Hoofdstuk 19

20 2 0
                                    

Riley en ik rennen zo snel mogelijk naar mijn auto. Verschillende leerlingen en leraren geven onderweg een vragende blik naar ons. De concierge roept nog dat we niet mogen rennen. Maar we negeren iedereen. Als we bij mijn auto zijn stappen we in en ik start de auto. Dan rij ik met volle vaart weg. 'Hoe?! Hoe weet Nick van alle personen dat hij bij Lucas moet zijn? En waarom zo? Ze dachten toch dat we vrijdag terug zouden komen. Waarom maken ze het dan nu opeens zo moeilijk?' Zeg ik gefrustreerd en niet begrijpend. Riley is stil. Ik kijk naar haar en zie haar strak voorruit kijken. 'Riley? Wat is er?' 'Niets...Ik snap het ook gewoon niet.' Zegt ze en wrijft in haar gezicht. 'Wat doen we nu?' Vraagt ze en kijkt naar mij. 'We gaan eerst naar Anna toe en vanaf daar zien we het wel.' Riley knikt.

We komen aan bij de praktijk van mijn moeder. Het is een hoog gebouw met meerdere afdelingen. Ik parkeer de auto op de parkeerplaats en we stappen uit. Ik kijk op mijn mobiel. Gemiste oproepen van vrienden van school. Ook veel berichtjes. Alleen maar over Anna. Ik zie dat Riley ook op haar mobiel kijkt. Ze kijkt....gekwetst.  'Riley?' Ze kijkt op. 'Hm?' 'Wat is er?' 'Niets...nee, ik bedoel, ik kan gewoon niet geloven dat dit gebeurd.' Zegt ze en stopt haar mobiel weg. 'Ik ook niet. We moeten snel naar Anna toe.' Zeg ik en loop naar de ingang van het gebouw toe.

Toen ik klein was kwam ik hier vaak. Mijn moeder vertrouwde de oppas niet dus ze wilde liever zelf op mij letten. Toch liet ze mij vaak alleen omdat ze besprekingen had of haar aandacht op kinderen had die problemen hadden.  Het was een kleine witte kamer met blokken, kleurboeken, een miniatuur racebaan en een piano. Het was zo stil in die kamer. Het maakte mij op een vreemde manier mij bang. Daarom ging ik piano spelen en werd verliefd op de klanken.

We lopen naar binnen en ik loop direct naar de informatie balie waar administratie medewerker Judith zit. Die werkt hier al sinds ik het mij kan herinneren. 'Thomas? Wat een verassing. Dat is lang geleden. Wat ben je gegroeid. Hoe is het met je?' 'Het gaat goed. Maar ik moet mijn moeder en Anna dringend zien.' Zeg ik kort door de bocht. 'Hhmm, je moeder had gevraagt dat ze de komende uren niet gestoord wilde worden.' Zegt ze als ze in het systeem kijkt. 'Het is echt belangerijk Judith. Anders was ik hier nu niet. Ik moet ze zien. Nu.' Zeg ik met een serieuze stem. 'Goed dan. Ik laat haar weten dat je naar boven komt.' Zegt ze en loopt naar de liften toe. Wij volgen haar. Ze drukt aan pasje tegen een mengpaneel en een groen lichtje gloeit. Vlak daarna gaan de liftdeuren open. 'Sinds wanneer werken jullie met pasjes?' Vraag ik en kijk naar haar pasje. 'Al een paar jaar. Soms proberen kinderen uit paniek of angst te vluchten. Hierdoor kunnen ze niet ver komen. De meeste deuren hebben pasje nodig. Dus als je ergens door heen moet zal je het aan een van de collega's moeten vragen.' 'Kun je niet een pasje meegeven?' 'Sorry Thomas. Helaas mag dat niet.' Riley en ik lopen de lift in en Judith drukt op knopje 5. 'Ik zal aan je moeder laten weten dat je er aan komt.' Ik knik. Dan sluiten de liftdeuren en gaan we omhoog.

'Zo te merken heeft het nieuws het hier nog niet bereikt.' Zeg ik opgelucht en kijk naar Riley. Ze kijkt weer strak voor zich uit. Of ze niet in mijn ogen durft te kijken. 'Riley. Wat is er met je?' Ze haalt diep adem. 'Thomas... Dit is allemaal.....' Op dat moment gaan de lifteuren open. Ik kijk naar de gang. 'Dit is allemaal chaos. We praten straks wel.' Zeg ik en loop verder en bedenk waar het kantoor van mijn moeder ookal weer was.
ik wilde het aan een man vragen die richting ons toe loopt. Maar zijn ogen en gedachten zitten diep op de papieren die hij vasthoud.
Ik loop verder om iemand anders te vragen. Dan hoor ik opeens papieren rond fladderen. Ik draai me om en zie dat Riley en de man tegen elkaar zijn opgebotst. Al zijn spullen die hij in zijn handen had liggen op de grond. 'Ow, het spijt mij zo erg.' Zegt Riley en probeerd de man te helpen met de papieren te verzamelen. 'Verdomme kind. Kijk uit waar je loopt! Laat die papieren liggen. Je brengt alles alleen nog maar in de war.' Zegt de man geërgerd en wuift Riley weg. Riley slikt en knikt. 'Het spijt mij echt heel erg.'  Zegt Riley en gaat weer rechtop staan en loopt snel naar mij toe. Ze heeft even een lichte grijns op haar gezicht. Maar voor ik haar iets kan vragen legt iemand zijn hand op mijn schouder.

Tell meWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu