Koen had zich met een diepe zucht naast mij neergezet. Zijn schouders gespannen en enkele papieren in zijn handen, die hij net uit de printer was gaan halen, en op het bureau gooide. Zijn vingers gleden tussen de papieren terwijl zijn ogen over de foto's rolden. Hij had elke foto al tientallen keren bekeken op de computer, dat hij dacht iets te missen en het wou afprinten, alsof er iets zou bijgeplakt worden door de printer en we dan wel een aanwijzing zouden vinden. Ik had hem nog gezegd dat hij op de computer alles kon inzoomen, maar ik kreeg meteen te horen dat hij op papier meer en beter zag, aangezien het licht van de computer hem na enkele minuten al begon te storen. Ik had hem moeten toegeven dat het mij ook stoorde, maar ik had lang niet meer de hoop gehad op een duidelijke aanwijzing, laat staan op een goed einde.
De chef had ons al enkele keren uitgehoord, alsof hij honderd procent zeker was dat wij iets wisten dat hij moest weten. Dat was ook het geval, hij had het moeten weten dat we Eric hadden gezien, maar hij kon dit nooit weten. Koen en ik hadden gezworen te zwijgen en hadden alleen foto's van de andere verdachten laten zien. Zij die hun gezicht grotendeels hadden bedekt. Zelfs zonder Eric hadden wij nooit kunnen achterhalen wat zij van plan waren of wie die personen waren. We stootten continu op een dood spoor en er was zelfs geen aanwijzing dat het in de komende periode zou veranderen.
Ik rolde mijn stoel onder het bureau, nam de papieren aan die hij mij doorgaf en dubbelcheckte ze, in de hoop deze keer wel iets te vinden. Het enige dat we wisten was dat de auto, die ze hadden gebruikt, gestolen was. Het had een aanleiding kunnen zijn, moesten er bewijslasten geweest zijn van de diefstal. Er was geen camera in de buurt te bespeuren en de eigenaar van de auto was een week op vakantie.
Ik legde de papieren neer op het bureau en keek Koen aan. Hij draaide zijn hoofd mijn richting uit, met een vragende blik op zijn gelaat. "Misschien moeten we toch eens langs de eigenaar van de auto passeren? Als hij ons een naam kan geven van iemand die hij zou kunnen verdenken vanuit zijn omgeving, zou het ons toch al iets kunnen helpen, niet? Ik vind het verdacht dat die auto wordt gestolen net dat hij op vakantie is, iemand moet dat toch geweten hebben dan." Vroeg ik hem, in de hoop dat hij mijn gedachtegang kon doortrekken en hiermee zou verdergaan. Hij keek bedachtzaam voor zich uit en liet een kleine hoeveelheid lucht uit zijn mond ontsnappen. "Je hebt misschien wel gelijk." Sprak hij uit.
Instinctief stonden we beiden recht om onze jas van de kapstok te halen en te vertrekken. Koen griste de autosleutels van het bureau en keek me aan om te zien of ik klaar was om te vertrekken.
"Brigitte, Koen, ik heb een zaak voor jullie."
Koen draaide zich om en stelde zonder woorden de vraag of ik hierop wou ingaan. Ik had mij vastgebeten in deze zaak en wist niet of ik dan wel een andere wou aannemen. Ik keek Patrick aan en knikte als gebaar dat hij ons zijn uitleg mocht geven.
"Er zijn twee doden gevallen bij een schietpartij in een keldercafé. De eigenaar heeft alles gezien en zit op jullie te wachten." Zei hij terwijl hij een post-it met het adres overhandigde. Ik knikte en verzekerde hem dat we er meteen naartoe zouden rijden. Hij bedankte ons, waarna we het kantoor verlieten en de auto instapten.
"Twee doden? Dat valt ook niet veel voor he." Zei Koen die de parking afreed en de informatie leek te verwerken. Ik schudde mijn hoofd, met mijn ogen gericht naar de volumeknop van de portofoon om die harder te zetten. "We zullen wel zien wat we zullen aantreffen zeker." Zuchtte ik.
Ik drukte mijn hoofd tegen de hoofdsteun van de zetel en staarde naar buiten toe. Ik wou heel graag verder onderzoeken wat Eric daar deed, die drugshandel afsluiten voor dat hij domme dingen zou gaan doen, maar ik wist ook dat ik andere zaken niet zomaar opzij kon zetten en een moord kreeg altijd voorrang op drugszaken, dus een dubbele moord kreeg dat zeker. Ondanks dat we niet het enige rechercheteam in de streek waren, vielen veel grote zaken wel op ons. Ons korps stond er dan ook gewoon voor bekend dat we een goede samenwerking hadden met iedereen. Vooral met elkaar, maar ook met de speciale eenheden. Dat kwam dan vooral door Hans, die daar heel goede vrienden had zitten en hen regelmatig telefoneerde om hen informatie te geven over zaken die wij te weten waren gekomen, in ruil gaven zij ons voorrang op hulp die we hen vroegen. Of dat nu, zonder Hans, nog zou gebeuren was nog een grote vraag. Zeker als ze mij, net zoals ikzelf, zouden beschuldigen van Hans zijn dood.
JE LEEST
Forbidden love
General FictionWanneer Hij en Zij elkaar weer tegenkomen en ook moeten samenwerken, komen ze snel tot het besef dat ze hun verleden nooit hebben afgesloten en dat misschien ook nooit meer kunnen. Ze doen er alles aan om hun huidige levenssituatie onveranderd te la...