Hoofdstuk 17

29 3 0
                                    

Zo hard als ze konden gilden ze het de kleine opening in. 

HELLUUUP! HEEELP! TIJL! KOM ONS REDDEN!

Ze hoopten met alles in zich dat iemand buiten hen zou horen. Maar ja, hoe groot was die kans?

------------------------

Tijl drentelde wat rond. De cameraploeg maakte shots van het ravijn en van de werkende hulpverleners. Wachten was niet echt zijn ding. Hij liep heen en weer tussen de twee kampen waar geboord en gegraven werd. 

Plotseling pikten zijn oren een geluid op dat niet leek op boren of scheppen of op de gekke piepjes die de meetapparatuur maakte. Het leken wel... stemmen?

Nee, dat moest hij gedroomd hebben. Stemmen? Was hij zo wanhopig om zijn vrienden weer te horen?

Nee, daar hoorde hij het weer.

"STOOOOP BE QUIET PLEASE!", gilde Tijl. Hij bewoog woest met zijn armen en gebaarde naar de politie-agent dat ze even moesten ophouden met boren. Een paar commando's later was het stil. Tijl hield zijn ene vinger voor zijn mond en de andere voor zijn oor. "Listen!", commandeerde hij. "I thought I heard human voices."

Het geroezemoes van de medewerkers hield nu ook op en iedereen luisterde aandachtig. 

Ja, daar was het weer. Tijl keek op en zag dat een paar van de reddingswerkers het ook gehoord hadden. Het kwam uit de zijkant van de kloof, precies tussen de twee plekken waar nu geboord werd in. Binnen no time waren de mannen die aan de rotsen hingen opgeschoven. Iedereen was nog steeds stil, maar het geluid van de stemmen herhaalde zich niet nog eens. 

Snel werd de rotswand geïnspecteerd. Meetapparatuur werd opgehangen, maar nu langs een breder deel van de wand. Er werd een nieuw, breder stuk rotswand afgebakend waar een opening in gemaakt zou worden. De reddingswerkers gingen weer aan de slag. 

En Tijl, Tijl bleef onrustig rondjes lopen. Waren dat echt zijn vrienden geweest, die hadden geroepen? Zouden ze echt nog leven? Hij durfde het bijna te gaan hopen...

-----------------------

De mannen in de grot waren gestopt met door het gat roepen. Ze hadden zich schor geschreeuwd, in de hoop dat iemand hen zou horen. Het water was inmiddels dusdanig gestegen dat de afstand tot het rotsplafond oncomfortabel klein was geworden. Het was nog net iets meer dan hun hoofd. 

Het voordeel van het gat in de rotsmuur was dat een deel van het water daar doorheen wegstroomde. Helaas steeg het water nog steeds sneller dan dat het wegstroomde. Het gat zat nu nog maar half boven water, dus roepen had ook geen zin meer. 

Opeens klonk er ver weg in de rotsmuur gedreun. "Oh nee, niet weer een beving", kreunde Horace. "Hebben we er daar niet genoeg van gehad inmiddels?"

"Hmm nee dit klinkt anders", antwoordde Jeroen hem. "Dit is niet het geluid van stenen die langs elkaar schuren. Het lijkt wel alsof iemand in de stenen aan het hakken is ofzo."

De vrienden keken elkaar met grote ogen aan. "Tijl!", riepen ze tegelijk. De jubelstemming was gelijk terug. Tijl was er, hij kwam ze halen, ze zouden gered worden.

"Als hij maar op tijd door die muur heen is...", mompelde Patrick nog, maar niemand hoorde hem. Hun redding was nabij. 

----------------------

Het gesprek met de politie-agent die hem up-to-date hield, was niet per se goed voor Tijls gemoedstoestand. Hem werd verteld dat de reddingswerkers hadden geobserveerd dat het waterpeil in de kloof langzaam leek te dalen. Dat kon erop wijzen dat er ergens een uitweg was voor het water. Dat was gek, want de kloof kwam niet uit op een meer of zee of rivier. Er was dus iets in de kloof zelf aan de hand.

Lamaforum Golden Oldies: Het RavijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu