Hoofdstuk 9.2: Het Dubbelleven van een Dichter

6 1 0
                                    


"The passing of time leaves empty lives

waiting to be filled"The Smiths (1986)

 -- ✿ --


Zoals Nick altijd deed om ergens te komen, ging hij op zoek naar een lift. Een zo goedkoop mogelijke lift. Hij had in het treinenboekje gezien dat de volgende trein naar New Castle pas de volgende dag zou gaan, daar kon hij niet op wachten. Uiteindelijk besluit hij maar langs de weg te gaan staan en een taxi of personen voertuig aan te houden.
In de drukste straat van Edinburgh was Nick aan de weg gaan staan. Achter hem vormden de historische gebouwen het aanzicht van een ansichtkaart. Af en toe reed er een trammetje voorbij, een wagen die werd voortgetrokken door een paard of een auto, maar niemand stopte.
Het was hier drukker dan bij de vuilnisbelt waar hij amper drie weken geleden had gestaan. Toch leek het moeilijker te zijn om aan een lift te komen. Mensen op het platteland namen makkelijker iemand mee dan het volk uit de stad.
Het voelde al weer als eeuwen geleden, dat hij met de rijke dame mee reed. Wat was haar naam ook alweer? Anna? Nee, Alicia. In haar prachtige rode auto.
Hij keek naar het bruine boekje van Christopher Hammond. Hij had al pagina's lang gelezen over Christopher. Hij voelde bijna als een beste vriend waar hij brieven naar schreef, een penvriend die op reis was.
Hun levens leken zich steeds meer in elkaar te verweven. Chris had gelogen over zijn achtergrond en Nick zelf had deze ook lang verborgen gehouden voor Liber. Soms leek het wel of Chris zijn leven nadeed, maar dan op een schip twee eeuwen terug. Soms dacht Nick dat hij misschien wel een reïncarnatie kon zijn van Chris. Net voordat die gedachte te ingewikkeld werd, stapte een vrouw van zijn leeftijd op hem af.


'Kan ik u een lift aanbieden?' vroeg ze. Ze glimlachte vriendelijk naar Nick.
Haar krullende haren zaten in een zijscheiding en zaten achter op haar hoofd in een knot. Toch waren er een aantal krulletjes ontsnapt, die om haar gezicht dansten als ontsnapte klimop rond een boom. Ze droeg een bruine rok en een geruit bruin- met rode blouse, zoals eigenlijk iedere vrouw van haar leeftijd.
'U ziet er niet uit alsof u hier thuis hoort.' zei ze en ze giechelde.
Nick lachte een beetje ongemakkelijk. 'Klopt.'
'Ik ga zo mijn man ophalen en dan rijden we over het platteland, u kunt vast mee.' zei ze.
Nick snapte niet helemaal waarom ze begon over het platteland, maar toen hij naar zijn kleren keek, viel het kwartje. Hij zag er nog steeds uit als een boer.
'Ik moet eigenlijk naar New Castle.' zei hij een beetje onzeker. New Castle was zeker nog drie uur rijden. Het was nogal veel gevraagd van iemand om drie uur lang met hem in de auto te gaan zitten.
De vrouw leek na te denken. Zou ze hem zo ver meenemen? Wat als het ongemakkelijk zou worden? Wat als het een engerd bleek te zijn? Dan zat ze twee uur met hem opgescheept. Nick zag de gedachten door haar hoofd schieten. Toch besloot ze "ja" te zeggen. 'Ik kan je meenemen tot Blyth. Daar wonen ik en de eigenaar van de auto.' Nick twijfelde geen moment. Helemaal mee tot Blyth! Dat was perfect. Vanuit daar was het nog zo'n drie uur lopen, maar dat had hij er wel voor over. Desnoods zou hij nog een andere auto stoppen.

De vrouw, die zich voorstelde als Ava, begon naast hem te lopen en leidde hem door de straten van Edinburgh naar haar man en eigenaar van de auto, die uit haar verhalen naar voren kwam als de beste vriend van haar man. Ze bleef maar kletsen en kletsen over alles en niks. Over haar twee kinderen Bella en Belo, vernoemd naar haar man die was gesneuveld in Frankrijk. Nu was ze hertrouwd met een veteraan, die haar kinderen opving alsof het zijn eigen waren. Ze was samen met haar man en diens vriend een weekendje naar Schotland geweest, omdat haar man daar was opgegroeid.
Nick vond haar bijzonder vriendelijk, maar wel erg burgerlijk en fantasieloos. Toch kon het hem niet schelen, hij was in een goede bui. Hij ging naar Liber.

Na enkele minuten kwamen ze aan in een straat met rijtjeshuizen. Ze waren gemaakt van een bruinachtige steen en hadden allemaal dezelfde knalrode deur. Om de huizen er wat luxer uit te laten zien, hadden ze allemaal een kleine uitbouw aan de voorkant met grote ramen. Nick gluurde naar binnen en zag mensen zitten. Ze lachten en praatten.
Voor de deur van één van de huizen stond een auto. Hij was oud en versleten, maar de wagen had zijn eigen charme.
'Ik kom zo terug.' zei Ava en ze liep naar de voordeur van het huis met de versleten auto ervoor. Nadat ze had aangeklopt, opende een man de deur. Hij droeg een mooi pak en had een jong gezicht. Hij knikte naar Nick en zwaaide even naar hem. Hij zag eruit zoals Nick Christopher Hammond voorstelde als hij diens dagboek las. Hij had dezelfde blauwe ogen, half lange blonde krullen en charmante lach.
De jonge man zwaaide door de grote ramen, gedag aan zijn vrienden die binnen zaten en kwam toen samen met Ava Nicks kant op.

'Aangenaam. Ik ben Arthur.' zei de man en hij schudde Nicks hand.
Nick lachte en stelde zichzelf voor. Ergens deed Arthur hem ook aan Elliot denken. Zijn flamboyante uiterlijk en manier van praten, deden hem lijken op een kopie van Elliot met een grotere woordenschat.
'Ik ben uiterst gefascineerd naar uw verhaal.' zei Arthur. 'Waar komt u vandaan? Hoe komt u hier?' vuurde de jongeman vragen op Nick af terwijl hij een gedeukte deur van de auto voor hem openhield, zodat hij achterin naast Ava in kon stappen. Zelf ging Arthur voorin achter het stuur zitten.
'Oh, we moeten eerst nog even een vriend van mij ophalen, Ava's man.' schoot het Arthur ineens te binnen. Hij praatte zo veel dat Nick zijn vragen niet eens beantwoorden kon.
Hij startte de oude auto en reed de straat uit. Ze reden de woonwijk met dezelfde rode deurtjes uit en een andere woonwijk in. De huizen werden groter en stonden los van elkaar. Toen ze ook deze wijk uit waren, verlieten ze Edinburgh en reden het buitengebied in. Hier en daar stonden nog wat boerderijen in het heuvellandschap.
Om elkaar nog te verstaan, moesten ze schreeuwen om boven het afschuwelijke geronk van de auto uit te komen.
'Excuus Nick. U vindt het niet erg als ik Nick zeg in plaats van Nicolas toch?' riep Arthur naar achter.
Nick schudde zijn hoofd, maar bedacht zich dat Arthur dat niet kon zien. 'Nee, geen probleem en zeg maar "je" hoor.' riep hij terug naar voren.
'Ik ben uiterst gefascineerd door vagebonden en boeren en zwervers en al het andere volk dat langs de weg staat, opzoek naar een lift.' zei Arthur verwonderlijk, alsof hij nog nooit een boer gesproken had. De jongeman sprak met zijn handen, maar omdat hij nu aan het rijden was, sprak hij maar met één hand. Zijn rechterhand leek een eigen leven te hebben, met elke zin, elk woord maakte hij een andere beweging. Met zijn linkerarm bestuurde Arthur de auto.
Al zijn vragen werkten op Nicks zenuwen. Straks zou hij zich verspreken en dingen bekennen, die beter verzwegen konden blijven. Al had hij niet het idee dat Arthur zich veel bezig hield met het nieuws, hij leek in zijn eigen wereld te leven. Boeren en vagebonden in één zin, op hetzelfde lijstje? Ava draaide zich naar Nick om, ze wist dat Arthur hen toch niet kon horen voor in de auto. Toch sprak ze wat zachter. 'Arthur leeft een beetje in zijn eigen wereld. Het is een bijzondere man.' begon ze haar verhaal, waarmee ze Nicks veronderstelling bevestigde. 'Hij komt uit een adellijke familie, maar omdat hij niet wilde vechten in de oorlog, hebben ze hem uit huis gezet. Mijn man heeft hem onder zijn hoede genomen en geholpen.' Nick schrok een beetje van het verhaal. Wat afschuwelijk. Wie zet zijn eigen zoon nou uit huis? Zeker als hij zo jong is. Arthur was jonger dan Nick, dat maakte hem aan het einde van de oorlog amper achttien jaar oud. 'Hij leeft nog een beetje naar zijn opvoeding.' legde Ava uit. Het leek alsof ze zijn gedachten had gelezen.

Het geronk van de auto werd na een tijdje zachter en langzaam kwamen ze tot stilstand. Arthur draaide zich om en keek naar Ava en Nick. 'Ava, haal jij hem even?' vroeg hij.
Ava knikte en stapte uit de auto.
Ze waren gestopt aan de rand van een bos. Nick ging er vanuit dat Ava nu haar man zou halen en dat ze dan verder zouden rijden naar Blyth.
'Heb jij gevochten in de oorlog?' vroeg Arthur nieuwsgierig toen Ava uit het zicht was. Hij leek toch benieuwd naar hoe de oorlog werkelijk was geweest. Hij draaide zich om vanuit de bestuurdersstoel om Nick aan te kunnen kijken.
Nick wilde zich ergeren aan de extreem extraverte Arthur, maar kreeg het niet voor elkaar zich ook echt te ergeren. Hij vond het wel een aardige, interessante jongeman. Ook was hij in een goede bui. Het was mooi weer, hij genoot van de wind die door zijn haren waaide als ze reden.

Nick dacht even na. 'Ja.' antwoordde hij uiteindelijk. 'Maar niet lang.'
'Waarom niet?' vroeg Arthur. 'Gewond geraakt?' Nick schudde zijn hoofd. Hij voelde een verplichting Arthur de waarheid te vertellen. Als iemand zijn keuze zou begrijpen zou het Arthur zijn toch? 'Ik ben weggegaan.' zei Nick. Arthurs ogen werden groter. 'Echt?' vroeg hij vol ongeloof. 'Gewoon weggegaan?' Nick knikte. Hij begon een samenvatting van hetzelfde verhaal te vertellen dat hij aan Liber verteld had. Het maakte hem droevig. Niet alleen omdat de dood van Sal en Elliot, maar ook omdat het hem nu aan Liber deed denken. Niet aan Liber denken!
Hij besloot dat dit de laatste keer zou zijn dat hij iemand vertelde over zijn tijd in Frankrijk.

Het voelde vreemd vertrouwd om Arthur het verhaal te vertellen. Toch besloot hij het deel over Elliot er uit te laten en alleen over Sal te vertellen.
Nick was amper klaar met vertellen toen Ava terug kwam lopen. Ze liep arm in een arm met een lange man met donker haar. Nick ging er vanuit dat dit dan haar man moest zijn, die zo goed voor haar kinderen zorgde, die zo dapper had gevochten in de oorlog en zo goed had gezorgd voor Arthur.
Nick voelde jaloezie voor de man. Hij was zo succesvol, hij had alles. Een vrouw die van hem hield, een beste vriend die hem eeuwig dankbaar moest zijn en vast tientallen oorlogsonderscheidingen. Bovenop al dat, leek iedereen van hem te houden. Hoe konden ze ook niet. De man had zoveel goede daden op zijn naam.
De man had alles en Nick niets. Hij had een puinhoop gemaakt van zijn leven, een verschrikkelijke puinhoop.

De man stapte voor in naast Arthur waardoor Nick tegen zijn achterhoofd aankeek. De man leek hem zo bekend voor te komen, maar hij zou niet weten waarvan. Wat als het een agent was die hij al eerder had gezien? Nick voelde zich plots ontzettend ongemakkelijk. Hij probeerde een smoes te bedenken om uit de auto te stappen.
'Ik-' begon hij. Zijn zin werd echter onderbroken door het geronk van de auto. Arthur had de motor gestart. Hij was te laat. 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 13, 2023 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Met het As VerbondenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu