Hoofdstuk 16

45 1 2
                                    

Roedie pov

Ik hang de telefoon op en gooi hem op bed. Gefrustreerd zucht ik terwijl ik met mijn handen door mijn haar ga. Ik loop naar het raam. Een tijdje sta ik voor het raam met mijn armen over elkaar. Ik wou dat ik dat had dat is wat ik tegen Joost zei. Ik begrijp niet hoe mensen dat kunnen. Ze hebben alles wat ze willen. En op een of andere manier weten ze het zo te spelen dat kwijt te raken omdat ze gewoon niet kiezen voor degene die hen gelukkig maakt of om zich zorgen te maken om dingen die niet belangrijk zijn. Ze geven hun geluk op voor iets dat niet boeit zolang je elkaar maar hebt. Ik wou dat ik dat had. De liefde van mijn leven die... ook voor mij koos. Ik wou dat ik dat had. Alles wat ik wilde. Ik slof door het huis. Duncan's huis. Zonder Duncan. Duncan is naar Alissa. En gek genoeg hebben we afgesproken dat ik hier blijf tot hij terug is. Alsof het normaal is. Alsof, ik zijn prins ben die op hem wacht tot hij me komt bevrijden. Alsof ik zijn speelgoed ben, wachtend tot hij tijd voor me heeft. En gek genoeg doe ik het ook nog. Omdat ik weet dat hij niet weet wat hij moet doen. Hij weet waarschijnlijk niet eens dat ik hem ook leuk vind. En daarom blijf ik hier wachten. Tot 'de prins' zichzelf heeft bevrijd.

Ik loop langs een foto van Duncan met zijn familie. En foto's van Duncan en Alissa. Ik kijk er even naar. Dan maak ik een foto van mezelf en hou die over Alissa heen. Ik lijk wel gek. Waarom doe ik dit? Dunc, waarom kan je niet gewoon... voor mij kiezen? Waarom moeten we zo moeilijk doen terwijl het zo makkelijk kan zijn. Ik zou met je willen praten. Over ons. Over al mijn gevoelens voor je. Maar ik weet dat als ik het zeg dat ik dan degene ben die je pushed. Dat ik dan degene ben die wil dat jij het uit maakt. Dat wil ik niet. Ik wil dat jij inziet dat je verliefd bent op me. Dat je je eigen keuzes maakt. Dat je uit jezelf kiest om voor mij te gaan. Ik klink als een psychopaat en ik weet het, maar dat is de enige manier waarvan ik zeker weet dat jij zeker bent van je keuze voor mij. Niet omdat ik het wil. Maar omdat jij het wil.

Het schemert buiten. Langzaam laat ik me tegen de bankleuning naar beneden zakken terwijl ik naar buiten kijk. Ik betrap mezelf op een traan. Ik veeg hem weg. Ik mis Duncan. Meer dan ooit. Ik heb nog nooit iemand zo erg gemist. Ik dacht elke keer dat Duncan en ik samen lachten en samen waren de afgelopen twee weken, dat ik me nooit meer zo alleen zou voelen als hiervoor. Maar ik had het fout. Ik voel me nu eenzamer dan ooit. Het voelt koud en kil hier zonder Duncan. Ik had nooit moeten zeggen dat ik hier wel wilde blijven tot Duncan terug was. Ik had net als vorige week gewoon naar huis moeten gaan. Om morgen weer terug te komen als Duncan er wel was, alsof ik nooit was weg geweest. Hier zijn zonder hem maakt het nog moeilijker. Ik heb geen honger, maar besluit toch een eitje te bakken voor mezelf en die op te eten terwijl ik iets randoms aanzet op YouTube. Als ik het op heb kijk ik op mijn telefoon. 20:37. Eigenlijk te vroeg om te slapen, maar ik ben moe van het denken. Ik besluit om gewoon in bed te gaan liggen.
Ik kleed me om en ga liggen. Het begint zacht te regenen. Ik luister hoe de regen tikt op het dak. Het geeft me een gerust gevoel. Ondanks dat het vroeg is worden mijn oogleden zwaar en val ik na een tijdje in slaap.

Ik word langzaam wakker en voel iets tegen me aan liggen. Een arm is om me heen geslagen. Maar... ik was alleen, Duncan is weg. Ik schrik van die gedachte en draai me snel om. Degene naast me gaat langzaam recht op zitten. Ik herken hem. 'Hey Roed' zegt Duncan's slaperige stem. 'H-hey Dunc' zeg ik. 'Je was toch bij Alissa?' Vraag ik verward. 'Ja klopt maar... ik... miste je... ik miste jou Roedie. Ik kan het niet langer voor me houden, elke keer als ik niet bij je ben mis ik je. Ik heb het Alissa uitgelegd en ze snapte het. Roedie, ik ben verliefd op je geworden. En ik weet dat je ook verliefd op mij bent.' Zegt Duncan en hij komt boven me hangen. Zijn gezicht is steeds dichterbij tot ik bijna zijn lippen op mijn lippen voel.

Ik open mijn ogen. Geen Duncan. Het was een droom. Ik zucht teleurgesteld. Langzaam draai ik me om met het voorstel aan mezelf de hele dag in bed te liggen tot Duncan terug is. Als ik me omdraai zie ik iemand naast me liggen. Ik schrik me dood. De persoon komt recht overeind zitten. Mijn ogen worden groot. Ik kijk recht in Duncan's ogen. Duncan kijkt me met een slaperige glimlach aan. 'Hey roed' zegt hij. 'H-hey Dunc' zeg ik. Mijn hart klopt in mijn keel. 'Euh... je was toch bij Alissa?' Zeg ik. 'Ja klopt... maar...'

Everything I Wanted - DYFF 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu