"I'll stand at mast, let north winds blow
'Till half of us are dead
Land ho!"
The Doors (1970)
-- ❀ --
Charles leunde vermoeid tegen de mast aan. Hij zat al uren in het kraaiennest. Hij zag niks anders dan de blauw-groene oceaan. Af en toe veegde Charles een traan weg. De dood van Bodhi drukte nog zwaar op zijn hart. Emmett stond aan het roer en hield zijn pijp strak tussen zijn lippen geklemd. Charles keek hoe Isaac het dek dweilde. Normaal had Charles vanuit zijn kraaiennest een grapje geschreeuwd. Zoiets als 'Je bent daar een plekje vergeten, vriend!'. Maar nu boeide niets hem meer. Hij trommelde met zijn vingers op de mast en keek weer in de verte. Er leek niets veranderd te zijn. Nog steeds de blauwe oceaan. Of..Zag hij daar nou iets in de verte? Een stipje? Kon het waar zijn? 'Land.' zei hij schor. Hij staarde naar het stipje. 'Land!' schreeuwde hij. Isaac keek omhoog. 'Wat?' riep hij naar boven. 'LAND! LAND IN ZICHT!'
Chris kon het niet geloven. Na zo lang op zee rond gevaren te hebben konden ze eindelijk weer op het land. Chris keek smachtend naar het opdoemende land. Hij zag het witte strand en de wilde begroeiing van bomen en bosjes. Het was niet veel. Maar Chris genoot van het zicht. Eindelijk zou hij weer over zand lopen. De geur van bos opsnuiven. Chris verliet met een zucht het dek en ging het ruim in. Hij zocht de kapitein. 'Isaac mijn jongen, vertel jij nou eens precies waar we zijn.' hoorde Chris de kapitein zeggen. Meteen daarna kwamen Isaac en de kapitein uit de hut van Asher. Isaac tuurde aandachtig naar een landkaart en leek Chris niet op te merken. 'Kapitein, weet u waar we zijn?' vroeg Chris gretig. Asher keek Chris even aan en richtte zijn blik toen op de starende Isaac. 'Eh..nog niet precies maar over precies vijf minuten wel, dus kom dan maar weer terug.' bromde hij. 'Swan Island.' mompelde Isaac. Asher keek hem verbaasd aan. 'Wat?' vroeg hij. Isaac richtte zich in volle lengte op en keek de kapitein aan met een glunderende blik. 'We zijn aangekomen op Swan Island. Nou..bijna aangekomen. Als onze route klopt, varen we nu recht op het eiland af.' legde hij uit. Asher keek Isaac even tevreden aan en keek toen naar Chris. 'Eh, er heeft een wijziging plaatsgevonden. Ik weet het eerder dan die vijf minuten. We zijn aangekomen bij Swan Island! Haal de trossen maar los!' riep hij en hij stapte langs Chris heen en begon alvast orders te roepen. Chris schudde glimlachend zijn hoofd. 'Goed werk Isaac. Kan je me precies laten zien op de kaart waar we zijn?' vroeg hij. Isaac knikte. Hij had zich even teleurgesteld gevoelt dat de kapitein zijn ontdekking had gestolen, maar nu liet hij Chris blij de landkaart zien. 'Kijk we vertrokken vanaf hier en toen-' maar de rest van zijn zin werd onderbroken door een schreeuw van de kapitein. 'NEE JIJ IDIOOT! WE MOETEN DE BOOT AAN LAND KRIJGEN! WE GAAN NIET VERDER VAREN!' Er klonk wat gestommel. 'WILLEM! KOOS! AFBLIJVEN!' klonk de stem van de kapitein weer. Chris en Isaac keken elkaar aan. 'Laten we ze maar even een handje helpen.' stelde Chris voor. Isaac knikte en rende achter Chris aan naar het dek.
Eindelijk. Chris' voeten woelde door het witte zand. Hij was nog nooit op zo'n wit strand geweest. In Cardiff, zijn woonplaats aan de Welshe kust, was hij wel al een aantal keer op het strand geweest. Maar zo'n wit strand was nieuw voor hem. Het voelde als jaren geleden dat hij op land geweest was. En dat was deels ook wel waar. De bemanning had zo ongeveer een jaar gevaren en dit was de eerste keer dat ze weer aan land stapte.
Naast Chris rende Willem en Koos als twee jonge puppy's achter elkaar aan. Ze gooiden zand in elkaars ogen en lachte uitbundig. Emmett sloeg de twee met een amuserende blik gade. 'We zijn allemaal blij om op 't land te zijn.' mompelde hij. Kapitein Asher en Charles waren de laatsten die aan land kwam. Hij en zijn mannen hadden het anker gelicht en waren allemaal per roeiboot aan land gekomen (al was er een roeiboot minder dan normaal). Asher was als laatst en had zijn eigen roeiboot bemachtigd. Hij stond in een epische houding in zijn roeiboot, terwijl Charles moeizaam naar het land roeide. 'Ha! Land! Vrees voor kapitein Asher en zijn bemanning!' riepen Willem en Koos in koor. Chris lachte. Hij liet zijn blik over het strand gaan. Isaac was schelpjes aan het zoeken en gaf ze vervolgens aan Felix, die er een ketting van maakte. 'Dit staat me vast enig!' riep hij keer op keer als Isaac hem een nieuwe schelp gaf. 'Geef het aan wanneer je oesters ziet!' riep Jacob, de kok. Watt en Oliver deden nu mee met Willem en Koos en waren in een soort zand gevecht bezig. Chris nam het allemaal in zich op en genoot van het feit dat iedereen opnieuw was opgefleurd. Iedereen behalve Charles.
Hij en de kapitein hadden Swan Island inmiddels bereikt. De kapitein keek aandachtig naar de landkaart, alsof hij precies wist wat hij deed. Charles strompelde vermoeid het strand op en bleef naast Emmett staan. 'Waar gaan we nu heen?' vroeg hij dof. Hij wreef in zijn ogen. Chris vermoedde dat Charles nog steeds niet over zijn verdriet over Bodhi heen was en dat de jongen in geen tijden goed had geslapen. Emmett dacht blijkbaar hetzelfde. Hij keek Charles bezorgd aan en nam zijn pijp uit zijn mondhoek. 'Weet ik niet jongen. Maar geniet van de nieuwe omgeving. De kapitein geeft ons van zelf wel nieuwe orders.' zei hij en hij wilde zich omdraaien naar de kapitein. Maar zijn blik bleef rusten op een struik in de verte. 'Wat-' mompelde Emmett. Chris volgde zijn blik. Daar, in de struiken, bewoog iets. 'Kapitein.' siste Emmett. Hij wees naar de struik. Asher keek verstrooid op en volgde Emmetts uitgestoken vinger. Er kwam iets uit de struik tevoorschijn. Niet iets, maar iemand.
Een jonge vrouw kwam langzaam naar hun toe lopen. Ze was prachtig. Dat kon de bemanning van veraf al zien. Niemand verroerde zich terwijl ze de bemanning steeds dichter naderde. 'Wat..wat..' stamelde Felix. Hij zuchtte. 'Wauw.' Iedereen knikte. Hij leek te zeggen wat iedereen dacht. Al maanden hadden ze geen vrouw gezien.
De vrouw hield halt toen ze een meter of vijf voor hun stond. Ze glimlachte. 'Halt! Wat doe jij hier?' riep de kapitein. Hij had zich als eerste vermand. Chris keek hem geërgerd aan. Hij wilde dat de kapitein zijn kop hield. De vrouw was zo mooi en Asher durfde zo'n toon tegen haar aan te slaan? De vrouw richtte haar smaragdgroene, twinkelende ogen op Asher.
'Bienvenido a esta isla.' Chris knipperde met zijn ogen. 'Uh..Wat?' Hij keek naar de rest om te zien of zij het begrepen hadden. 'Juist.' mompelde Isaac met een lichte frons. 'Wat voor taal sla jij nou uit?' vroeg Willem, oprecht nieuwsgierig. De vrouw leek niet te begrijpen wat hij zei, maar ze lachte vrolijk. Willem kreeg een kleur en Koos keek gretig van haar naar Willem. 'Ja wat zeg jij nou?' riep hij snel. De vrouw hield haar hoofd schuin en keek hem glimlachend aan. Plots draaide de vrouw zich om en holde terug naar de struik waar ze achter vandaan was gekomen. Ze riep iets.
Een kleine, tengere jongeman kwam tevoorschijn. Hij baande zich een weg door de struik en liep samen met de vrouw naar de bemanning toe. 'Een vijand!' schreeuwde Willem en Koos. De vrouw en de man waren dichterbij gekomen. 'Hallo.' zei de man in gebroken Engels. Chris keek hem verbaasd aan. 'Ben jij..? Wie ben jij?' vroeg hij verward. De man glimlachte en keek even opzij naar de vrouw. 'Ik ben Jules Dubois. Het eiland waar jullie je nu bevinden is in bezit van de Fransen. Maar Cataleya hier is onze gast.' zei hij met een zwaar Franse accent. Isaac fronste. 'Gast? Hoe bedoel je dat? Ze spreekt duidelijk onze taal niet.' mompelde hij. Jules aarzelde. Zijn glimlach verdween langzaam van zijn gezicht.
'Ze..Ze komt hier eigenlijk niet vandaan. Ze woonde vroeger op Carcass Island. Maar ze is hier naartoe gekomen.' vertelde hij. Het was duidelijk dat Isaac hem niet geloofde. 'Als dit eiland van de Fransen is. Waar zijn de rest van je Franse broeders dan? Waarom bewaken jullie het eiland niet?' vroeg hij wantrouwig. Kapitein Asher wuifde Isaac's wantrouwen weg. 'Vast met vakantie. Ik zou ook niet de hele tijd op een eiland willen blijven zitten. Ik vaar veel liever!' riep hij. 'Ja, maar u bent een piraat.' merkte Isaac droogjes op. Jules fronste. 'Piraat?' Emmett schudde snel zijn hoofd. 'Zo noemen we ons alleen maar. Geen zorgen. Zolang jij ervoor zorgt dat de Fransen ons niks doen, doen wij jou en die mooie dame daar niets.' zei hij vastberaden. Jules knikte. Hij leek nog steeds te twijfelen over iets.
'Luister. Als Maurice Baudin weet dat jullie hier zijn, vermoord hij me. Dit is eigenlijk niet de bedoeling dus ik verzoek jullie-' Maar de rest van zijn zin hoorde de bemanning niet. Cataleya had Jules onderboken. Ze fluisterde iets in zijn oor en glimlachte toen lieflijk naar hem. Jules schraapte zijn keel. 'Oké, ik heb mijn oordeel even opnieuw overwogen. Baudin is niet hier. Jullie mogen blijven.' verzuchtte hij. Isaac deed zijn mond even open. Toen hij de blik van de kapitein zag, besloot hij toch maar niets te zeggen. Jules wenkte de bemanning en voerde Cataleya met zich mee. 'Ik leid jullie even naar jullie verblijfplaats op het eiland. Het is verboden die plek te verlaten, tenzij je weg wilt gaan. Maar meldt dat dan aan mij, jullie hebben mijn toestemming nodig.' zei Jules.
Chris liep vlak achter Jules en staarde naar diens achterhoofd. De stem van Jules klonk niet agressief of vastberaden. Het was alsof hij de bemanning net niet een bevel had gegeven, maar gewoon aan het praten was over het weer, iets onverschilligs. Jules leek Chris een slimme man en als hij hem moest geloven was hij hier alleen met Cataleya. Maar toch was hij niet bang voor Asher en zijn bemanning. Misschien kwam dat omdat Jules wist dat hij in bescherming was bij de Fransen. Hij had een heel leger achter zich en daarbij kwam dat Cataleya hem ook kracht leek te geven. Ze bleef dicht bij Jules en Jules vond dat duidelijk prettig. Maar er was iets wat Chris dwars zat. Waarom hadden de Fransen Cataleya zomaar achtergelaten bij één man die haar moest beschermen als er gevaar dreigde? Chris haalde zijn schouders op en strompelde achter de rest aan. Isaac kwam naast hem lopen. Chris keek opzij naar hem.
'Wat is er? Waarom vroeg je zoveel aan die Jules?' vroeg Chris zacht. Isaac keek hem schattend aan. 'Beloof dat je niks tegen de kapitein zegt. Hij wil duidelijk dat ik mijn kop houd. Maar ik snap niet waarom alleen Jules en Cataleya op dit eiland zijn. Tenzij er zometeen nog meer mensen uit de struiken komen.' mompelde Isaac. Chris knikte bedachtzaam. 'Ja he. Hij is zo'n klein ventje. Cataleya heeft meer bescherming nodig. Door mensen zoals jij en ik!' zei hij iets harder dan bedoelt. Isaac keek hem geïrriteerd aan. 'Nee! Dat bedoel ik niet! De Fransen hebben een heel leger. Als ze een eiland hebben gekoloniseerd, waarom is er dan niet meer bewaking? En wat doet Cataleya überhaupt hier? Jules zei iets over dat ze een gast was. Maar daar geloof ik niets van!' bromde hij. Chris keek Isaac met grote ogen aan. 'Denk je dat ze is gekidnapt of zoiets? Uit..uit..Waarvandaan?' Isaac zuchtte. 'Volgens mij is ze Spaans. Ik herkende de taal.' antwoordde hij. Chris keek hem verontwaardigd aan. 'En je zei helemaal niets tegen haar! Als je snapte wat ze zei, waarom deed je dan niks!' riep hij verwijtend. Hij keek vlug om zich heen. De rest van de bemanning had ze ingehaald dus liepen Isaac en Chris nu achteraan. Willem en Koos hadden nieuwsgierig omgekeken, maar verder leek niemand geïnteresseerd te zijn in het gesprek tussen Isaac en Chris. 'Waarom deed je dan niks?' vroeg Chris nu wat zachter. Isaac schudde zijn hoofd. 'Ik snapte er niets van. Ik herkende de taal, maar ik kan het niet verstaan.' zei hij. Chris knikte begrijpend. 'Oh. Maar waar denk je dat ze vandaan komt? Spanje?' vroeg hij. Isaac keek hem geërgerd aan. 'Heb je niet geluisterd? Ze komt van het eiland Carcass. Dat zei Jules net. En om terug te komen op je vraag of ze gekidnapt is; ik denk van wel. Ik weet niet waarom, maar ik denk dat de Fransen haar van het andere eiland hebben gekidnapt. Maar ze moet niet belangrijk zijn geweest. Dat zou verklaren waarom alleen Jules hier is..' peinsde Isaac.
Chris dacht na over zijn woorden. Hij moest toegeven dat het erg waarschijnlijk klonk. Hij snapte beter waarom Isaac deze hele zaak niet vertrouwde. Het eiland leek verlaten. Zij, Cataleya en Jules leken echt de enige mensen te zijn.
Jules stopte met lopen. Cataleya draaide zich vrolijk om naar de groep. 'Estamos aqui!' riep ze. Jules knikte. 'We zijn er inderdaad. Dit is jullie verblijfplaats op het eiland.' zei hij. De bemanning keek om zich heen. Ze waren het woud ingelopen en waren nu op een open plek. De bomen stonden in een cirkel om ze heen. Een klein hutje stond in het midden van de open plek. 'Hier kunnen jullie slapen. Cataleya en ik slapen in een hutje iets verderop. Op een andere open plek. Ik verzoek jullie ons niet te volgen.' zei hij. Chris keek even opzij naar Isaac, die Jules strak aankeek. Toen schraapte Chris zijn keel en keek Jules ernstig aan. 'Luister. We komen in vrede. Wil je nu alsjeblieft vertellen waarom jij en Cataleya hier zijn? We zullen heus niet opeens vijandig worden. We zijn hier sowieso snel weer weg. Toch kapitein?' zei hij en hij keek veelbetekenend naar de kapitein. Asher fronste en knikte. 'Ja op zich wel. Tenzij dit eiland ons zo goed bevalt en we dus-' 'Juist. Dus vertel het ons, Jules.' onderbrak Chris hem. Jules keek de bemanning zenuwachtig aan. 'Ik..Ik..' stamelde hij. Cataleya leek niet goed te begrijpen wat er aan de hand was, maar ze klopte Jules op zijn schouder en knikte bemoedigend. Jules keek haar even aan en haalde toen diep adem. 'Als jullie hier morgenochtend nog zijn vertel ik jullie het. Maar dit is eigenlijk geheim. Ik kan mijn functie hier kwijt raken en Cataleya-.' zijn stem zwierf weg. Isaac trad naar voren. 'Ik wil het nu weten! Of we varen direct naar Frankrijk en dan vertel ik jullie koning dat we erachter zijn gekomen dat jullie hier iets op dit eiland doen, wat niet de bedoeling is!' riep Isaac boos.
Chris betwijfelde of Isaac dan antwoord zou krijgen. Hij vermoedde eerder dat de Franse koning Isaac zou laten onthoofden. Maar toch leek Jules onder de indruk van Isaac's bedreiging. Asher keek Isaac verbijsterd aan. 'Isaac, waarom ben je zo boos?' vroeg hij. Isaac negeerde de kapitein en staarde gefrustreerd naar Jules. Cataleya mompelde iets onverstaanbaars en keek met een beetje afkeer naar Isaac. 'Goed. Ik zal het vertellen.' zei Jules zacht. Hij keek naar de grond.
'Ik ben hier omdat ik de opdracht heb gekregen van Maurice Baudin-' 'Wie is in hemelsnaam die Baudin waar je het steeds over hebt?' vroeg Isaac kwaad. Chris gebaarde dat hij stil moest zijn. 'Laat hem uitpraten.' siste hij. 'Maurice Baudin is mijn...mijn baas. Ik behoor tot het Franse leger. De marine. Baudin is de admiraal en ik ben een van de Officiers mariniers subalternes. Een onderofficier. Vorig jaar heeft Jacques Gouin de Beauchene het eiland ontdekt. Hij is een Franse ontdekkingsreiziger. De marine had de opdracht er samen met hem naartoe te gaan en het eiland te onderzoeken. We kwamen aan met Beauchene's boot; de Phelupeau. Al snel kwamen we erachter dat het eiland verlaten was. Er woonde niemand. We gingen verder en ontdekte een ander eiland. "Carcass Island". Dat eiland was niet verlaten. Het eiland was jaren geleden bezet door de Spanjaarden. Vandaar dat de bevolking Spaans praatten. Maar nu waren de Engelsen er neergestreken. Zij hielden de bevolking daar onder dwang. Er kwam een veldslag. Ik dacht dat we Cataleya en haar familie zouden redden van de Engelsen. Maar vervolgens kregen de Fransen het eiland in hun bezit en gaven de bevolking nog steeds hun vrijheid niet terug. Het eiland werd dag en nacht bewaakt. De bevolking kwam steeds in opstand, onder leiding van Cattleya's vader, de koning. Maar admiraal Baudin greep in. Hij zorgde ervoor dat Cataleya werd verplaatst. Naar Swan Island, waar we ons nu bevinden. Ik kreeg de opdracht haar te bewaken. Ze dachten niet dat Cataleya zou kunnen ontsnappen zonder boot. Vandaar dat alleen ik hier ben. De rest van de marine is nog steeds op Carcass Island.' vertelde Jules. Isaac leek wat meer te zijn bedaard. Hij kon er niet goed tegen als hij niet wist wat er gaande was, nu was hij gerust.
'Waarom was jij de uitverkorene om hier met Cataleya te zijn? Waarom uitgerekend jij?' vroeg hij. Jules antwoord was neerslachtig. 'Ik ben in de fout gegaan. Tijdens een opstand was ik het met de bevolking eens en vroeg ik Baudin om genade te tonen en ze vrij te laten. Ik vroeg hem of wij weg konden gaan van het eiland. Dat stelde hij niet op prijs. Hij zei dat ik het niet waard was om belangrijkere taken uit te voeren. Daarom dumpte hij me samen met Cataleya op dit eiland. Hij dacht dat ik gek zou worden van verveling. Maar ik kan het goed met Cataleya vinden. Ze vindt me aardig. En ik haar. En daarbij komt dat ik een van de weinige mensen was die Spaans sprak.' Chris knikte. 'Ze hebben een risico genomen om je hier te laten. Stel nou dat je toch samen met Cataleya kon ontsnappen? Dan zou die Baudin toch even raar opkijken.' grinnikte hij. Jules lachte niet. 'Dat is tot nu toe nog niet gelukt. En ik ben bang dat als ik in mijn eentje vlucht met Cataleya, zonder andere mariniers, dat we snel worden gevonden en worden gedood. En ik heb belooft aan Cataleya dat ze ooit haar familie weer zou terugzien.' mompelde hij.
Asher keek Jules peinzend aan. 'Wat nou als je wel versterking had? Wat nou als je zelfs een schip tot je beschikking had? Zou je dan vluchtten?' vroeg hij. Zowel Jules als Chris keken verbaasd naar de kapitein. 'Wat..wat bedoelt u?' vroeg Jules wantrouwig. Asher glimlachte. 'Ik stel voor dat we die prinses naast je terugbrengen naar haar koning. Jij kan bij onze bemanning blijven als je zou willen. Ik zie wel potentie in je als piraat.' voegde hij eraan toe. Hij keek Jules tevreden aan. 'Niet iedereen heeft het lef tijdens een opstand de wil van de vijand te verkiezen boven die van je eigen land.' Jules keek Asher verbluft aan. 'Eh..Maar..Wacht..Zei u nou piraat?' Isaac lachte. 'Dat is het enige wat je hierop te zeggen hebt? Stel je voor man! Cataleya weer bij haar familie en jij vrij! Geen admiraal die je elk moment kan doden of zoiets. Klinkt dat niet goed?' vroeg hij. Jules schudde verdwaasd zijn hoofd. Hij moest hier even over nadenken. Hij vroeg iets in het Spaans aan Cataleya. 'Si si!' riep ze blij en ze klapte in haar handen. 'Me encantaría que!' Jules lachte. 'Cataleya zou het geweldig vinden. Maar hoe zijn jullie van plan de Fransen te verslaan? Ze zijn met veel en hebben een groot schip met veel munitie.' zei hij. 'Ja, maar jij hebt op dat schip gezeten. Vertel ons wat de Fransen in hun mars hebben. Dan vinden we een oplossing hoe we ze moeten stoppen. En trouwens, ik heb ook een groot schip.' zei de kapitein en hij wees trots naar zijn schip. Jules keek de bemanning vol emotie aan. 'Als dit lukt.' begon hij. 'Dan ben jij vrij en Cataleya gelukkig en wel bij haar familie.' maakte Isaac zijn zin af. Jules knikte. 'Aan de slag dan!' riepen Willem en Koos.
JE LEEST
Met het As Verbonden
AdventureDe zwerver Nick vindt het mysterieuze dagboek van Christopher Hammond, een zoon van een graaf die met een piratenbemanning op avontuur is meegegaan. In het dagboek vertelt Hammond dat hij een prachtig rijk huis heeft en dit nalaat aan degene die zij...