveringen te bespreken. Het was een levendige fancommunity met een speciaal gedee...