Hoofdstuk 4

92 4 26
                                    

Ik ren zo hard als ik kan door het duistere bos. De bladeren aan de bomen lijken wel zwart en grijs. Er zijn geen bloemen. Alleen maar planten met dorens.

Mijn armen zitten onder de schrammen en bloed. Maar ik moet door. Rennen. Rennen voor mijn leven.

Dan staat hij voor mijn neus. De grote zwarte hond. Groot. Ruw haar. Zijn oren omhoog. Ik kijk hem angstig aan in zijn goude ogen.

Dan komt een koude gloed over mij heen terwijl ik naar de hond kijk. Het besef. Het is een wolf.

Op dat moment huilt de wolf naar de lucht. Dan kijkt hij naar mij. Ik zet een paar stappen naar achteren. Dan springt hij op mij af. 'Thomas!'

Ik schrik wakker en zit meteen overeind in mijn bed. Het zweet druipt van mijn voorhoofd. Het was gewoon een droom. Nee. Een nachtmerrie.

Ik kijk om mij heen om zeker te weten dat ik echt in mijn slaapkamer ben. Ik zucht opgelucht en wrijf in mijn ogen. Daarna stap ik uit bed en loop naar de badkamer. Het is nog donker. Waarschijnlijk rond een uur of 3 s'nachts.

Als ik in de badkamer ben zet ik de kraan open en gooi water in mijn gezicht. Daarna droog ik mijzelf af en kijk in de spiegel.

Een wolf. Nee, dat kan niet. Wolven komen hier niet voor. Ik heb het verkeerd gezien, begrepen. Het is gewoon een hond. Gewoon... En hond.

Ik gooi de handdoek in de wasmand en loop de badkamer uit. Als ik naar mijn kamer loop zie ik de slaapkamer deur van Anna. Ik wil naar haar toe. Haar wakker maken en vragen om uitleg. Wat zij er van weet.

Ow kom op Thomas. Wat boeit jou het. Je krijgt er alleen maar problemen en gedoe van. Vergeet de onzin.

Ik loop naar mijn slaapkamer en duik mijn bed in.

De volgende dag zit ik aan de eettafel met mijn ontbijt. Maar ik krijg niks door mijn keel. Verdomme. Gelukkig is het een schooldag en kan ik mij daar op focussen. Niet dat ik het echt nodig heb. Ik sta gemiddeld een 9.

Mijn moeder komt bij de tafel staan en zet een schooltas op de tafel. Ik kijk er vragend aan. 'Is dat mijn nieuwe tas?' 'Nee. Deze is voor Anna.' 'Pardon?' 'Ze gaat met je mee naar school.' Ik kijk haar een paar seconden aan. Maakt ze nou een grap?

Ze doet een paar schriften in de tas. 'Mam, dit kan je niet meenen. Ik kan toch niet met een gek naar school gaan. Wat moeten mensen wel niet denken?' 'Ze moet misschien gewoon wat minder onder leeftijd genoten zijn. Weten waar ze eigelijk hoort. Misschien is ze wel net zo slim als jij.' Ik rol mijn ogen. 'Laat haar jouw wereld zien Thomas.' Zegt ze met een glimlach.

Volgensmij hebben we gisteren genoeg gezien.

Ik heb de autosleutel van mijn vader gekregen. Hij moet toch vandaag thuis werken. Altijd fijn als ik in zijn porshe mag rijden. Zo zie ik mijzelf ook nog in rijden over 20 jaar. Misschien wel saai. Er zal geen boek geschreven worden over hoe arm ik was en mijzelf naar boven heb gewerkt. Maar ik mag niet klagen.

Anna en ik stappen in en rijden naar school toe. Naast de muziek die afspeelt, is het stil tussen ons. Ik weet gewoon niet zo goed wat ik moet zeggen. Of ik wil gewoon niks zeggen. Ze praat toch niet terug.

We komen aan op mijn school. Het is een groot gebouw.

Mijn school heeft naast klaslokalen, ook ruimtes voor hobby's en sport. Zoals een grote gymzaal voor basketbal, volleybal, zaalvoetbal, turnen. Dat soort dingen. Maar we hebben ook een theaterzaal, muziek en dans ruimte. Naast je studie kan je dus ook je ei kwijt.

Deze school is voor mensen waarvan ons land hoge verwachtingen van heeft. Er in geloven dat ze met de Olympisch spelen mee gaan doen. Sterren worden. Betaald krijgen voor hun hobby.

Tell meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu