"Les pieds dans les glaïeuls, il dort. Souriant comme
Sourirait un enfant malade, il fait un somme :
Nature, berce-le chaudement : il a froid."
Arthur Rimbaud (1870)
-- ✿ --
Nick moest even stoppen met vertellen, hij voelde zich schuldig. Zijn belofte had hij verbroken. Liber was ondertussen van het bankje geklommen en zat nu ook op de grond. Op deze manier kon ze Nick beter zien en al de foto's goed bekijken. In haar handen hield ze een ansichtkaart van het meer. Op de achterkant was met het sierlijke handschrift van Elliot wat geschreven, maar ze kon het niet lezen. De kaart was ooit nat geworden en de inkt was uitgelopen. De enige woorden die ze kon lezen waren; mooie herinneringen. Als een lamp in de mist schenen de woorden door de inktvlekken heen.'En toen?' vroeg Benno. Hij had al zo'n vermoeden waar het verhaal heen ging. Hij kon het door de woorden van Nick heen lezen. Het duurde hem echter allemaal net wat te lang. Liber glimlachte naar Nick. Een glimlach waarmee ze duizend woorden zei. Het komt goed. Je kan het. Leek haar lach te zeggen. Nog nooit had Nick het verhaal verteld. Hij was altijd bang voor de reactie van mensen. Nu voelde het echter veilig.
Weken gingen voorbij en ze spraken zo vaak als ze konden af. Toen de twee het nieuws thuis verteld hadden, was het goed gegaan. Elliot's vader was apetrots op zijn zoon. Eindelijk zou hij eens echt gaan werken. Hij studeerde nu geschiedenis, iets waar zijn vader niet al te blij mee was. 'Als ik nog jong en fit was, zou ik ook gaan.' had zijn vader gezegd.Ook Nicks vader leek het niet erg te vinden. De man had alleen maar geknikt. De avond van het afscheidsfeest in het dorp was Elliot ziek geweest. Er waren danseressen en een live band. Het hele dorp stond te dansen. De sfeer van een feest hing in de lucht, niet dat van afscheid. Alsof de mensen blij waren dat ze vertrokken. Veel vrienden had Nick echter niet dus hij stond er een beetje alleen bij.Die avond had hij met een meisje staan praten. Zij was ook alleen en dus besloten ze te praten over hoe zielig ze wel niet waren en een beetje te dansen. Iets dat zelden werkt als flirttechniek.
En toen vertrokken ze.
De dag daarna gingen ze te voet naar het trainingskamp. Met een kleine groep jonge mannen liepen ze en liepen ze door het woeste Schotse landschap. Na een dag lopen zetten ze een kamp op. Ze zouden nog een dag moeten lopen. Ze voelden hun voeten niet meer van het lopen en ook hun schouders kleurden rood. De hele dag hadden ze rondgelopen met een zware tas vol spullen.
'Ik voel mijn voeten niet meer.' zei Elliot. Hij trapten zijn schoenen uit en liet zich achterover vallen in het gras.
'Dit is het moment dat Sal komt.' zei Nick tegen Liber. Hij pakte een stapeltje brieven en gaf ze aan haar.
De brieven, die Nick aan Liber had gegeven, waren brieven van Sal naar zijn vriendinnen, de gedichten van Elliot. Ze waren allemaal keurig geadresseerd, maar nooit verzonden.
Een man, iets ouder dan de twee vrienden, boog zich over hen heen. Hij had een rossige grote, wilde snor, die hem er nog ouder deed uit zien. 'Dat is pas het begin, meisje.' zei hij tegen Elliot. Elliot keek op, wat moest dat? De man knipoogde om duidelijk te maken dat het een grap was. Een beetje beledigd ging Elliot weer overeind zitten en trok zijn laarzen aan. 'Sorry.' zei de man. Hij had door dat hij Elliot beledigd had en stak zijn hand uit om zich voor te stellen. 'Elliot.' beantwoordde hij de hand kortaf en schudde de hand van de man. 'Dan noem ik je vanaf nu Ellen.' zei de man. 'Omdat je zo'n meisje bent.' Elliot grinnikte om de bijnaam.'Ik ben trouwens Sal.' Nick voelde zich een beetje buitengesloten. 'Uhm, ik ben Nick.' zei hij snel. 'Aangenaam.' zei Sal met een grote lach op zijn gezicht. Vanaf dat moment waren ze onafscheidelijk.
Eigenlijk praatte Sal nooit over zijn jeugd. Het interesseerde hem ook niet wat de twee jongens hadden meegemaakt. Hij was meer geïnteresseerd in wapens, auto's en andere "echte mannendingen". Toch klikte het goed. Ze vulden elkaar aan. Elliot schreef gedichten voor Sal's vriendin, die hij thuis had achtergelaten. Ze schreef hem dan terug hoe mooi ze het wel niet vond en dat Sal zo'n romantische jongen was. Wat zij echter niet wist, is dat Sal exact dezelfde gedichten nog naar een ander vriendinnetje stuurde en ze niet eens zelf schreef.
Nick vertelden verhaal na verhaal om zijn vrienden en later ook collega-soldaten te vermaken. Hij kende er honderden. Het levensverhaal van de bakker uit de straat, zijn tante en buurman. Maar ook sprookjes, spookverhalen en legendes. 'S avonds voordat ze gingen slapen, hing iedereen aan zijn lippen. En terwijl hij vertelde, speelde Sal het verhaal uit als een toneelstuk en zorgde Elliot voor achtergrondgeluiden en epische teksten. Ze vormden een waar toneelgezelschap.
Het gaf de mensen een nostalgisch gevoel. Een verlangen naar vroeger, toen ze nog jong waren en hun moeder ze een verhaaltje voorlas voor het slapen gaan.
Na het trainingskamp vertrokken ze naar Frankrijk. Naar de echte oorlog, maar lang waren ze niet gebleven.
Nick, Elliot en Sal zaten samen met nog tientallen anderen in de tweede linie. Het zou een week duren en dan zouden ze het andere legioen aflossen en echt gaan vechten. In de tweede linie, kwam al het leed uit de oorlog voorbij. Hun beeld van het slachtveld, was na één middag al verandert. Ze hadden het geromantiseerd. Het was niet zoals op de schilderijen en verhalen. Heldhaftige reddingsacties en broederschap, veranderde in een overlevingsstrategie en bloed, heel veel bloed. 'S ochtends, 's avonds en 's middags hoorden ze geschreeuw. Dag in, dag uit. Bommen, kogels en pijn. Soms kwam er door hun loopgraaf een troep onderweg naar een hospitaal. Zij hadden de gewonden mee op brancards. Afschuwelijk zag het eruit. Verminkten ledenmaten, lichamen en gezichten. Strompelend en steunend, hinkten degene die nog lopen konden achter de brancards aan. Nick kreeg het niet van zijn netvlies, het stond er voor eeuwig op gebrand.
Één van de strompelenden mannen had naar hem gekeken. Met grote grijze ogen leek het alsof de man in Nicks ziel keek. Het leek haast alsof hij hem probeerde te waarschuwen. Ga!, nu het nog kan. Leken zijn ogen te zeggen. Misschien was dat de reden, dat hij het later ook echt gedaan had. De man had nog maar één arm gehad. De andere was een stompje. De broeders hadden het nog geprobeerd te verbinden, maar het ooit witte verband kleurde volledig rood. Toen de man Nick gepasseerd was, viel hij neer in de modder en stond niet meer op. Nick keek angstig van de man naar één van de mannen van het hospitaal. Die schudde zijn hoofd, de man was dood.
'Ellen!' riep Sal. Elliot zuchtte. Hij was verdiept in een gedicht bundel van Arthur Rimbaud. Sal snapte er niks van, het was Frans. 'Ellen!' riep hij weer. Elliot zuchtte nu zo hard dat de andere mannen omkeken. Hij legde zijn boek dramatisch neer om duidelijk te maken dat hij dit niet meer leuk vond. 'Het was de eerste week leuk, maar nu ben ik er een beetje klaar mee. Ik ben geen vrouw.' 'Dat zie ik, maar je moet nu komen.' Elliot zigzagde zich door de mensenmassa heen om bij Sal te komen, die om de hoek zat met Nick.
'Nick zegt dat hij een boodschap van God heeft gekregen.' Elliot staarde Nick verbaasd aan. Zover hij wist was Nick niet gelovig. Meteen toen Nick Elliot zag begon hij te praten. 'Het was een man zonder arm en- en-.' Sal keek Elliot doordringend aan. 'Zo gaat het al tien minuten, Ellen.' Elliot rolde met zijn ogen.
'En wat?' zei Elliot rustig. Hij hurkte neer in de modder om op dezelfde ooghoogte te komen als Nick, die op een krat zat. 'Hij keek me aan met grijze ogen. Hij leek me te waarschuwen. Ik moet hier weg, Elliot!' Nick was volledig in paniek. De man was de laatste druppel geweest. De ellende die hij had gezien, de stress, hij kon het niet aan. 'Het komt wel goed.' zei Elliot. 'Het komt allemaal goed. Zolang we bij elkaar blijven komt alles goed.'
Die avond kon Nick niet slapen. Hij luisterde naar de vredige ademhaling van Elliot, die naast hem rustig sliep. In, Uit, In, Uit. Hij probeerde het gekreun, gepraat en geschiet van verderop te negeren door zich te focussen op de ademhaling. In, Uit, In, Uit. Het maakte hem rustig. Hij zag op de modderige grond van de loopgraaf, iets wits oplichten in de stralen van de maan en de sterren. Nick stroopte zijn mouw op en pakte het voorwerp op. Het was een papier, nee een boek. Met zijn hand veegde hij de modder eraf. Met een flatsj geluid vloog de modder op de grond. Hij kneep zijn ogen samen om te lezen wat er stond. Het was het boek dat Elliot eerder die dag gelezen had. Frans begreep hij niet, maar soms leek Frans op Engels. Hij kneep zijn ogen samen en probeerde in het donker de woorden te lezen. Hij snapte er helemaal niks van. Le dormeur du val. Stond boven op de pagina, maar hij kende geen één van de woorden. Het enige woordje uit het gedicht dat hij kende stond in de tweede strofe; soldat. Op de pagina naast het gedicht stond een illustratie. Nick veegde de modder van de pagina en bekeek de afbeelding beter.
Het was een soldaat. Hij lag in het gras, omringd door bloemen en voor zijn voeten liep een riviertje. Het leek alsof hij sliep in een bed van bloemen en hoog gras. Vredig lag hij daar in de natuur. Totdat je beter keek en zag dat de jonge soldaat twee grote schotwonden in zijn torso had. Hij sliep niet, hij was dood.
De volgende dag hadden Nick en Elliot de opdracht gekregen een boodschap af te leveren namens de officier. De volgende dag zouden ze de groep afwisselen en echt gaan vechten. Het slagveld kwam nu steeds dichterbij en zo ook de dood. De officier had nog wat belangrijke dingen te zeggen tegen de troepen die achter hun lagen. Zelf ging hij niet lopen, dus had hij de twee vrienden gestuurd.
Het was lekker weer en de zon scheen boven hun hoofden. Met zijn tweeën liepen ze het hele doolhof aan loopgraven terug tot ver achter de linie. Nick hoopte dat dit hem goed zou doen. Misschien zou hij rustig worden van een wandeling. Elliot hoopte hetzelfde, ook moest hij Nick nog wat belangrijks vertellen. Hij had het al vaak willen zeggen, maar elke keer leek het toch geen goed moment en sinds Nick zo overstuur was geraakt, durfde hij al helemaal niet meer.
Ze passeerden tientallen mannen die verveeld in de loopgraven, zich probeerden te vermaken met kaarten en schrijven. Aan het einde van het doolhof was een ladder om eruit te klimmen. Het voelde bizar om er zo makkelijk uit te klimmen, alsof het niks was. Alsof je uit een zwembad klom n de zomer. Maar dat was het niet, het was geen zwembad. Het loopgraven-doolhof eindigde in een bos, waar niks aan de hand leek te zijn. Het leek alsof de oorlog uit waren geklommen.
In het bos was de zomer in volle bloei, bloemen groeiden tussen bomen met groene bladerdekken. In vergelijking tot de modder waar ze zich nu dagen in hadden bevonden en hun uitzicht op aan flarden geblazen bomen was dit een paradijs. Nick had het idee dat hij vergeten was hoe mooi de natuur was. Hij kende haar alleen nog kapot. Het deed hem denken aan betere tijden, toen hij nog klein was en met Elliot op avontuur ging. Eliott dacht blijkbaar hetzelfde. Hij begon namelijk over vroeger te praten en Nick luisterde. Hij luisterde naar elk woord.
Terwijl ze verder het bos in liepen naderden ze een riviertje. Het water glom in het zonlicht. Het leek een weg van diamanten, zo erg lichtte het water op. Ze zagen alles nog mooier dan eerst, omdat alles zo lelijk was geweest. 'Zullen we even pauze houden?' vroeg Elliot. Nick knikte en ging aan de oever zitten. Elliot nam plaats naast hem. Ze wisselden een blik en lieten zich beide naar achter vallen in het gras. Ze lachten. Het was een dag als vroeger. Ook al was deze vroeger nog niet zo lang geleden. Niets had ze uit elkaar kunnen trekken. Toen Elliot ging studeren, bleven ze samen, toen Elliot op reis ging naar Parijs, schreef hij hem elke dag. Hij schreef hem Franse gedichten en alles wat hij zag in de hoofdstad. Thuis zat Nick dan met een woordenboek alles te vertalen en schreef terug in gebroken Frans. Niks kon ze scheidden, geen grenzen, geen mensen, geen afstand. Geen oorlog?
Nick staarde naar de bladeren boven hem. De toppen van de bomen raakten elkaar net niet, waardoor er kleine weggetjes leken te ontstaan tussen de verschillende bomen. Af en toe dreef er een wolk over en verdwenen de glinsteringen van het water. Dan lagen de twee in de schaduw.
'Wie zou er nog meer naar die wolk gekeken hebben?' vroeg Elliot. Nick draaide op zijn zij zodat hij Elliot aan kon kijken. Elliot lag op zijn rug. Hij hield zijn hand boven zijn ogen zodat de zon niet in zijn zicht zou schijnen. 'Wat bedoel je daar nou mee?' grinnikte Nick. Elliot draaide nu ook zijn kant op. 'Precies wat ik zeg.' hij glimlachte. 'Wie zou er eerder naar die wolk hebben gekeken?' Nick dacht na. 'Misschien mijn vader.' zei hij. Hij hoopte het. Elliot knikte. 'Wat dacht je van de koning?' Nick lachte hardop. Elliot dacht altijd groter dan hij. 'Denk je?' 'Ja, die man kijkt toch ook naar buiten.' antwoordde Elliot. 'Misschien heeft Sal hem ook gezien?' opperde Nick. 'Ik weet het zeker.' antwoordde Elliot. Even viel het stil. Samen keken ze naar de lucht maar ze zeiden niks. Minuten gingen voorbij. De officier was vast niet blij geweest, als hij de twee daar zo zag liggen. Het was een vredig moment, een mooie herinnering, tot Elliot de stilte verbrak.
'Nick.' begon hij zachtjes en hij draaide weer zijn kant op. Nick was zo erg opgegaan in de warmte van de zon dat hij bijna in slaap was gevallen. 'Nick.' begon Elliot weer. Hij zei zijn naam zo voorzichtig dat Nick er van schrok. Het was de toon die zijn vader gebruikte als er iets ergs was gebeurd. 'Nick, kom je even zitten.' zei hij dan. Hij probeerde af te lezen wat Elliot ging zeggen, maar hij ontweek zijn blik. Voor het eerst in hun leven, keek Elliot naar de grond. Alles om Nick niet aan te kijken.
'Nick, ik ben hier al over aan het nadenken sinds Parijs.' Nick wachtte gespannen af. Parijs was al een jaar geleden. Wat zou er zijn? Was hij ziek? 'Wat is er?' vroeg Nick bezorgd. Hij kon zijn vriend echt niet verliezen. 'We kennen elkaar nu al tien jaar. Ik ben met je opgegroeid. Je bent er altijd voor mij geweest en ik weet dat je er altijd voor me zou zijn.' Nicks hart klopte in zijn keel. Elliot ging hem iets heel ergs vertellen. Hij voelde het. Elliot ging dood. Nick wilde het hele verhaal niet aanhoren. 'Elliot als je me gaat vertellen dat je dood gaat, doe het dan snel.' Elliot glimlachte. 'Ik ga niet dood. Ik ga juist níet dood.' Nick kon het niet helemaal volgen, ging dit over morgen, als ze zouden gaan vechten? Was Elliot daar bang voor? Of zou hij hem vertellen dat hij gaat vluchten. Een gedachte die Nick al de hele tijd hier had getreiterd. Weggaan.
'Nick, denk toch na.' zei Elliot zachtjes. Hij trok zijn blik van de grond en keek Nick weer aan. Elliot leek er bijna verdrietig over te zijn, maar het was mooi verdriet, zag Nick. Zijn ogen glinsterden, maar keken droevig. Toch snapt hij het echt niet. Hij bedacht allerlei situaties, maar niks leek aan te sluiten bij Elliots woorden. 'Nick-' begon Elliot weer, maar het leek hem niet te lukken verder te gaan. Hij raapte al zijn moed bij één en ademde diep in en uit. 'Nick ik hou van jou.'
JE LEEST
Met het As Verbonden
AdventureDe zwerver Nick vindt het mysterieuze dagboek van Christopher Hammond, een zoon van een graaf die met een piratenbemanning op avontuur is meegegaan. In het dagboek vertelt Hammond dat hij een prachtig rijk huis heeft en dit nalaat aan degene die zij...