Fragment VII.II | una Trampa

35 6 4
                                    


"I am puzzled as the oyster

I am troubled as the tide

Should I stand amid your breakers?

Should I lie with death, my bride?"


Tim Buckley (1970)

-- ❀ --


Verdeeld over drie koude cellen zat de bemanning van kapitein Asher nu vast.  Ze waren in twee groepjes van twee en een groepje van drie verdeeld.

In de kelder was het koud en nat. Langs de muren droop vocht naar beneden en het getrippel van ratten echode door de kille ruimte. Door de tralies konden de mannen nog naar elkaar kijken. Wat nu?
'Gaan we nu dood?' vroeg Charles, die een cel deelde met Chris en Isaac. Hij probeerde de angst in zijn stem te onderdrukken, maar iedereen kon het horen. Hij was bang te sterven. Aan de ene kant hoopte hij, dat als er een God mocht zijn, deze hem zou herenigen met Bodhi, aan de andere kant wilde hij nog niet dood. Hij had het idee dat hij heel zijn leven nog voor zich had.

'Nee.' zei Emmett stellig, vanuit de cel naast hem. Toch klonk hij niet zo zeker.
De koning was duidelijk geweest, als ze wilden blijven leven, hadden ze zijn voorstel moeten accepteren en voor de man in dienst moeten gaan.
'Zou zijn aanbod nog gelden?' vroeg Koos. Hij wisselde een blik met Willem. De twee leken te overwegen of ze Asher trouw zouden blijven of toch in dienst zouden gaan.
'Ik denk het wel.' zei Willem.

'Geen sprake van.' zei Asher kwaad. Zijn gezicht liep rood aan en de ader in zijn nek begon te kloppen. Het was eerder een dreigement dan een uitspraak.
'Degene die nu besluit het leger van deze koning te versterken, hoef ik nooit meer te zien.'  Willem en Koos wisselden een blik en leken hun kansen nog een keer te overwegen. Ze vonden het duidelijk niet prettig dat Asher met hun leven speelde, maar ze deden niets.

Chris negeerde het gespannen gesprek en dacht na. Met zijn rug zat hij tegen de tralies van de cel, waardoor Asher en Emmett hem niet aan konden kijken vanuit de cel tegenover hem.

Hij dacht na, al de hele weg naar de cel. Had hij een plan? Wie weet zou het werken? Maar wat zouden zijn collega's van hem denken? Nee, dacht hij. Wat maakt het nou uit wat ze van je denken? Het zijn alleen maar je collega's en zij zouden er ook niets aan hebben als ze allemaal zouden sterven. 
Toch voelde het niet goed, de bemanningsleden voelden meer als vrienden dan collega's. Chris betrapte zichzelf erop toch om hen te geven.

Vanuit de overkant van de cel staarde Charles hem aan. Hij hoopte dat Chris met een geniaal plan kwam om hen hieruit te halen.
'En?' vroeg hij. 'Weet je al wat?'
Chris knikte. Charles glimlachte van oor tot oor en keek verwachtingsvol naar Chris. Ook de andere mannen keken hem hoopvol aan. Toch zou Chris iets anders gaan doen, dan zij dachten.
'Meneer.' begon Chris zijn plan.
Één van de soldaten die de wacht hield, kwam zijn kant op lopen. Chris schraapte zijn keel, nu moest het gebeuren. Hij zou geheimen opbiechten, maar niet op de manier die hij wilde. Hij wilde er voor gaan zitten en zijn verhaal vertellen. Niet het laten vallen in een gesprek met een bewaker en vervolgens weggaan.
'Ik moet met de koning spreken.' zei Chris. Hij streek zijn blouse glad, in de hoop er serieuzer uit te zien. Al was de blouse na de weken op zee, verre van het mooie wit dat hij ooit was.
'Ik ben Christopher Hammond, mijn vader is de graaf van Wales en ik heb een voorstel voor de koning, betreft een hoop geld en een stuk land in Wales.' Het was er sneller uit dan gehoopt. Nu kon hij niet meer terug.

Emmett en Asher stonden geschrokken op en boorden hun ogen in Chris. Emmett's blik was scherp, die van Asher bijna dodelijk.
'Wat?!' riep Asher. Meer dan dat kreeg hij er niet uit. Hij kon zijn oren niet geloven. De zoon van de graaf van Wales? Op zijn schip? Hij was nog nooit zo verraden.
Chris keen hun niet aan en beantwoordde de vraag van Asher ook niet. Simpelweg omdat hij geen uitleg had op dit moment.

De soldaten lachtten om de reacties van de andere mannen en knikte bevestigend. Een som geld zagen ze wel zitten, zeker als het de bemanning van Asher tegen elkaar uit zou spelen. De bewaker draaide de cel van Charles en Chris open en lieten Christopher de cel uit.
'Verrader!' riep Koos woedend. 'Vuil onderkruipsel! Je voelde je altijd al beter dan wij, na alles wat we voor je hebben gedaan.' Knarsetanden en met een knalrood hoofd, sloeg Koos tegen de stangen aan van de cel. Een schel geluid echode door de gevangenis. Hij was zijn eigen twijfels in Asher van daarnet blijkbaar snel vergeten.
Nu begon ook Willem te schelden. Als een waterval kwamen de woorden uit zijn mond. Vervloeking na bedreiging verlieten de lange slungel zijn longen.  Isaac was de enige die niets zei. Maar in zijn blik lag teleurstelling. Dat was misschien nog erger dan al die beledigingen, dacht Chris. 
Langzaam liep Chris mee met de bewakers richting de uitgang van de gevangenis. Achter hem hoorde hij de vervloeking van Willem steeds zachter worden. Nog één keer keek hij om.
'Hoe durf je.' zei Charles en hij schudde teleurgesteld zijn hoofd. 'Waarom?'
Chris had een antwoord op die vraag, maar hij kon het nu niet vertellen. Als hij zijn vrienden ooit weer weder zou zien, zou hij hen alles vertellen. Hij zou zijn plan uitleggen, maar ook vertellen wat hij op hun schip deed. Vertellen wat er vroeger was gebeurd en over zijn jeugd. Dat sprak hij met zichzelf af; hij ging ze alles vertellen. Alles. Ook de moord? vroeg hij zichzelf. Ook de moord.

Eenmaal aangekomen bij de koning ging alles volgens plan. Chris had de man wijsgemaakt, dat hij undercover was op het schip en werkte voor de John Company, de Britse versie van de VOC, waar Willem en Koos ooit bij hadden gezeten. Hij hield deze piraten in de gaten en zorgde dat deze de handel niet zouden verstoren. Hij bood de koning een grote som geld aan en een stuk van Wales' meest vruchtbare grond in ruil voor zijn vrijlating.
De koning geloofde elk woord dat de jonge edelman vertelde en ging akkoord.
'Christopher Hammond, ik geef je de tijd om dit verdrag rond te krijgen. Tot je de papieren hebt met de overdracht, sta je onder mijn hoede. Ik houd je veilig en zal je verzorgen.' vertelde de koning hem.
Chris glimlachte, alles ging volgens plan. Niet alles was gelogen, vandaar ook dat het zo makkelijk ging. Zoals zijn vader, de graaf van Wales, altijd zei; "Een leugen klinkt het meest geloofwaardig als je het dicht bij de waarheid houdt".
'Ik zal meteen een brief schrijven naar huis en dan zal alles geregeld worden.'
Chris buigde en verliet de kamer van de koning. Hij kon wel een gat in de lucht springen, zo blij was hij. Dat zou echter verdacht overkomen en dus bleef hij gewoon staan en groette de soldaten beleefd.
Hij zou een kamer krijgen om te logeren, nieuwe kleren en zo veel eten als hij wilde. Hij verlangde stiekem terug naar de mooie kleding die hij had gedragen voor dit vertrek en ook een goed bed vond hij geen straf. In al die weken had hij geen één nacht echt goed geslapen, maar vooral het eten keek hij naar uit. Goed eten.


Met het As VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu