A Magic World.

Hoofdstuk 1.

'Dit is niet het blauwe bos?' Rosalie gaat boos naast Carlisle staan. 'Nee, eerder het horror bos,' zegt Esme. 'Carlisle, wat is dit?' Vraagt Esme. 'Ik heb geen idee, ik weet niet waar we zijn,' Carlisle kijkt om zich heen. 'Laten we gewoon ergens naar toe lopen, we zien wel waar we uit komen,' Edward loopt recht door. 'Edward wacht even, je kan niet zomaar rondjes lopen in dit bos, we weten niet wat voor bos dit is.' Carlisle haalt Edward terug. Ze kijken elkaar strak aan. Ze moesten naar het blauwe bos, maar dit is niet het blauwe bos. 'Laten we gewoon de heletijd recht door lopen,' Alice kijkt voor zich uit. 'Wel allemaal bij elkaar blijven,' zegt Carlisle en ze lopen met zijn allen recht door. 'Auw!' Roept Renesmee uit. En ze ligt op haar buik in de modder. 'Gaat het lieverd?' Bella helpt haar dochter overeind. 'Iemand duwde me van achteren,' Renesmee kijkt om zich heen. 'Blijf maar voor mij lopen,' Bella kijkt achterom en loopt achter de groep aan.

'Ik ben echt kapot,' Rosalie staat te springen van de pijn. Ze lopen nu al een uur en nog steeds zien ze niks. 'Dit helpt niks, kan er iemand niet heel snel even kijken of er wel iets is?' Zegt Jasper. 'We blijven bij elkaar.' Carlisle denkt na. Renesmee wijst voor zich uit. 'Daar,' zegt ze. 'Wat? Wat zie je?' Carlisle draait zich om. 'Licht,' Renesmee loopt er voorzichtig naar toe. 'Niet doen Renesmee! Hier blijven!' Edward rent achter zijn dochter aan. 'Edward!' Nu rent ook Bella achter haar gezin aan. Carlisle begint heel snel te rennen en stopt voor Renesmee. 'Bij elkaar blijven, ik zeg het niet nog een keer,' boos kijkt hij Renesmee, Edward en Bella aan. Carlisle draait zich weer om naar het licht. De andere komen er ook bij staan. 'Het lijkt wel een kasteel,' zegt Alice. 'Het is een kasteel,' zegt Emmett en hij gaat naast Rosalie staan. 'Laten we er maar naar toe gaan dan,' Jasper loopt naast Carlisle. 'Ook al weer een heel eind,' zeurt Rosalie. 'Lieverd, mag ik alsjeblieft op je rug?' Rosalie kijkt haar vriend Emmett lief aan. 'Wat denk je zelf, het voelt net alsof ik tien houtkogels heb gekregen en dan moet ik jou ook nog eens op mijn rug,' lacht Emmett en hij geeft Rosalie een kus op haar hoofd. Zuchtend en mank loopt Rosalie achter haar familie aan.

'Dit is het,' Carlisle staat voor het grote kasteel. 'Het lijkt net een soort spookhuis,' Emmett kijkt naar het grote gebouw. 'Zit er ook nog ergens een bel of..?' Jasper loopt het trappetje op maar wordt met een grote schrok naar achteren gegooit. 'Jasper!' Alice rent gelijk naar haar vriendje toe. 'Wat is dit nou weer voor hocus pocus?' Edward kijkt boos naar het trappetje. Renesmee steekt haar voet uit. 'Niet doen!' Bella houdt Renesmee vast. 'Anders krijg je net zo'n schrok al je oom,' Bella geeft haar dochter een kus. 'Nou, blijven we staan of gaan we onze vampier krachten showen?' grapt Rosalie. 'Kunnen we niet ergens iemand roepen?' vraagt Esmé. 'Een man!' Renesmee wijst naar achteren. Iedereen draait zich om. 'Sorry, kunt u ons misschien helpen?' Carlisle loopt naar voren. De man komt naar hun toe. 'Wat moeten jullie hier?' vraagt hij. De man is lang, een beetje griezelig en heeft half lang zwart haar. 'We zijn verdwaald,' zegt Esme. 'En wie zijn jullie dan wel?' De man bekijkt iedereen van top tot teen. 'Wij zijn v....' verspreekt Rosalie zich. 'Vluchtelingen!' Onderbreekt Bella haar. Niemand mag weten dat de familie vampiers zijn. 'Vluchtelingen?' zegt de man. 'Ja, we komen uit een dorp en daar is armoede,' liegt Edward. 'Jullie zien er niet erg armoedig uit,' op het gezicht van de man verschijnt een glimlach. 'Daarom, zijn we ook gevlucht. Wij zijn rijk en de arme willen ons juist arm hebben,' liegt Alice, die niet goed kan liegen. 'We zijn gewoon verdwaald,' zegt Carlisle. 'Aha en nu zijn jullie hier? Niet erg slim,' zegt de man. 'Wat bedoeld u?' vraagt Carlisle. 'Jullie zijn helemaal de weg kwijt,' zegt de man boos. 'Zeg dat wel ja, die alarminstallatie van jullie is onderhand naar mijn hersenen geslagen,' zegt Jasper boos. De man trekt een wenkbrauw op. 'Kom maar mee naar binnen, ik wil jullie aan iemand voorstellen,' zegt de man en hij opent de deur. De Cullens lopen naar binnen en kijken hun ogen uit.